maandag 7 oktober 2019

Vis (Anton Valens)


Misschien vergis ik me, maar ik vermoed dat Anton Valens in onze literatuur niet zo opvalt. Het boek Ont werd positief ontvangen, net als andere boeken van Valens, maar het grote publiek ging het werk niet massaal kopen.

Maar Valens is wel een eigenzinnig en dus interessant schrijver: een lichte ironie, maatschappelijk niet zo geslaagde personages, een eigen universum. Ik moet ook een beetje denken aan Frans Pointl, al weet ik niet hoe terecht dat is. Misschien heeft het iets te maken met de kale stijl en de maatschappelijke afzijdigheid die er uit de boeken spreekt.

Over de novelle Vis had ik al eens iets gelezen, maar ik had het boek nooit zelf ter hand genomen. Maar nu ik het cadeau heb gekregen (samen met enkele andere mooie boeken) kan ik het lezen natuurlijk niet laten.

In Vis is de hoofdpersoon een 'jong, werkloos kunstenaar'. In het heden  van het verhaal is hij al een jaar of tien ouder en blikt hij terug op de tijd toen hij meevoer op een vissersschip, de DH731. Hij kent Fred, en diens vader, Warmgeffer, is kapitein op het schip. Verder zijn er nog Addie, met wie Fred altijd ruzie uitlokt, en Martin, die naast de gewone werkzaamheden ook belast is met het motoronderhoud.

Vissersleven

De 'ik' komt als buitenstaander de wereld van de vissers binnen en moet alles nog leren en dat gaat wel. Hij heeft mede de zorg voor het bereiden van de maaltijden. Het vissersleven hangt van herhaling aan elkaar.
Uit wat ik tot dusver had gezien leidde ik het volgende beeld af: maandagochtend vroeg stapte je aan boord en betrad je een tunnel die voortduurde tot vrijdagavond. Alleen bij extreem slecht weer voer de DH731 niet uit, maar dat gebeurde hoogstzelden. In het weekend maakte je een of twee nummertjes met de vrouw, wandelde een rondje met de hond, en dan begon het weer van voren af aan, het hele jaar door. Jaar na jaar.
Maar de 'ik' geniet er ook van, wat niet zo verwonderlijk is: gewoonlijk leeft hij op een kamer van twee bij drie meter. De zee betekent dus in zekere zin ook vrijheid. En als hij volwaardig mee kan helpen, wordt de visvangst misschien wel een succes: 'Stiekem dacht ik: misschien brengt mijn aanwezigheid wel geluk aan de DH731.'

Alles lijkt ook gladjes te verlopen. We krijgen nauwkeurig te lezen hoe de visvangst in zijn werk gaat en hoe de vis wordt schoongemaakt. Maar niet alles in het leven kan meezitten.

Onheilspellend teken

Het eerste onheilspellende teken is het opvissen van een vinger. Aan wie zou die toebehoord hebben? En wat doe je met zo'n vinger? Ineens is de dood aanwezig op het schip. De spanning loopt op en de positie van de 'ik' verslechtert in rap tempo. Dat kan alleen maar slecht aflopen.

Verschillende boeken uit de Nederlandse literatuur schoten me te binnen bij het lezen van Vis. Bijvoorbeeld Het leven en de dood in den ast van Stijn Streuvels: ook een gemeenschap van mannen op een kleine oppervlakte, waar ook ineens de dood aanwezig blijkt en invloed heeft op de levens van de mannen.

Verder ook aan Waanzee van Robert Haasnoot. Op de kleine oppervlakte van het schip zijn mannen tot elkaar veroordeeld. Als er iemand een soort godsdienstwaan krijgt, gaan sommige anderen daarin mee. Wie zich verzet, is zijn leven niet zeker.

Spanning

Ook in Vis loopt de spanning snel op. Tegelijkertijd neemt het realisme van het verhaal af. De hoofdpersoon verliest zich een keer in het geluid dat hij hoort (de schroef, de zee) en wordt daar helemaal in opgenomen:
Door het geluid en de duisternis kon ik mezelf horen noch zien, evenmin als de ruimte waarin ik me bevond, zodat ik een sensatie van opsluiting in het geluid ervoer, als in een lijkenzak, waarin mijn lichaam leek te vliegen met de voeten vooruit.
Die vergelijking met die lijkenzak zet natuurlijk ook nogal de toon. Steeds meer laat de hoofdpersoon die zich meevoeren in een stroom van gedachten en ervaringen, zodat je ook niet altijd weet in hoeverre zijn waarneming klopt. Je gaat daar als lezer overigens wel gemakkelijk in mee.

We krijgen ook meteen de parallel van Jonas in de buik van de vis. Zo voelt ook de hoofdpersoon zich in het schip. Ook daarin is de dood natuurlijk dichtbij.

Stijl

De personages in Vis lijken nogal gewoontjes, en ze voeren gewone, dagelijkse werkzaamheden uit. Maar je blijft ze wel volgen. Dat komt natuurlijk ook door de stijl van Valens, waarin er altijd mooie tussenzinnetjes opduiken of verrassende vergelijkingen. Enkele voorbeelden:
Het was een ochtend om een zeehond op een zandbank te zijn. 
De flegmatische golven leken borstkassen van ademhalende maar uitgehongerde mensen die op hun rug lagen.
De plot laat ik even voor wat die is, ook al lees je Vis niet vanwege de ontknoping. Aan het eind van het verhaal springt de verteller weer naar het heden ('Hiermee besluiten mijn aantekeningen').

Of ik het nu een heel goede novelle vind, weet ik eigenlijk niet, maar misschien hoef ik geen oordeel te hebben. Een intrigerend boek is het in ieder geval.

Vis is al tien jaar oud, het werd gepubliceerd in 2009. Daarvoor publiceerde Anton Valens Meester in de hygiëne (2004) en Dweiloorlog (2008). Erna verschenen het al genoemde Het boek Ont (2012) en Het compostcirculatieplan (2016). Gezien de regelmaat waarmee Valens publiceert, zou er komend jaar weer een boek kunnen verschijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten