vrijdag 2 oktober 2020

Uit elkaar (Bette Westera / Sylvia Weve)


Kinderen houden van versjes en gedichten. Denk ik. In ieder geval ken ik nog gedichten uit het hoofd die ik op de lagere school heb geleerd, zoals het versje over Juffrouw Pierewiet en haar groene grasparkiet. Ik weet niet hoe het nu is in het onderwijs, maar vroeger werden er ook wel dingen aangeleerd via een liedje of een gedichtje: 'Rood, wit en blauw zijn de kleuren van de vlag.'

Gelukkig is er ook nu nog aardig wat kinderpoëzie. Eerder schreef ik hier over Edward van de Vendel en Jaap Robben. En dit jaar kreeg Bette Westera de Gouden Griffel voor de dichtbundel Uit elkaar. 

Nog nooit had ik iets van Westera gelezen, maar dit boek heb ik toch maar gekocht. Ook omdat het er schitterend uitziet: speelse en uitgekiende tekeningen van Sylvia Weve en prachtig typografisch werk van Bockting design. De bladzijden zijn dubbel, alsof ze nog niet opengesneden zijn. Dat ziet er mooi uit en het bladert ook prettig. Bovendien is het handig bij het drukken, als je bijvoorbeeld tekst van de ene pagina wilt laten overlopen op de volgende. 

Relaties

De titel doet meteen denken aan het lied (en de film) van Herman van Veen en je weet al meteen dat het in dit boek over relaties gaat. In de meeste gedichten ligt het perspectief bij het kind. Het traditionele gezin, vader, moeder, kind(eren), wonend in hetzelfde huis, voor eeuwig en altijd, is bepaald niet meer vanzelfsprekend. Vaders en moeders scheiden, gaan hun eigen weg, krijgen nieuwe partners, er zijn half- en stiefbroers en -zussen. En verder kan een kind twee vaders of twee moeders hebben of meer opa's of oma's dan twee. Over de verwarring (en de woede) die een scheiding kan veroorzaken gaat bijvoorbeeld het boek Gips van Anna Woltz waarover ik onlangs schreef. 

Westera kruipt in de gedichten vaak in het kind en laat de verwarring, het schuldgevoel, maar ook het plezier zien dat een kind kan beleven dat zich een weg moet kappen door de relatiejungle van zijn ouders. 

De kant van het kind

In alle gedichten ligt de sympathie van Westera onvoorwaardelijk bij het kind en dat hoort ook zo. Als in een gedicht een kind zich afvraagt of hij misschien iets had kunnen doen (of laten) om de scheiding te voorkomen, staat er een groot kruis door de bladzijde en het gedicht heet 'Onzin'.

Onzin 
Zou het anders zijn gegaan
als hij liever had gedaan?
Als hij nooit met vuile schoenen
op de stoelen was gaan staan? 
Als hij nooit had lopen zeuren
of gesmeten met de deuren
of gemopperd op het eten?
Nooit zijn gymtas was vergeten?
Niet bij Brian was gaan spelen 
en zijn fiets had laten stelen?
Nooit zijn iPhone was verloren
ook een keertje wél zou scoren,
zelf zijn zakgeld zou verdienen,
altijd negens had en tienen,
al zijn toetsen goed zou leren, 
zelf zijn meeneembrood zou smeren, 
nooit meer onzin uit zou kramen? 
Waren ze dan nu nog samen?

Tussen de gedichten over mensen door staan er gedichten over dieren: over de monogame gieren en zwanen (die eigenlijk niet helemaal monogaam zijn in dit gedicht, maar wel bij elkaar blijven), over twee mannetjespinguïns die een ei adopteren, over een koekoeksjong, over een spin die het mannetje doodbijt na de paring. De dierenwereld troost soms (het kan altijd nog erger) of is een spiegel van hoe het gaat in de mensenwereld. 

Metrum

De gedichten zijn bijzonder strak van metrum. Wat dat betreft is Westera net zo streng als Annie M.G. Schmidt indertijd was. Ze wisselt door de bundel heen wel af: soms hebben haar zinnen iets weg alexandrijnen en in andere gedichten zijn er juist weer korte zinnen. Ook een minder gangbaar metrum als de dactylus ('Op een wat mistige dinsdag in mei / kroop ik nog nat van het struif uit mijn ei.') of de amfibrachys ('Hij wilde de borden, zij wilde de glazen / hij wilde de stamper en zij de vergiet.') worden door Westera gebruikt en altijd lopen de zinnen even soepel.

Ze zorgt ervoor dat een gedicht geen dreun wordt, door handig gebruik te maken van enjambementen. Daardoor komt er stroming in het gedicht, waarmee je tijdens het lezen of voorlezen gemakkelijk meegaat. Ik bleef alleen wat haperen bij het gedicht 'Halfzus', maar wellicht ligt dat aan mij. 

Uit elkaar is een bundel die gericht is op inclusiviteit. Elk kind hoort erbij, in welke gezinssituatie het ook opgroeit. Grappig is een gedicht over een meisje wier ouders niet gescheiden zijn. Dat wordt daar namelijk mee gepest.

Lichte toon

Hoewel de onderwerpen niet altijd licht zijn, is de toon dat vaak wel. Dat maakt, samen met de vrolijke tekeningen, dat dit geen zwaar boek is geworden. Er valt heel wat te lachen, zonder dat de problemen gerelativeerd worden. Erg grappig vind ik 'Goede antwoorden op foute vragen'. Een kind met twee moeders krijgt bijvoorbeeld de vraag wie nu de echte moeder is en als vader een nieuwe vriendin krijgt wordt er gevraagd of het kind die vriendin nu 'mama' gaat noemen. De antwoorden zijn heel gevat:

Ga je haar nu mama noemen?
Mama? Nee, dat denk ik niet.
Rosalinde vind ik mooier. 
Maar ze heet gewoon Margriet. 

