vrijdag 31 januari 2020

Finse dagen (Herman Koch)



De vorige twee romans van Herman Koch heb ik aan me voorbij laten gaan. Dat waren Geachte heer M. (2014) en De greppel (2016). Boeken moeten altijd concurreren met andere boeken en blijkbaar waren er toen boeken waar ik meer zin in had.

Maar zo is het steeds gegaan in mijn leesgeschiedenis met Koch: ik las zijn eerste twee boeken (De voorbijganger (1985), en Red ons, Maria Montanelli! (1989) en daarna een heel stel boeken niet. Ik nam de draad weer op bij Denken aan Bruce Kennedy (2005), een heel aardige roman, die verder weinig wordt genoemd.

Daarna natuurlijk de klappers: Het diner (2009) en Zomerhuis met zwembad (2011) en ten slotte het Boekenweekgeschenk Makkelijk leven (2017). Ik geloof dat dat laatste ook een aantal niet zo lovende kritieken heeft gekregen, maar dat was een heel behoorlijk boek.

In Finland

De titel Finse dagen verwijst naar de tijd die de hoofdpersoon, Herman Koch, doorbracht in Finland, na zijn eindexamen. Hij wist niet welke studie hij zou gaan doen en won op die manier tijd om zijn gedachten op een rijtje te zetten. Zijn moeder was overleden, zijn vader had al jaren een relatie met een andere vrouw, een weduwe.

De hoofdpersoon is negentien jaar oud, als hij werkzaam is op de Finse boerderij. Nu hij, jaren later, een beroemd schrijver is, komt hij terug in Finland en dat roept herinneringen wakker. Bijvoorbeeld aan de Finse taal, maar ook aan mensen uit die tijd.

Blijkbaar is Finland ook het land van de berken: de berkenstammetjes vullen het omslag en de drie delen worden aangeduid met één, twee of drie stammen. En muggen, die we ook al kennen uit Nooit meer slapen.

Maria Montanelli

Vooral deel 1 en 3 verwijzen naar Finland. In deel 2 gaat het vooral over de tijd voordat de hoofdpersoon naar Finland gaat. Die tijd komt voor een deel overeen met wat beschreven staat in Red ons, Maria Montanelli. Daarin wordt vooral een boze puber beschreven, die afgeeft op de school, de buurt, zijn vader. In deze nieuwe roman is de afstand in tijd groter, wat overigens niet wil zeggen dat de lezer meer afstand heeft tot het personage.

Verder krijgen we nieuwe informatie, zoals over de reis die de hoofdpersoon maakt naar Baltimore, naar zijn halfzus. Daarbij slaat hij een man van zich af die hem wil aanranden.

Natuurlijk zijn er nog dingen uit het verleden die in het heden afgerond moeten worden. Dat doet soms denken aan het stramien dat Tim Krabbé in verschillende romans heeft gebruikt. Zo maakte de hoofdpersoon indertijd kennis met het meisje Anna. Waar zou zij gebleven zijn? En in het heden treft hij een dichtbundel aan waarin hij zelf genoemd wordt. De lezer wil weten welke gebeurtenis in het verleden daaraan ten grondslag ligt.

Koch houdt het spannend, al houdt hij de lezer soms wel erg lang aan het lijntje. Het uitgebreide tweede deel onderbreekt de verhaallijn van deel 1, die voortgezet wordt in deel 3. De lezer leest natuurlijk door omdat hij wil weten hoe het zit: wat is er in het verleden gebeurd en hoe loopt alles af?

Fictionaliteit

Maar er speelt meer: in Finse dagen, dat je leest als een roman, wordt ook gespeeld met de fictionaliteit. Veel van wat er beschreven wordt, is ook terug te vinden in de geschiedenis van Herman Koch. Dat maakt het tot een autobiografisch boek, wat niet wil zeggen dat het puur non-fictie is; Koch heeft er immers een verhaal van gemaakt.

Het is eigenlijk ondoenlijk om volstrekt eerlijk te zijn. Niet voor niets heeft Finse dagen als motto: 'Every man alone is sincere. / At the entrance of a second person, / hypocrisy begins.' (Ralph Waldo Emerson). En misschien is die uitspraak al overmoedig: kan iemand volstrekt oprecht zijn tegenover zichzelf?

