maandag 10 maart 2025

Aan het einde van de oorlog (Bert Natter)

Er zijn veel goede boeken, maar sommige vallen je extra op. Ook in het hooggebergte zijn niet alle toppen gelijk. Aan het einde van de oorlog van Bert Natter is zo'n boek dat zich niet schuilhoudt tussen de andere boeken, maar dat meteen de aandacht opeist. 

Ten eerste is het bijna zo dik als een ontbijtkoek, het telt meer dan zeshonderd pagina's. Verder lopen er meer dan dertig personages in rond, die in het begin van het boek allemaal kort worden voorgesteld, bijvoorbeeld: 'SS-Obersturmführer Karl Zehlendorf (40). Eerste luitenant der SS, van Duitse komaf, plaatsvervangend kampcommandant, woonachtig in de villawijk nabij het kamp'. 

Waar die wijk gevestigd is, weet je dan al, want voor de lijst met personages, staat in het boek een plattegrond van de plaats van handeling: een concentratiekamp, ergens ten noorden van Berlijn.  Uit de titel hebben we kunnen afleiden dat het het ten tijde van het eind van de oorlog is. Meer precies, 20 en 21 april 1945. De geallieerden trekken op, het kamp zal weldra bevrijd (of veroverd) worden. 

Dat is een bijzondere setting. En het verhaal wordt ook op een opmerkelijke manier verteld: in korte stukjes, waarboven staat welke persoon het betreft en waar die zich bevindt, bijvoorbeeld 'Karl, in de feestzaal van de Kommandantur' of 'Christine, bij de kapper in het stadje'.

De verjaardag van de Führer

Als lezer ben je dus met je hoofd in een concentratiekamp of in de omgeving ervan en je leert het kampleven kennen. Het is 20 april, de verjaardag van de Führer, en de voorbereidingen voor het feest worden getroffen. Karl zal op de piano Beethoven spelen. Daar is hij nogal vol van. Hij had namelijk pianist willen worden, maar hij heeft het conservatorium niet afgemaakt. 

Anderen hebben heel andere bezigheden of zorgen. Suzie is bijvoorbeeld tewerkgesteld in het Beutegut-Lager, waar oorlogsbuit en voorraden worden opgeslagen. Ze zat in het linkse verzet en moet nu kijken of er nog iets bruikbaars zit tussen de kleren van de vergaste (en verbrande) gevangenen. En Eva is 'Chef Aufseherin'. Ze is opgegroeid in het nabij gelegen stadje en probeert ervoor te zorgen dat gevangenen gedisciplineerd en streng worden aangepakt. Ze lijkt met veel haatgevoelens rond te lopen, maar heeft een zwak voor haar hond Greif. 

Geleidelijk, en toch betrekkelijk snel, leer je de personages kennen. Ze lopen rond in hun deel van het kamp (of in de omgeving ervan) en doen wat ze moeten doen, alsof het normaal werk is, zoals in een kantoor ieder zijn eigen taak heeft, die nu eenmaal uitgevoerd moet worden, of je dat nu leuk vindt of niet. 

Gruwelijk normaal

Het lijkt bijna normaal werk en dat versterkt bij de lezer het gevoel van gruwel. Je weet hoe verschrikkelijk het allemaal is. Jij hebt het overzicht over het hele kamp, over de industrie die gericht is op de vernietiging en op bijvoorbeeld de experimenten die dokter Lance Weitze uitvoert op de patiënten, die verzorgd worden door Johanna. Het verschrikkelijke is dat het allemaal zo gewoon lijkt. 

Er zijn wel mensen die om zich heen kijken en zien dat er toch wel opmerkelijke zaken gebeuren, maar meestal is dan de veiligste gedachte: 'Het zijn mijn zaken niet.' En anderen hebben zich nooit afgevraagd wat er allemaal gaande is, bijvoorbeeld Herbert, de chauffeur van Karl. Hij is blij dat hij deze functie heeft, al moet hij dan in een oude DKW rijden, maar hij hoeft in ieder geval niet naar het front. Wat er binnen de poorten van het kamp gebeurt, heeft hij eigenlijk nooit beseft. 

Maar er is toch een crematorium, waarin lichamen van mensen verbrand worden? Natuurlijk, sommige mensen sterven aan een besmettelijke ziekte en voor de veiligheid worden hun lichamen gecremeerd. Dat is in ieder geval het geruststellende verhaal en waarom zou je daaraan twijfelen? Maar als Herbert beseft van wat voor kamp zijn baas ondercommandant is, wankelt zijn wereldbeeld. 

Karl woont in de villawijk in de buurt van het kamp, samen met zijn gezin: zijn vrouw Christine en zijn zonen Reinhart (15) en Ernst (11). Naast een chauffeur is er en dienstbode, Annemarie. 

Een verdwenen jongen

Als het verhaal begint, is de dag al aardig gevorderd. Het is een uur voor zonsondergang. Reinhart en Ernst zijn aan het vissen in het meer, ondanks het verbod van hun vader. Het loopt niet helemaal gesmeerd tussen de twee en Ernst laat zijn hengel en zijn broer achter. Wat er met hem gebeurt, is een belangrijke verhaallijn in Aan het eind van de oorlog

Voor de lezer wordt sneller duidelijk waar Ernst naar toe gegaan is, dan voor bijvoorbeeld zijn ouders. Hij is weg op een gegeven moment en in de hoofden van de mensen in de omgeving ontrollen zich allerlei scenario's. Hij zou bijvoorbeeld best verdronken kunnen zijn in het meer. 

Elk zijn eigen verhaallijn

Omdat er zoveel personages zijn, zijn er ook meer verhaallijnen. Eigenlijk heeft elk personage zijn eigen lijntje. Voor bijvoorbeeld Emanuel (17) is alles nieuw. Hij komt uit het stadje in de buurt, net als Aufseherin Eva en verpleegster Johanna, en het is zijn eerste dag. Hij staat op wacht voor de poort en probeert zo goed mogelijk te snappen wat er van hem verwacht wordt. 

De geallieerden naderen. Maar hoe ver zijn ze nog weg? Dat hun opmars vordert, is overduidelijk als er van hogerhand de opdracht komt om de administratie van het kamp te vernietigen. Voor sommigen zal de komst van de legers een bevrijding zijn, voor anderen zal dan de oorlog mislukt zijn. Alles is dan voor niets geweest. 

Onmogelijke positie

Aan het eind van de oorlog tekent het kamp, in zijn gruwelijke gewoonheid. Er gebeuren dingen waar je geen begrip voor en nauwelijks begrip van kunt hebben, maar waarin je toch meegenomen wordt. Je wordt gedwongen ze ook mee te maken, via het hoofd van de personen die allemaal hun eigen verhaal hebben. Het worden mensen voor je, tegenover wie je je als lezer ook menselijk wilt opstellen. Dat gaat eigenlijk heel gemakkelijk, zodat je ook zelf in een onmogelijke positie wordt gebracht. In ieder geval in een positie waarin je niet wilt zijn. Jij had ook in het kamp rond kunnen lopen, bezig met je taakje en je niet bemoeiend met dingen die je niet aangaan. 

Karl heeft bijvoorbeeld iets aandoenlijks. Hij loopt met een stok, door een ongeluk in het verleden. Hij is ambitieus en hij is er trots op dat hij de zaken zo goed geregeld heeft in het kamp. Maar de uitvoering van een stuk van Beethoven is ook belangrijk voor hem. Daarom moet de piano gestemd worden en wil hij niet horen wat er rond zijn zoon Ernst speelt: hij heeft nu andere zaken aan zijn hoofd. 

Tegelijkertijd kan hij genadeloos zijn. Als hij iemand met een pistoolschot moet doden, zal hij niet twijfelen. Zo iemand wil je eigenlijk helemaal niet aandoenlijk vinden, maar het gebeurt wel. 

Ook lichtheid

Natuurlijk is Aan het eind van de oorlog een ernstig boek, maar het is niet alleen maar een zwaar boek. Er is ook humor en er is ook lichtheid. Die heb je als lezer ook wel nodig. Het is opmerkelijk dat de lichtheid die er van tijd tot tijd is, de gruwel niet relativeert. Daarvan blijf je je altijd bewust. 

Het geweld, het sadisme misschien, is schokkend. Maar ook schokkend is de vanzelfsprekendheid waarmee mensen zich superieur achten aan anderen en hoe gemakkelijk mensen in soorten of rassen worden ingedeeld. 

Karl is ervan overtuigd gebleven dat alles wat een sterke wil heeft over de aarde zal heersen. Het ongedierte, de parasieten, als je daar eenmaal van af bent en je houdt alleen de mensen over die het werkelijk waard zijn dat ze leven, zal er een heerlijke tijd aanbreken. Daar zijn helden voor nodig, daar is meedogenloosheid voor nodig. 

Spannend

Dat Aan het einde van de oorlog ook een spannend boek is, waarin je maar blijft lezen, is ook al verwarrend. Je peurt toch iets van genot uit een verschrikkelijke geschiedenis. Dat dubbele gevoel raak je tijdens het lezen en ook daarna niet kwijt. Je kunt zeggen dat het een indrukwekkend boek is, maar niemand zal het een heerlijk boek noemen, en als je het wel zo dreigt te ervaren, springen het schuldgevoel en de schaamte meteen op je nek. 

In ieder geval brengt het de oorlog dichterbij. Niet alleen omdat je 'live' leest wat er gebeurt, maar ook omdat het geen beesten zijn die beestachtige daden verrichten, maar mensen, zoals jij en ik. Niemand kan gerust zijn over wat hij in extreme omstandigheden zou doen en het is maar de vraag in hoeverre we de menselijkheid die we voorstaan op kunnen brengen als het erop aankomt. 

Alle mensen in dit boek hebben hun verschillende kanten, hun verlangens, hun angsten, hun hoop. Sommigen gun je een goede afloop. Je weet dat de oorlog bijna ten einde is, en je hoopt dat ze dat einde zullen halen. Maar als lezer ben je machteloos. 

Aan het einde van de oorlog is een intens boek, dat geweldig goed geschreven is. Een boek dat je misschien liever niet leest, maar dat je wel moet lezen. Wegkijken helpt niet en ten diepste zijn het onze zaken wel. Altijd, dus ook nu. 

Eerder schreef ik over andere boeken van Bert Natter:

1 opmerking:

  1. Hoi Teunis, een mooie bespreking! Maar ik ben "oorlogsmoe" en hoop nooit meer een boek over de Tweede Wereldoorlog te lezen. Zo langzamerhand weet ik wel een beetje wat er gebeurd is, en ik heb weinig behoefte om daar nog verder in te duiken. Dit boek van Bert Natter zal ik ongelezen laten. Ik heb van hem "Begeerte heeft ons aangeraakt" gelezen en dat is voor mij genoeg. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen