maandag 20 januari 2020

De gelukzaligen (Willem Brakman)


Gewoonlijk hou ik zo'n beetje bij wat er uitkomt aan Nederlandse literatuur, al ontmoedigt dat ook: je kunt niet alles lezen en zelfs niet alles waar je erg nieuwsgierig naar bent. Daarnaast is er nog veel uit de oudere literatuur wat ik niet gelezen heb. Er zijn bijvoorbeeld nog romans van Bordewijk, Boon, Vestdijk, Couperus waar ik nooit aan toegekomen ben.

In 2018 las ik Het glinsterend pantser van Vestdijk en Debielen en demonen van Willem Brakman. Dat beviel mij goed. Tussen de ongelezen boeken die in mijn huis altijd voorhanden zijn, vond ik nog een Brakman: De gelukzaligen (1997).

Schiermonnikoog

De hoofdpersoon, Potter, is depressief en zijn 'huisdokter' heeft hem geadviseerd er eens helemaal uit te gaan. Dat doet Potter: hij gaat naar Schiermonnikoog. Het is het begin van het toeristenseizoen en langzaamaan wordt het eiland bezet door mensen van buiten. Potter heeft al een adres geregeld, maar daar kan hij slechts tijdelijk verblijven. In de loop van het boek zal hij verschillende keren verkassen.

Op het eiland ontmoet hij diverse kunstenaars, bijvoorbeeld de dichter Potjewijd. Dat is een opmerkelijke naam. In de meest recente roman van Maarten 't Hart, De nachtstemmer, komt er overigens een Gabriël Pottjewijd voor.

De dokter heeft Potter aangeraden om alles op te schrijven, het daarna te verfrommelen en dan in de ton te gooien bij het postkantoor. 'Het was een nieuwe therapie en had al heel wat mensen geholpen hun depressie kwijt te raken.'

Depressie

Potter is wel depressief, maar somber kun je hem eigenlijk niet noemen. In sommige opzichten is hij wel wat gelaten. Aan de andere kant lijkt hij zijn depressie ook te koesteren:
'Nee,' zei Potter, 'kinderen van anderen en mijn depressies hebben me altijd voor 't ergste behoed.'
Soms gebruikt hij zijn depressie ook als excuus:
'Als je wat dwarszit, dan sterkte,' zei Potter humeurig, want hij had geen zin zich in de misère van een ander te verdiepen, tenslotte was hij depressief. 
Koperlith, bij wie hij aanvankelijk in huis is, vraagt aan Potter wat eigenlijk een depressie is.
'Een manier van zitten,' zei Potter, 'die je als het ware opgedrongen krijgt. Het is de blik van de beddensprei en ook die van omkrullende boeken in een zonovergoten etalage.
'Is daar wat aan te doen?' vroeg Koperlith, die weer verder liep, 'pillen of zo?'
'Vergeten is het beste,' zei Potter, 'normaal is dat je dat kunt, op zijn minst zo nu en dan. Ik kan het nooit.'

Eiland der gelukzaligen

Tussen de hoofdstukken over Potter door, krijgen we het verhaal van 'het eiland der gelukzaligen', in het boek ook wel eens Ultima Thule of Cythera genoemd, waar zich een heel ander verhaal afspeelt. Aannemelijk is dat dat verhaal verzonnen is door Potter. Misschien zit het alleen in zijn hoofd, maar hij zal het wel opgeschreven hebben. Over wat hij schrijft, lezen we:
de vertalingen in zijn cahier van zijn diepe roerselen verbaasden hem soms zelf en troostten hem. 
Schiermonnikoog is mede de oorzaak van wat Potter bedenkt. In een gesprek tussen twee mensen gaat het daarover:
Daarom gaf het dwalen over het eiland hem zo'n grote beeldende kracht, als ontstond in hem het absolute beeld van die dingen. 

Buiten ruimte en tijd

Plaats van handeling is een ander eiland, dat overigens ook Schiermonnikoog had kunnen zijn. Het lijkt buiten de tijd te staan, zodat er personen uit verschillende tijden in kunnen verschijnen. Het zou zich ook nog buiten de ruimte kunnen bevinden, waardoor het overal kan zijn, zelfs op hetzelfde moment. We komen personages tegen als Machiavelli, Don Pasquale (die we kennen uit de opera van Donizetti). de gravin van Bentinck, Vosmeer de Spie (Vondel, ja), Cagliostro.

