dinsdag 11 september 2018

Superduif (Esther Gerritsen)


Het werk van Esther Gerritsen is zeer aan mij besteed. Altijd zit er in haar romans iets wat mijn hersens aan het werk zet. Natuurlijk, de ene roman zal geslaagder zijn dan de andere, maar ik grijp graag naar haar boeken. Ze lezen lekker weg en ze voeren me een wereld in die lijkt op de wereld die ik ken, maar die een slagje gedraaid is, omdat ik meekijk met een personage dat anders naar de omgeving kijkt dan ik dat doe.

Tot nu toe las ik: De kleine, miezerige god; Dorst (waarover ik hier en hier schreef),
Roxy en Broer. In al die boeken kom ik personages tegen die afwijken van wat we gewend zijn, die rigoureuzere maatregelen durven te nemen, die net iets verder gaan dan wat gebruikelijk is.

Bonnie

Dat is ook het geval in Superduif (2010). Hoofdpersoon is het meisje Bonnie, dat in de hoogste klas van de lagere school zit. Bij Bonnie, een buitenstaander, komt een nieuwe leerling in de klas Ine, die haar uitkiest als vriendin. Juist de dag dat ze Ine ontmoet, heeft ze voor het eerst het gevoel dat ze, bij het nemen van een hekje, zweeft.

Bonnie is een gecompliceerd meisje, met oudere ouders, die beiden vertaler zijn. Er is een ochtendritueel waarbij Bonnie altijd veel stennis schopt. 'Want als je moeder 's ochtends voorzichtig je slaapkamerdeur opent en goeiemorgen zegt, dan zeg je niet: Mama, ik wil liever dood dan opstaan.'

Bonnie houdt het liefst mensen op een afstand, overtuigd als ze is dat ze toch niet de moeite waard is voor anderen. Maar Ine laat zich niet wegduwen, net zo min als Manuel. Met zijn drieën vormen ze een bondje, al kun je je wel afvragen in hoeverre Bonnie mensen echt kan toelaten in haar leven.

De duif in haar

Met haar ouders kan Bonnie maar lastig praten over het feit dat ze kan zweven, omdat die denken dat ze zich dat maar in haar hoofd haalt. En al helemaal niet als Bonnie ervan overtuigd raakt dat ze af en toe verandert in een grote duif. De Superduif redt van tijd tot tijd mensen en dieren. Bonnie praat erover met Ine en Manuel en ze houdt zelfs een spreekbeurt over de duif in haar.

Op de middelbare school worden de bijdragen van Bonnie aan de schoolkrant steeds meer gewaardeerd. Ze gaat ook schrijven over Superduif. Maar net als ze haar eerste column aan het schrijven is, komt de broer van Ine om. Die heeft zij dus niet kunnen redden.

Een buitenstaander zal zeggen dat Bonnie aan wanen lijdt, maar voor haar is de Superduif een werkelijkheid, die door anderen ontkend wordt. Waarop het uitloopt kan hier natuurlijk niet verteld worden, om des plots wille.

Meeleven en afstand nemen

Superduif is een intrigerend boek, waarin we helemaal in Bonnie kruipen. Haar wereld (of haar beleving van de wereld) wordt als vanzelfsprekend getoond en we gaan daar gemakkelijk in mee. Tegelijkertijd doen we dat met ons eigen hoofd, dat ons laat vragen wat er eigenlijk allemaal aan de hand is. Dat geeft de vreemde ervaring dat je niet geslingerd wordt tussen meeleven en afstand nemen, maar dat je tegelijkertijd meeleeft en afstand neemt.

Je komt als lezer dicht bij de gecompliceerde hoofdpersoon, die oplevingen kent, maar die je ook af ziet glijden, zonder dat je als lezer kunt ingrijpen, zoals een superduif niet alle ongelukken kan voorkomen.

Aan het eind van het boek, als ze al geregeld praat met een psychiater, kan Bonnie eindelijk tegen haar ouders vertellen waarmee ze bezig is. Dat is hoopvol en tegelijkertijd zullen de ouders dan pas merken hoe erg het gesteld is met hun dochter.

Ambigu

Zo'n scène staat bol van de ambiguïteit en eigenlijk ervaren we die het hele boek door. Je kunt zeggen dat Bonnie een verwrongen beeld van de werkelijkheid heeft, maar je ontkomt er niet aan je af te vragen of je eigen beeld niet evengoed verwrongen is. Bonnie gaat er alleen verder in. Zij durft zich de wereld meer toe te eigenen, maar weet ook dat de weg die ze kiest uiteindelijk doodloopt.

Superduif heb ik met compassie gelezen, zonder dat ik medelijden kreeg met Bonnie. Ze blijft fier overeind staan; een boom in de storm, waarvan je hoopt dat hij niet omwaait.

Niet alleen lees ik de boeken van Esther Gerritsen graag, in de loop van de jaren heb ik ook met plezier verschillende interviews met haar beluisterd. Nooit antwoordt ze op de automatische piloot, altijd is ze bereid om na te denken, dieper in zichzelf te graven en zichzelf in de antwoorden niet te ontzien. Eigenlijk behoren die interviews ook tot haar oeuvre.

Op mijn lijstje 'Te kopen' staat al een tijdje haar meest recente roman De trooster. Het kan even duren, maar die ga ik zeker lezen. Wacht maar af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten