vrijdag 21 maart 2025

Afgestoft: Uiterwaarden (Marijke van Hooff)

Deze week heb je nog geen poëzie gehad en daarom een bespreking uit Kreatief, jaargang 24 nummer vier (oktober 1990). Daaruit heb ik al een keer de recensie gehaald, van Beginselen van archeologie van Frans Deschoemaker. Die vind je hier. In dat stukje heb ik verteld wat er nog meer in het nummer van Kreatief te vinden was. 

Deze keer de recensie van Uiterwaarden van Marijke van Hooff. Blijkbaar had ik geen kopje boven het stukje gezet en de redacteur wist er niet meer van te maken dan 'Bij de bundel Uiterwaarden van Marijke van Hooff'. Of zou ik dat toch zelf geweest zijn? Ik kan het niet meer nagaan. 

Tijdens het overtypen van de recensie, leken de gedichten me nog best te kunnen. Maar mijn oordeel aan het eind is nogal zuinig. Ik schrijf zelfs 'Hoewel ik veel tekortkomingen kan signaleren'. Waarom heb ik die dan niet genoemd? Ik heb de bundel er maar bij gepakt. Ik ben een streper, dus ik zal best wat aangetekend hebben. 

Bij enkele gedichten staat een minnetje, bij veel gedichten '±', wat ik maar vertaal met 'zo zo'. Achter de titel 'Vrijplaats' heb ik 'flauw' geschreven. Het gaat hier namelijk ook om een plaats om te vrijen. Het gedicht 'Groei' begint met 'Hoe hevig ik heb liefgehad, / vertel ik aan de bomen'. Ik schreef er 'Andreus' achter en nog steeds doen deze regels mij denken aan het gedicht 'Voor een dag van morgen'.

In ieder geval waren in mijn herinnering de gedichten beter dan ik ze indertijd vond. Misschien komt dat doordat ik juist de betere gedichten onthouden heb. Hoe dan ook, elke dichter heeft het recht om beoordeeld te worden op zijn of haar beste werk. 

Uiterwaarden is de enige bundel van Van Hooff in mijn kast. Waarom heb ik eigenlijk nooit meer iets van haar gelezen? 


Bij de bundel Uiterwaarden van Marijke van Hooff

Waarschijnlijk is er geen onderwerp waarover zo veel gedichten geschreven zijn als over de liefde. Een poëziebundel die nagenoeg alleen gedichten over liefde bevat, is geen zeldzaamheid. Zo'n bundel is Uiterwaarden van Marijke van Hooff. 

Uiterwaarden telt zesendertig gedichten, verdeeld over drie even grote afdelingen: 'Peiling', 'Spiegeling' en 'Stroming'. De titels van alle drie de afdelingen verwijzen naar water. 

Water, zee, scheepvaart zijn elementen die vooral terugkomen in de gedichten in de afdeling 'Peiling', waarin de balans van een relatie wordt opgemaakt. De laatste regel in deze afdeling luidt: 'Het komt niet meer terecht', een conclusie die de ik-figuur al in het eerste gedicht voorspelde:

ik (...)
zet grootscheeps een zoekactie
op touw, aan het eind waarvan
ik vinden zal wat ik niet zocht:

dat wij uiterwaarden zijn, 
voor altijd overkant,
onafscheidelijk gescheiden
kunnen wij bij elkaar 

niet meer aan land. 
Soms wil de ik-figuur de verwijdering niet onder ogen zien ('Negeer de barst die verder gaat'), maar uiteindelijk stuurt ze zelf op een breuk aan: 'Ik speel // het spel niet langer mee. Ik groei / niet in een vaas. Ik moet eruit, / breek liever dan ik buig.'

Al is de breuk gewild, het verlies is niet gemakkelijk te dragen. 'Men zegt / tijd heelt en alles went, maar niet hoe / langzaam. Waarom gaat wat er was / zo onbekwaam verloren?'

In de afdeling 'Spiegeling' bezint de ik-figuur zich op haar situatie. Soms denkt ze terug aan vroeger ('er is veel dat nog wil zijn gekoesterd'), maar vaker beziet ze de situatie waarin ze nu verkeert en die is niet erg hoopgevend: 'Ik blijf alleen met onvoltooid / verlangen en moet het overgeven / aan de armen van de nacht.' En:

geen stem nu zacht genoeg om steen
te breken, geen hand om mijn cementen
huid te strelen. Ik ben een burcht
vol kleine angsten, waarin hoop
gehurkt wacht op een tedere sloper. 
De afdeling eindigt met: 'Ik (...) / kijk naar het woord // liefde // dat daar zo vreemd, zo eenzaam / en oud in het gras ligt, alsof / het moe werd van betekenis.'

De derde afdeling, 'Stroming', staat in het teken van een nieuwe liefde. het is opmerkelijk dat de uiterwaarden, die in de eerste afdeling nog het symbool van gescheidenheid waren, nu ook een nieuwe gevoelswaarde krijgen:

Binnendijks

Ga met me mee achter de dijken, 
naar het land dat uiterwaarden heet,
bedoeld om wat soms onverwacht
buiten zijn oevers treedt, te laten

gaan naar waar het uit wil wijken. 
Ga mee, leg hoofd en hart buiten
de kom van een te smal geweten. 
Stroom over van te lang bewaard

verlangen. Ga mee, dit is het land
dat zal ontvangen en vergeten. 

De nieuwe liefde betekent ook een herleven van vroegere gevoelens: 'Ik heb vannacht opnieuw ontdekt / hoe ik mijn lichaam leggen kan / zoals het lag in oude dromen.' Toch wil de ik-figuur zoveel mogelijk in het heden staan: 'Spreek niet van verleden, // leg op de toekomst geen beslag.' Een heel nieuw begin dus. De laatste woorden van de bundel zijn dan ook: 'opnieuw beginnen'. 

De poëzie van Marijke van Hooff is heel doorzichtig. Vaak geven de gedichten zich al bij eerste lezing prijs. Dat maakt het lezen vaak aangenaam, vooral wanneer de aandacht van de lezer gevangen wordt door frisse beeldspraak of originele gedachten. 

In de middelste afdeling is de beeldspraak vaak ontleend aan de seizoenen. Het ligt voor de hand dat in deze afdeling voornamelijk de herfst en de winter aan bod komen en zinnen als 'Vandaag schuift / de herfst te vroeg voor mijn raam' doen dan ook niet zo verrassend aan. Wel is de beeldspraak in deze afdeling vrij consequent en dat is dan weer een pluspunt. 

Hoewel ik veel tekortkomingen kan signaleren, heeft Uiterwaarden iets sympathieks. Dat heeft, denk ik, meer te maken met de lijn van emoties, die door de hele bundel te volgen is, dan met de kracht van de afzonderlijke gedichten. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten