Actueel is het boek niet (het is van 2007) en er is ook geen noodzaak om er op dit moment iets over te schrijven. De enige aanleiding is dat ik En toen viel ik van het podium (samengesteld en ingeleid door Lidewijde Paris) net gelezen heb.
De ondertitel luidt: 'Schrijvers in verlegenheid'. Het gaat hierbij niet om schrijvers die achter hun bureau in verlegenheid zijn gebracht door bijvoorbeeld de ontwikkelingen van hun eigen verhaal, maar om publieke optredens: leesbeurten, lezingen, signeersessies, interviews, televisieoptredens. De nadruk moet daarbij blijkbaar liggen op het zich ongemakkelijk voelen in de situatie.
Minder interessant
Bij veel verhalen werkt dat goed en de schrijver hoeft geen ingewikkelde toeren uit te halen: simpel weergeven wat er gebeurd is, is vaak het beste. Schrijvers die zichzelf de opdracht hebben gegeven om iets 'leuks' te schrijven (Bart Chabot, Michael Frijda) of schrijvers die stiekem aan het opscheppen zijn (Tsjead Bruinja) leveren minder interessante bijdragen.Vreemd is dat er een heus verhaal is opgenomen van Joost Zwagerman. De schrijver die de hoofdpersoon is, kennen we uit Chaos en rumoer en ook al staat het personage niet ver af van de auteur, het verhaal had wellicht niet in deze bundel opgenomen behoren te worden.
Maarten 't Hart, wiens fictie nogal eens dicht bij de werkelijkheid staat, komt met het verslag van een gebeurtenis dat ik eigenlijk gelezen heb als een verhaal, zoals dat ook gestaan had kunnen hebben in bijvoorbeeld De zaterdagvliegers of welke andere verhalenbundel dan ook. Leuk verteld, hoor, maar toch: een verhaal.
Optreden
Andere bijdragen heb ik veel meer gelezen als een blik in de praktijk van het optreden van een schrijver. Die van Christiaan Weijts bijvoorbeeld (over de schrijver op tv), Anneloes Timmerije (geïnterviewd worden door Ischa Meijer), Nilgun Yerli (over hoe slordig men met schrijvers kan omgaan, zelfs als er een prijs uitgereikt wordt), Jan van Mersbergen (over stotteren en een optreden dat tegenzit), Arnon Grunberg (met twee bijdragen, over optreden in het buitenland). Er zijn overigens meer voorbeelden van leuke, aardige, onderhoudende stukken.In haar inleiding eindigt samensteller Lidewijde Paris met tips voor mensen die schrijvers ontvangen. Deze tips worden in de loop van het boek al heel wat in de wind geslagen. De schrijver die achter zijn of bureau vandaan gekomen is, dient in de watten gelegd te worden. De auteur is in een voor hem/haar onwennige omgeving en mag best wat geholpen worden. Voor de goede orde: dit bedoel ik niet ironisch.
Namen noemen
A.F.Th. van der Heijden, schrijft in 'Schwerpunkt' over de boekenbeurs. Hij schuwt het noemen van namen van collega's niet. Bijvoorbeeld:Alleen Joost Zwagerman, enkele weken geleden nog door de cartoonist Steen in Het Parool neergezet als verbeten buschauffeur op weg naar Frankfurt, ontbreekt. Hij moet een boek afmaken en, een huis kopen, ja, dat is natuurlijk overmacht.De wat vreemde interpunctie, heb ik overgenomen uit het boek.
De sneren zijn altijd leuk om te lezen, tenminste als je mijn slechte karakter hebt. Ik heb ook niet de indruk dat Van der Heijden zijn collega's wil afkraken, maar dat hij nu eenmaal zo over ze denkt en dat terloops vermeldt.
Ook Geerten Meijsing wil met zijn elleboog nog wel eens een collega tussen de ribben porren, met zinnen als: 'Heb ik misschien de Maximalen overgeslagen? Graag.' Of: 'Jules Deelder is van alle tijden, op het podium; daarbuiten is het niet veel.' Allemaal zeer aan mij besteed.
Niet eerder gepubliceerd?
Hoe kwam Paris eigenlijk aan deze stukken? Achter in het boek staat fier: 'Alle bijdragen in En toen viel ik van het podium zijn niet eerder gepubliceerd.' Tjonge! Maar meteen daarna: 'op de volgende bijdragen na'. En dan volgen er zeventien titels. Dat is meer dan de helft van de tweeëndertig verhalen! Maar ik snap ook wel dat 'De meeste bijdragen zou u al gelezen kunnen hebben' niet erg wervend klinkt.De tekeningen van Stefan Verwey, altijd leuk, worden niet verantwoord. Zijn naam is alleen leesbaar op de cartoons zelf. Zijn naam had natuurlijk wel ergens genoemd moeten worden.
Zoals gezegd: niet alles in En toen viel ik van het podium is goed, maar al met al is het toch een aardig boek, waarin onderhoudende stukjes staan die je even tussendoor kunt lezen. Aardig boek.
Hoi Teunis, Stefan Verwey vind ik ook altijd leuk. Ik heb helaas maar één klein bundeltje van hem. Het wordt de hoogste tijd dat ik daar wat meer van ga aanschaffen. Je stuk is zoals altijd goed geschreven, en een boek hoeft toch niet actueel te zijn. Ik lees bij voorkeur oudere boeken (vaak wel in een nieuwe vertaling), en vind het bijhouden van allerlei literair nieuws maar een vermoeiende bezigheid. Groetjes, Erik
BeantwoordenVerwijderen