Op de tekst is weinig aan te merken. Toen ik voor de tweede keer 'in voor- en tegenspoed' las, vond ik dat net een keer te veel. En dat er twee verschillende Irenes in de bundel voorkomen leek me ook niet handig. Het onderwerp van 'Neef Guillaume', de man die zijn eigen grootvader is, is misschien net iets te bekend. Maar misschien niet bij kinderen en het is wel voor het eerst dat er een gedicht van gemaakt is. Ach het zijn kleinigheden.  In de bundel staan gewoon veel mooie, lieve, grappige en vooral goede gedichten. 

Totaalbeleving

De kwaliteit van Uit elkaar schuilt niet alleen in de gedichten. Het lezen van de bundel is een totaalbeleving, waarbij de tekeningen een wezenlijk onderdeel uitmaken van waar je je in onderdompelt. In het gedicht 'Mijn vader' wordt verteld dat er in huis zoveel verdwenen verdwenen is dat aan de vader herinnert. Sylvia Weve heeft daarbij voor een tekening gezorgd waarin de vader bijna helemaal doorgekrast is. Bovendien wordt vader min of meer vallend getekend, met zijn koffers in de handen. Blijkbaar heeft hij in huis geen grond meer om op te staan. Zelfs de geur van de macaroni die hij altijd op vrijdag maakte, is doorgekrast. 

Het gedicht werkt al goed: juist in zijn afwezigheid is de vader aanwezig, maar de tekening maakt het compleet. Niet alleen is vader weg, hij is verwijderd, geëlimineerd. De pijn die dat doet, wordt nog duidelijker door de agressie van het doorkrassen. 

De tekeningen zijn zorgvuldig afgestemd op de gedichten: in een gedicht over een breiende tante, bestaan de getekende figuren uit draadjes, in het gedicht 'Nooit blij' reist een kind heen en weer tussen de huizen van vader en moeder. De hoofden van de ouders zijn huizen. Huis en ouder vallen op die manier samen. Hetzelfde gebeurt bij 'Even thuis'. 

Typografie

Ook de typografie helpt bij het beleven van de bundel. Titels staan meestal niet boven het gedicht, maar op een andere plaats op de bladzijde, zodat ze niet alleen een labeltje voor het gedicht zijn, maar zelfstandig betekenis krijgen. In het gedicht 'Niets gemeen' is de titel zelfs opgenomen in het gedicht.

De lettergrootte verschilt per gedicht, de strofen staan soms naast elkaar in plaats van onder elkaar. De woorden zijn altijd goed leesbaar, ook tegen een gekleurde achtergrond. En vooral: de pagina's zijn altijd een geheel. Het zijn geen gedichten met plaatjes, maar er is goed nagedacht over de compositie van elke bladzijde. 

Uit elkaar is een heerlijk boek, om te lezen, om te hebben, om doorheen te bladeren. Het moet maar veel gelezen en bekeken worden. Volgens mij snapt iedereen het dat het een Gouden Griffel en Zilveren Penseel heeft gekregen. Juichen mag niet meer in deze tijden van corona, maar we kunnen wel een diepe buiging maken en blij en dankbaar kijken. Laten we dat dan maar doen. 

Vooruit, nog een toetje:

Scheve schalen 
Als Madelon voor Moederdag
iets maken moet of maken mag,
dan komt ze altijd tijd tekort, 
waardoor haar werk heel slordig wordt. 
Ze maakt een schaal en nog een schaal. 
Ze horen rond en niet ovaal. 
Wanhopig knijpt ze in haar klei.
Het knutseluurtje vliegt voorbij. 
Twee scheve schalen, groen en rood.
Totaal mislukt, ze schaamt zich dood.
Twee scheve schalen, rood en groen. 
Soms is twee moeders niet te doen.

Uit elkaar is verschenen bij uitgeverij Gottmer. Het werd eerder dit jaar bekroond met de Woutertje Pieterseprijs.






Klik voor een grotere afbeelding


6 opmerkingen:

  1. Hoi Teunis, een prachtige bespreking! Ik ken het duo Westera/Weve van hun eerdere boek "Dit is geen Cobra" dat ik een van de mooiste kinderboeken vind dat ik ken: https://erikleest.blogspot.com/2020/08/bette-westera-tekst-sylvia-weve.html. Ik ga dit nieuwe boek zeker ook lezen. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een geweldige recensie!! Ik las eerder over hetWat boek n.a.v. de Woutertje Pieterse en was niet direct geneigd om het te lezen... die problematiek als onderwerp. Niet direct. U hebt me tot lezen verleid.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Graag gedaan. Ik heb uit dit boek voorgelezen aan examenkandidaten op de middelbare school. Vonden ze best en dat is al heel wat.

      Verwijderen
  3. Hoi Teunis, ik zie dat ik destijds al gereageerd had op uw prachtige recensie (u schrijft echte recensies, ik korte besprekingen) en nu heb ik dit mooie boek dus zelf gelezen. Ik ben benieuwd wat het duo Westera en Weve nog meer voor moois gaat maken. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, het is prachtig, Erik. Westera heeft ook een dichtbundel over de dood (Doodgewoon). Over haar Kinderboekenweekgeschenk schreef ik ook: https://teunisbunt.blogspot.com/2021/10/tiril-en-de-toverdrank-bette-westra.html.

      Verwijderen