Van Manon Uphoff heb ik niet alles, maar wel veel gelezen. Haar roman De spelers (2009) is mij bijvoorbeeld ontgaan. Maar verder ben ik meteen bij haar debuut Begeerte (1995) ingestapt en dat beviel mij zo goed ook dat ik ook de daarop volgende boeken las: Gemis (1997), De fluwelen machine (1998), De vanger (2002), De bastaard (2004), Koudvuur (2005), De ochtend valt (2012), De zoetheid van geweld (2013) en natuurlijk Vallen is als vliegen (2019). Er zit geen slecht boek tussen, kijk maar. Verschillende van die boeken heb ik besproken, maar ik kom op dit moment Literom niet in om te kijken welke dat zijn. Maar op Bunt Blogt staat ook het een en ander. Links: zie onderaan.
Wanneer het is geweest, is voor mij niet meer na te gaan, maar ik heb Uphoff ooit geïnterviewd in het kleine theaterzaaltje in stadskasteel Oudaen, voor een uitgeverij. Het publiek bestond uit docenten die gebruikmaakten van de literatuurmethoden van die uitgeverij. En in september 2020 mocht ik de schrijfster als spreker kort inleiden bij een lezing in de Vluchtheuvelkerk in Zetten. De eerste golf van corona was net geluwd en toen kon het weer.
Ik hou erg van het werk van Uphoff. Mooie, precieze manier van schrijven. Boeken die op je huid gaan zitten, ook als ze wat meer afstandelijk zijn geschreven.
Nu is Laat me binnen uit, een bundel met drie wat langere verhalen. In het eerste, het titelverhaal, gaat het over een vrouw die vaak naar buiten gaat, terwijl partner en kind nog binnen zijn. Langzaam kom je erachter wat haar naar buiten drijft en waar ze mee te dealen heeft. Eigenlijk wil ze graag naar binnen en zorg dragen, maar ze krijgt het nog niet voor elkaar.
Veteraan
Het tweede verhaal is heel anders. Het is in de ik-vorm geschreven en meer autobiografisch. Het cirkelt om de Bosnische veteraan Husein Hebibović, haar zwager. De ik probeert haar zwager te benaderen in wat ze schrijft. Ze is een deel van de tijd in zijn huis in Sarajevo.
Het lukt haar nooit helemaal. Je zou kunnen zeggen dat er een verbrokkeld portret bestaat, maar juist dat doet hem recht, de veteraan van wie het been voor een deel geamputeerd is en die zichzelf ook moeilijk bij elkaar kan houden. Intussen gaat de wereldgeschiedenis door en valt Rusland Oekraïne binnen.
In het derde verhaal, 'Harold en Linde', vinden we de al op leeftijd zijnde Linde op de grond, nadat ze een smak gemaakt heeft, op weg naar haar atelier. Haar gedachten gaan terug naar haar broer Harold, met wie ze altijd verbonden is geweest en die toch op veel momenten op afstand is geweest. Het is een verhaal van bijna honderd pagina's lang, een novelle eigenlijk.
Hun hele leven gaat door Lindes hoofd, van toen ze als kinderen een engel vonden tot nu toe, nu ze hier ligt en haar broer al dood is. Langzaam lijkt ze inzicht te krijgen in hoe hun levens verlopen zijn.
Ze begon zachtjes te huilen. 'Misschien vind ik het gewoon zo jammer, zo heel erg jammer dat je dood bent, broer.'
Wil tot toenadering
In alle verhalen is het moeilijk om te anderen, en misschien ook jezelf, te benaderen, om echt dichtbij te komen. Terwijl je dat wel wilt, ook als je je daarvan nog niet bewust bent. In alle verhalen speelt ook geweld een rol, dat ontwrichtend heeft gewerkt op het leven. Maar steeds is er de wil tot toenadering, hoe moeilijk dat ook is.
Over de verhalen zou ik meer kunnen vertellen en ik zou voorbeelden kunnen geven bij wat ik net geschreven heb, maar ik weet niet of dat zou helpen. Je moet ze ervaren, dus je moet ze lezen.
Dat lezen ging bij mij niet vanzelf. Dat zal voor een deel aan mezelf gelegen hebben: dat ik bijvoorbeeld ging lezen op momenten dat ik al moe was. Maar ik heb het idee dat het ook aan de verhalen ligt. Ik bleef als lezer een beetje op afstand, aanvankelijk. Net als de personages moest ik enige moeite doen om binnengelaten te worden, wat juist bij deze verhalen wel heel passend is.
Uiteindelijk kan ik weer niet anders dan concluderen dat Uphoff weer een heel goed boek geschreven heeft, met verhalen die zich misschien niet meteen helemaal geven, maar die in je rond blijven zeuren, die nog een keer gelezen willen worden en waar je aan moet denken op momenten dat je er niet op bedacht bent. Om met Jeroen van Merwijk te spreken: Dat kunnen alleen de hele groten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten