woensdag 8 januari 2020

Broeder, schrijf toch eens! (Rinus Spruit)



Het leven hangt van toeval aan elkaar. Afgelopen week was ik op de nieuwjaarsreceptie, tevens sluitingsceremonie, van mijn vaste boekhandel. Ach, Paard van Troje. Boeken waren te koop met vijftig procent korting. Ik was niet van plan wat te kopen, maar had toch na een tijdje een stapeltje boeken in mijn handen. De biografie van Jacob van Lennep bijvoorbeeld; die wou ik toch al lezen (zie hier), maar het kwam er niet van. En ook Broeder, schrijf toch eens! van Rinus Spruit.

Ik herinner me dat ik las over Een dag om aan de balk te spijkeren (2013). Dat is een titel die je onthoudt en wat ik over het boek las, stond me ook aan, maar ik kocht en las het niet. Eerder verscheen De rietdekker (2009) en in 2019 De wonderdokter. Allemaal niet door mij gelezen en zelfs nauwelijks door me opgemerkt. Daar is niet een goede reden voor, het is gewoon gebeurd.

Roman?

En nu stond ik ineens toch met een boek van Spruit in mijn hand en bij thuiskomst ben ik het meteen gaan lezen. Het is een merkwaardig boek. Er staat 'Roman' op de titelpagina, maar ik heb het idee dat de auteur dicht bij zijn eigen leven is gebleven. De hoofdpersoon heet Rinus Spruit, zijn vader was rietdekker, net als zijn opa; hij woont in Zeeland, Zuid-Beveland; hij is schrijver.

Het boek is verdeeld in twee delen. In het eerste deel wordt verteld dat de hoofdpersoon na de dood van zijn vader in het ouderlijk huis is gaan wonen. Op zolder zijn er dozen met familiepapieren. Die bekijkt hij. Er komen herinneringen boven aan zijn jeugd, hij wordt nieuwsgierig naar de zussen van zijn grootvader, onder wie een zus die in Antwerpen is gaan wonen en twee zussen in Amerika, die brieven hebben geschreven. Verder schrijft de hoofdpersoon stukjes, verhaaltjes en noteert hij observaties.

Het tweede deel gaat op een vergelijkbare manier verder. Het speuren naar de familiegeschiedenis komt daar niet in voor, wel wat wederwaardigheden van de schrijver met vrouwen. Dat loopt allemaal op niets uit.

Je zou kunnen zeggen dat er weinig lijn zit in Broeder, schrijf toch eens! De opbouw is rommelig, er is geen plot waar het boek naar toe werkt. Allemaal waar, maar het boek heeft andere kwaliteiten.

Landschap

Het landschap waarin Rinus leeft wordt mooi opgeroepen. Hij kan tijden uitkijken over een tarweveld of over de Schelde, hij bekijkt de vogeltjes op de voederplaats en wij kijken met hem mee. Het levenstempo ligt vrij laag en het is aangenaam om ook daarin mee te gaan. Er zijn geen harde deadlines, er zijn geen lijstjes met taken die afgewerkt moeten worden. Er is tijd om naar het land te kijken of om met een buurman een  kop koffie te drinken en daar niet te veel bij te zeggen.

Er hangt een melancholische stemming in het boek. De verteller haalt jeugdherinneringen op, die vaak ook herinneringen aan zijn ouders en dan vooral aan zijn vader zijn. Eigenlijk is hij na de dood van zijn vader nog steeds voor hem aan het zorgen.
Ik ben niet met mijn dode vader bezig maar met mijn levende. Behoefte hem te helpen, zijn leven te leven, hem te behoeden voor onheil, zijn gids te zijn. Zijn leven lichter te maken. Maar dat kan niet meer en dat hoeft niet meer. Hij heeft zijn leven al geleefd.

Levend houden

Het gaan wonen in het ouderlijk huis, dicht bij het vroegere huis van opoe, is misschien ook een poging de voorzaten levend te houden, maar de poging mislukt. Aan het eind van het boek constateert de verteller dat zijn leven stilstaat en dat het huis zonder vader zijn ziel heeft verloren. Hij besluit om weg te gaan uit het huis, al voert hij dat besluit niet meteen uit.

Intussen doet hij wat hij kan en dat is schrijven.
Schrijven is het enige recht van leven.
Schrijven om alles goed te maken.

Vrouwen

Met de vrouwen wordt het niets, want zoals een van de vrouwen opmerkt: geen enkele vrouw zal ooit goed genoeg zijn. Ze vallen allen in het niet bij zijn moeder.

Over hoe hij het in het leven gedaan heeft, is hij niet positief:
'Ik heb mijn leven behoorlijk verkloot,' zeg ik. 'Ik kon geen vrouw en geen werk naar mijn zin vinden. Ik liep weg waar ik had moeten blijven en bleef waar ik beter weg had kunnen gaan. Mijn eenvoudige hardwerkende vader zag het aan, begreep het niet en leed eronder. En ik lachte om zijn simpelheid. Hij is nu anderhalf jaar dood en hoe langer hij dood is hoe meer ik aan hem denk. Ik zou mijn leven over willen doen, al was het alleen maar voor mijn vader.' 
De verteller wil graag bij een gemeenschap horen, maar hij heeft tegelijkertijd een soort ruimtevrees, zodat hij het kleinschalige en het bekende opzoekt. Daarbij moet je ook denken aan de vader, die rietdekker was en hoog op de daken te vinden was, maar hij had ook hoogtevrees. Wat iemand wil bereiken wordt niet ondersteund door hoe iemand is.

Op zoek naar de geschiedenis van de oudtante in Antwerpen trekt de verteller er trouwens wel op uit, maar ook dat levert niet een succesverhaal op.

De stijl, de toon, de stemming - dat zijn wel redenen om dit boek te lezen. Niet een roman zoals we gewend zijn, maar wel een boek waarvan je het idee hebt dat het alleen maar door deze schrijver geschreven zou kunnen zijn. Er is niets aan te doen, ik zal meer van Rinus Spruit moeten gaan lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten