Voor wie opgevoed is met bijbellezen na elke maaltijd, gaat er meteen een kerkklok klinken bij de titel van de de laatste roman van Michelle van Dijk, Witter dan sneeuw. Zo'n boek zal wel met geloof te maken hebben. In de roman wordt een lied gezongen dat de associatie bevestigt: 'Was mij in het bloed van het Lam, en witter dan sneeuw zal ik zijn.'
In mijn jeugd waren er ook al gelovigen uit de evangelische hoek. Dat waren mensen die liederen zongen met veel herhalingen, onder begeleiding van gitaarmuziek, waarbij de aanwezigen klapten of hun handen in de lucht staken. Bij ons thuis vonden we dat dat dicht tegen het heidendom aan zat. Bij de Gereformeerde Gemeente in Nederland ging het er heel wat minder frivool aan toe.
Ik moest dan ook niet denken aan het bovengenoemde lied, maar aan een bijbeltekst, die ik mij overigens verkeerd herinnerde. Jesaja 1:18: 'Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.' 'Wit als sneeuw' dus, terwijl ik me 'witter dan sneeuw' herinnerde. Maar zo staat de tekst niet in de Statenvertaling waarmee ik opgroeide en ook niet in De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004. Ik begin mijn geheugen steeds minder te vertrouwen.
Evangelisch
Maar de associciatie met godsdienst klopt dus wel. Judith Mulder groeit op in een evangelisch gezin, maar ze ervaart die omgeving als benauwend. Ze past zich aardig aan en zelfs vlak voordat ze uit huis gaat, zal ze naar de zondagse samenkomst gaan. Maar er zijn wel discussies over te laat thuiskomen, roken en vloeken, zoals die overigens er ook geweest zullen zijn in gezinnen waarin godsdienst geen rol speelt. Zo gauw ze examen heeft gedaan, gaat Judith het huis uit en ze trekt in bij John. Die vertegenwoordigt zo'n beetje het tegendeel van de wereld waarin ze is opgegroeid.
Waarschijnlijk is John meer de nooduitgang uit het evangelische milieu dan dat hij haar grote liefde is. Al gauw maakt Judith tijdens haar studie kennis met Bas, voor wie ze meer voelt. In een latere fase zal ze trouwen met Remco, bij wie ze twee kinderen krijgt, Jimi en Eef, maar ze zal het niet met hem volhouden. Ook op haar werk zijn er problemen en uiteindelijk redt Judith het niet om haar leven op orde te houden.
Weglopen
Haar moeder suggereert dat Judith wegloopt als het moeilijk wordt. Dat zou dan begonnen zijn toen ze haar ouderlijke huis verliet. Het is logisch dat moeder dat denkt: dan ligt het immers aan Judith dat het tussen ouders en dochter niet ideaal verlopen is.
Judith breekt overigens niet met haar ouders, haar zus Daniëlle en haar broer Sam. Als Daan gedoopt wordt, is Judith er ook bij. Dan hoort ze ook het lied waarnaar in de titel verwezen wordt. Het raakt haar:
Van alles wat ik tot m'n twaalfde als waarheid had vereerd en daarna verlaten, was dit mijn grootste verlies, besef ik: de mogelijkheid om met steun van hogerhand opnieuw te beginnen De schole lei, een blanco vel, witter dan sneeuw. Een nieuwe start, zonder ballast, je schepen achter je verbranden zonder dat het stinkt.
In het geloof is er vergeving, zodat je een nieuwe start kunt maken. Daarbuiten moet je je verleden maar meeslepen. Iets verderop denkt Judith:
Mijn opnieuw beginnen verloopt maar slecht. Er rust geen zegen op. Niemand heeft zijn handen naar mij uitgestrekt en zo in één klap betekenis gegeven aan alles wat ik ooit in dit leven zal doen. Dat had natuurlijk wel moeten gebeuren.
Judith heeft het geloof vaarwel gezegd, maar ze mist blijkbaar toch iets. In een groot deel van Witter dan sneeuw wordt dat trouwens niet zo duidelijk: ze worstelt dan om haar leven op orde te houden of te krijgen, zonder dat er expliciet een verband gelegd wordt met haar verleden als lid van een groep gelovigen.
Leegte
Later in de roman zal ze het woord 'leegte' gebruiken, wat juist het woord is waarmee gelovigen het leven van niet-gelovigen karakteriseren. Franca Treur heeft dat in de column 'Arm, leeg leven' (De groene Amsterdammer 12 december 2017) gesignaleerd (en veroordeeld) Een week later deed ze dat ook in het Reformatorisch Dagblad. De zin van het leven is voor de kerkverlater niet meer het dienen van God, maar dat is wat anders dan leegte.
Judith verwoordt het zo:
Maar het is geen leegte. Het is de enig mogelijke vorm van zingeving: erkennen dat alles zinloos is.
Natasja, de partner van Remco, zegt:
Een mens kan ook gewoon zeggen: ja, het is leeg, maar ik deal ermee. Misschien is dat veel sterker. Niet steeds weer iets verzinnen om de leegte op te vullen, het ene gat met het andere dichten.
Judith is een groot deel van het leven bezig geweest om het ene gat met het andere te vullen. En ze heeft daarbij haar best gedaan, ja, meer dan dat. Dapper heeft ze zich door alles heen geslagen, totdat het niet meer ging. Dat verdient eerder respect dan medelijden.
Op allerlei momenten in haar leven heeft ze gedacht dat er een nieuw begin mogelijk was. Het jaar 2000 noemt ze bijvoorbeeld 'het magische jaar 2000.' Nieuw millennium, nieuw begin. Maar ook in dat millennium zou het het hard werken worden, waarbij dat werken niet altijd beloond werd.
Zelfverwijt
Judith zit vol zelfverwijt. Misschien komt ook dat uit haar verleden. Een voorganger heeft ooit gezegd dat ze in de hel komt en dat daarin alleen slechte mensen terechtkomen. En als ze zich tijdens de Mars voor Jezus niet goed voelt, wordt meteen gesuggereerd dat dat werk van de duivel is. Dat zorgt er misschien wel voor dat je denkt dat alles wat misgaat je eigen schuld is.
Maar misschien heeft dat ook wel veroorzaakt dat ze juist weggegaan is uit de wereld van haar jeugd:
Vertel een kind dat het slecht is, verloren, vertel een kind dat het toch niet zal gehoorzamen, zeg dat elke dag, en het kind is slecht, brutaal en luistert voor geen meter. Vertel mensen, elke zondag weer, in preken, studies en verhalen dat niemand zonder zonde is, en ze zullen zondigen. Ze zullen zondigen alsof er geen morgen komt. Ze zullen zondigen alsof ze Jezus niet meer terugverwachten, alsof er nooit een Dag des Oordeels komt, maar ook zodat hij niet voor niets gestorven is. Ze zullen zondigen alsof ze bang zijn dat er niets meer te vergeven valt. Ze zullen zondigen, omdat ze ook geleefd willen hebben.
Witter dan sneeuw is een interessant boek, waarin een jonge vrouw haar weg zoekt, met veel gestruikel. Daarbij beziet ze haar leven en vraagt zich af wat er eigenlijk aan de hand is.
Lekker lezen
Maar als de roman alleen interessant zou zijn vanwege de thematiek zou dat wel wat magertjes zijn. Gelukkig is Witter dan sneeuw ook een boek dat lekker leest. Judith heeft een eigen stem, waarnaar je gemakkelijk luistert. Daardoor volg je haar met empathie door het boek heen.
Judith is een complex figuur, die gelukkig niet helemaal geduid wordt. Als ze tegengestelde gevoelens heeft, worden die niet afgewogen en volgt er geen conclusie: 'ik fiets hard de Straatweg af met de rugbytas in het kinderzitje en ik voel met gelukkig en ik voel me alleen.'
De gebeurtenissen zijn niet allemaal even vrolijk, maar gemiddeld genomen is de toon niet zwaar. Met een zekere monterheid begint Judith steeds weer aan een nieuw hoofdstuk in haar levensverhaal. Een zinnetje als het volgende deed me een beetje denken aan de verteltoon van Renate Dorrestein:
Het is verbazingwekkend wat een man voor een vrouw, een vrouw voor een man kan doen op basis van genegenheid. Pijpen bijvoorbeeld, en strijken.
En zo zijn er vaker zinnen die de lichtheid bewaren. Als alles tegenzit kun je je teneer laten slaan, maar een vriendin van Judith heeft een beter medicijn: 'Kom, we gaan bier zuipen en kut roepen, oké?'
Af en toe had ik tijdens het lezen mijn twijfels. Judith bedient zich soms van taal die haar ouders als grof zouden kenschetsen. Haar broek is bijvoorbeeld 'tyfusnat', of ze spuugt zich 'de tering'. Ik vroeg me af hoe geloofwaardig dat is. Misschien was dat taalgebruik ook vroeger al een manier waarop ze zich afzette en gebruikt ze dat nog steeds om afstand te bewaren tot de gemeenschap waarvan ze afstand heeft genomen.
Op detailniveau kwamen er ook passages voor waar ik bij fronste: als ze verhuisd is, heeft Judith nog geen stoelen, dus gaat ze plat op de vloer liggen. Er staan wel overal dozen waarop ze had kunnen gaan zitten.
Vaart
Ach, kleinigheden. Over het algemeen heeft het boek vaart, waardoor ik me graag heb laten meenemen. Bij deze roman ligt het frame voor de hand dat het een verhaal is over iemand die afstand genomen heeft van het geloof en mogelijk werk ik daar met het bovenstaande aan mee. Maar Witter dan sneeuw is vooral een boek waarin iemand greep probeert te krijgen op haar leven. Ze worstelt heel lang in haar eentje en durft pas aan het eind van het boek om hulp te vragen, wat een belangrijke stap blijkt te zijn.
Daar zullen veel mensen zich in herkennen: we zijn allemaal krabbelaars die er maar iets van moeten zien te maken. En als dat dan ook nog blijkt uit een goed verhaal dat op redelijk montere toon en met vaart verteld wordt, is dat alleen maar prettig. Heel prettig.
Je geheugen is nog prima hoor, alleen zocht je in het verkeerde laatje: het is psalm 51 waar staat 'en ik zal witter zijn dan sneeuw.'
BeantwoordenVerwijderenDank, dank!
Verwijderen