Met verschillende voorbeelden laat Koch zien dat enkele zaken uit zijn werk in de werkelijkheid gebeurd zijn, maar dat ze zo onwaarschijnlijk overkomen, dat veel lezers denken dat het fictie is. Hij heeft ook voorbeelden van het afdekken van een grote leugen met een kleine. Mensen prikken door de kleine, minder belangrijke leugen heen en laten de grote leugen die daaronder ligt ongemoeid.

Drie versies

Het incident in Baltimore laat de hoofdpersoon ongemoeid. Als hij het jaren later wel in een interview vertelt, kan het niet meer geverifieerd worden en is het ongeloofwaardig. Ook is er van elke gebeurtenis op drie manier verslag te doen: gecensureerd, ongecensureerd en aangedikt.

Finse dagen is een autobiografisch boek, maar het is wel een autobiografische roman. Koch schrijft daarover:
In dit hele boek, Finse dagen, heb ik niet alleen de feiten gevolgd, maar er ook fictie van gemaakt op plekken waar me dat beter uitkwam. Soms heb ik fictie gebruikt om losse onderdelen beter aan elkaar te lijmen, op andere plekken heb ik de feiten aangedikt om er een beter verhaal van te maken. 
Daar gaat het uiteindelijk om: is het een goed verhaal geworden? Of iets wel of niet zo gebeurd is, doet eigenlijk niet terzake, al zal iedere lezer bij het personage Herman Koch waarschijnlijk toch wel de schrijver Herman Koch voor zich zien. Dat is wat fictie doet: van de werkelijkheid een verhaal maken, zodat er een nieuwe werkelijkheid ontstaat. Die kan heel erg op de werkelijkheid buiten het boek lijken, maar is eigenlijk een andere. Of misschien kan iemand tegelijkertijd een persoon en een personage zijn: met elkaar samenvallend en toch van elkaar gescheiden.

Dat lijkt een beetje op hoe sommige theologen de godheid van Christus hebben beschreven. Die zou voor honderd procent god en tegelijkertijd volledig mens zijn. Dat geldt, mutatis mutandis, ook voor de schrijver, de god in zijn eigen universum: die is en tegelijkertijd zichzelf (als personage) schept.

Knarsend

Dat zijn mooie, knarsende gedachten om je mee bezig te houden: misschien wel het eerlijkste boek van Herman Koch is tegelijkertijd een roman. In een boek waarin de schrijver zich het meest toont, blijkt hij ook het minst grijpbaar. Het is paradoxaal en het is een raadsel. Het werkt zolang het raadsel intact blijft.

Mooi boek, dat Finse dagen. Het verhaal leest lekker weg, vooral ook omdat Koch helder is in zijn formuleringen en nauwkeurig waarneemt. Dat geeft de lezer het idee dat hij scherp in de gaten heeft waarover het boek gaat. De lezer kijkt immers ook met de scherpe blik van de verteller.

Verder drijft het verhaal de lezer voort: je wilt weten hoe het nu zat met Anna en of die in het heden nog boven water komt en wat er nu aan de hand is met die dichtbundel waarin de hoofdpersoon voorkomt.

In het middendeel wordt een beeld gegeven van de situatie van een desintegrerend gezin. Doordat vader een vriendin heeft, trekt de zoon naar de moeder toe, maar die moet hij ook loslaten, als zij overlijdt. Het kost dan veel moeite om structuur te houden in het leven. Dat lukt hem wel, maar hij laat het huis verslonzen. Dat beeld roept empathie op en is tegelijkertijd meedogenloos. Droog verteld, waardoor het nog meer effect heeft.

Door die helderheid, door het idee dat je dicht op het personage zit en de illusie hebt dat je ook dicht bij de schrijver komt is het nog verwarrender (of boeiender) dat de werkelijkheid ongrijpbaar blijkt en dat je niet anders kunt dan kijken door de bril van de fictie. Heerlijk.

2 opmerkingen:

  1. Hoi Teunis, mooie bespreking! Ik heb net een bundel van A.L. Snijders gelezen (en besproken op mijn blog), waar ik zeer enthousiast over ben. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ga ik zeker lezen tijdens mijn reis naar het hoge noorden.

    BeantwoordenVerwijderen