Er komt een cycloop met een monocle in voor en het orakel van Delphi wordt geraadpleegd. De godenwereld is niet meer wat die geweest is, en het is nog maar de vraag of de goden nog willen verschijnen.

In alle opzichten is De gelukzaligen een wonderlijk boek. Wie het verhaal precies wil volgen, raakt ongetwijfeld de draad kwijt in de passages over het eiland der gelukzaligen, maar ook in het verhaal over Schiermonnikoog staan wonderlijke gedeelten.

Geestig

Maar dat maakt de roman ook zo intrigerend. Je kunt het best het verhaal ondergaan en je mee laten voeren door de taal van Brakman, die prachtig is. Hij is bijzonder geestig, zeker in de dialogen. Op een gegeven moment legt Potter het aan met mevrouw Venema. Tijdens hun gesprek is er elke keer misverstand over welke van haar mannen ze nu bedoelt. Die verwarring is heerlijk.

Brakman houdt verder van opsommingen van zaken die je niet zo gemakkelijk bij elkaar brengt. Het lijkt dan of de schrijver zich mee laat voeren door zijn associaties:
Nerveus zocht de adel naar de hiërarchie maar te veel was vlottend geraakt: graven, baronnen, doorluchtigheden, titulair-vorsten, enkele wasfiguren, een paar abten, wat monsignori, ministers, metropolieten, vicomtes, mesalliances, tafelzilver, apanages en prerogatieven.
Ook in de beschrijvingen van personages is Brakman vaak geestig.
Alleen de actuele geliefde van de dichter gaf hem gelijk, het was een Frans meisje, dat goed Hollands sprak maar lelijke handen had, korte vingers en aan de blauwige kant. Een verveelmeisje, lusteloos, geheel oncreatief, planloos, onmachtig en voortdurend ontstemd.
De beschrijving gaat nog verder, maar dit geeft al een goede indruk.

De beschrijving van kunstenaarsgemeenschap op het eiland is satirisch. Er is bijvoorbeeld iemand die altijd praat over het laatste hoofdstuk van zijn boek dat nog geschreven moet worden. Ook de verwijzingen naar de Nederlandse literatuur zijn grappig. Naar Roland Holst bijvoorbeeld:
Vreselijk, ik verloor haar, vaak zag ik haar langs de vloedlijn waar zij hoog liep te spreken.
De verwijzing naar Ghijsbrecht van Aemstel is al genoemd, maar ook De waterman van Van Schendel komt in dit boek voor en 'het gebouw der Koffiveilingen' zal wel naar Multatuli verwijzen.

Gelukzaligheid

Hoe zit het met de gelukzaligheid? Al in het begin van het boek wordt gezegd dat het paradijs der geslaagden de hel is der niet geslaagden. De gelukzaligheid is dus niet voor iedereen weggelegd, of betekent voor iedereen wat anders.

Volgens de dichter op Schiermonnikoog is gelukzaligheid 'een uiterste aan taal.' Voor de graaf Von Launitz (de cycloop) is de gelukzaligheid een toestand die te vergelijken is met een halfslaap, een dadenloosheid. Misschien is de gelukzaligheid iets wat je overkomt en waar je verder weinig invloed op hebt. Het personage de prinses zegt tegen het einde van het boek: 'Men kan de gelukzaligheid niet verdedigen zonder haar te verliezen.'

Voor de lezer is de gelukzaligheid misschien wel zich te verliezen in een boek, meegevoerd te worden door andermans hoofd in werelden die anders voor stervelingen onbereikbaar zijn. Of af en toe een beetje Brakman helpt tegen depressies weet ik niet, maar het lijkt me een middel tegen vele kwalen.

2 opmerkingen:

  1. Hoi Teunis, Willem Brakman is één van die schrijvers die ieder jaar wel een nieuw boek schreven en die maar door heel weinig mensen worden gelezen, jij uitgezonderd. Ik heb zelf ooit een boek van hem gelezen (ik weet niet meer welke), was daar niet zo enthousiast over en heb me nooit meer aan zijn boeken gewaagd. Er is nog zoveel om te lezen en het lezen van romans staat laag op mijn prioriteiten lijstje. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik zie hem weer zitten aan de bar van het Bolwerk te Enschede, ver voordat het daar door Willem Wilmink een cult-café werd.

    BeantwoordenVerwijderen