donderdag 29 oktober 2020

De engelen van Elisabeth (Els Florijn)


In een boek van Els Florijn heb ik eigenlijk altijd wel zin, al vind ik niet al haar boeken even goed. Op Rode papaver had ik bijvoorbeeld best wat aan te merken. Maar het Actieboek uit 2018, Zeeglas, was heel behoorlijk en in ieder geval een stuk beter dan het Boekenweekgeschenk van dat jaar. 

Onlangs verscheen De engelen van Elisabeth. Het past netjes in het oeuvre van Florijn, een historisch onderwerp, gebaseerd op iets wat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en verteld in twee tijdlagen: een heden en een verleden, en de hoofdpersoon is een vrouw.

In dit geval heeft Florijn zich wel gebaseerd op toestanden uit het verleden, de hoofdpersoon, Elisabeth de Lange, is een fictief personage. 

Met de hoofdpersonen van Florijn is vaak wat: in Rode papaver spreekt de hoofdpersoon niet, in Zeeglas heeft ze smetvrees en in deze roman meent ze af en toe een engel te zien. Je zou kunnen zeggen dat op die manier de hoofdpersoon bijzonder wordt, afwijkend van de anderen. Maar in de meeste gevallen kan die bijzonderheid ook gemist worden en voegt dat element te weinig aan het verhaal toe. 

Dode dochtertjes

In dit boek ligt het wat gecompliceerder. Aan het begin van het boek wordt Elisabeth, die dan 23 jaar oud is, opgepakt. Ze heeft dan al vier kinderen gebaard. De twee jongens leven, maar de meisjes zijn kort na hun geboorte gestorven. De verdenking is dat Elisabeth de hand heeft gehad in hun dood. 

De engelen uit de titel verwijst natuurlijk ook naar de dode kinderen, de engeltjes in het hiernamaals. Maar de verschijning van de gestalte, die een engel wordt genoemd, is wel zwaar aangezet en die heeft ook onmiddellijk gevolg. Wat dat gevolg precies is, is niet helemaal duidelijk. Elisabeth omschrijft het als 'dat donkere gat dat pulserend en levend in mijn binnenste huist'. Dat gat voelt ze bij haar middenrif. 

Florijn spreekt vaker over licht en duisternis in overdrachtelijke zin. Je zou het zwarte gat kunnen zien als een depressie, of als een gemis. Misschien lijdt ze aan waandenkbeelden en meent ze dingen te zien die er niet zijn. Helemaal helder is het niet, en dat geeft ook eigenlijk niet. 

De overeenkomst tussen de bijzonderheid van de hoofdpersonen lijkt me dat het psychische zich uit in het lichamelijke. Heel vaak wordt wat er gebeurt in het hoofd beschreven aan de hand van gewaarwordingen van het lichaam. De beelden daarvoor lijken vrij intuïtief gekozen.  

Inrichting

Elisabeth komt terecht in een inrichting. Het leven daar is bepaald geen pretje en dat wordt uitgebreid beschreven. Daarvoor baseerde Florijn zich op historische bronnen, die overigens niet alleen betrekking hebben op de Nederlandse situatie. De scènes doen denken aan Linda, een boek uit eind jaren zeventig, schat ik. Daarin vertelt een meisje over haar leven in inrichtingen voor jongeren. Boudewijn Büch beschreef in Het dolhuis ook een inrichting vanbinnenuit. 

Maar Florijn gaat veel verder terug in de tijd: eind negentiende eeuw. In de ene verhaallijn lezen we hoe Elisabeth zich staande probeert te houden in de inrichting. In de andere verhaallijn wordt verteld over haar jeugd: een leven in armoede, in een sousterrain, met een vader die niet wil deugen en veel geld verbrast. Moeder en dochter (Elisabeth) maken er het beste van door handwerken: borduren en kantklossen. Later zal Elisabeth daardoor terechtkomen op de naaikamer van het tehuis. 

Het tehuis is christelijk, gezien de bijbeltekst die aan de muur hangt. Het is wel vreemd dat Elisabeth feilloos ziet welke bijbeltekst het is, hoewel ze eerst beweert dat ze niet kan lezen en wat later dat ze nauwelijks kan lezen. 

Toegankelijk verhaal

De engelen van Elisabeth is een toegankelijk verhaal. De lezer zit vanaf het begin met een vraag: heeft Elisabeth daadwerkelijk haar kinderen gedood? Je hoopt dat die vraag aan het einde van het boek beantwoord wordt en dat stuwt je door het verhaal. Of dat antwoord komt, laat ik, omwille van de plot, in het midden. 

Verder neemt Florijn je met gemak mee in de wereld van Elisabeth, die hoopt haar leven te kunnen sturen, maar die daartoe nauwelijks bij machte is. In het begin omdat ze nog maar een kind is en later omdat ze vrouw is en daarom al weinig invloed heeft. En dan is ook haar maatschappelijke positie nog zwak. 

Maar er zit wel kracht in haar en een sterke wil. Ze is bijvoorbeeld vastbesloten om haar zoontje nog een keer te zien en ze wil niet afwachten of dat ook gebeurt, maar zelf actie ondernemen. 

Een stem geven aan vrouwen

Het lijkt erop dat Florijn met dit boek vrouwen die niets te zeggen hadden, een stem heeft willen geven. Zowel tegenover haar vader als tegenover haar man als tegenover het tehuis heeft Elisabeth weinig in te brengen. De manier waarop haar man met haar naar bed gaat, zou nu gezien worden als verkachting binnen het huwelijk. 

In de volgende scène wordt haar vader beschreven:

Ik kon voelen dat hij zich steeds verder over me heen boog, zijn schaduw slokte me op en hij nam bezit van me, kroop in mij, nestelde zich onder mijn huid - overal was hij, hij stroomde door mij heen als smerig water door een goot. Ik wilde hem niet aankijken, want dan zou hij via mijn ogen nog verder naar binnen kunnen, zich nestelen in het gat bij mijn maag en van daaruit zijn grijze grijparmen in mijn lijf vastzetten.

Vader wil Elisabeth dwingen hem iets te vertellen, maar zonder die context zou de beschrijving ook kunnen slaan op het gewelddadige van een verkrachting. Ook in dit geval beschrijft Florijn het mentale op een fysieke manier. De hoofdpersoon dreigt zichzelf te verliezen en verzet zich daartegen met alles wat in haar is. 

Drama

Soms zet Florijn de scènes wel zwaar aan, met veel drama. Dat benadrukt natuurlijk het heftige van die situaties, maar er zit ook een geur van effectbejag aan. Juist een iets soberder beschrijving had waarschijnlijk nog meer effect gesorteerd. 

Boek na boek ontwikkelt de schrijfster zich.  De zintuiglijkheid van de beschrijvingen lijkt me scherper dan in de vorige boeken. Stilistisch laat ze zich net iets meer laat gaan dan in de vorige boeken. Dat pakt niet altijd goed uit, maar veel gaat ook wel goed. De personages zijn geloofwaardiger dan in bijvoorbeeld Rode papaver. Sommige bijfiguren, zoals enkele oppasseressen in het tehuis zijn meer een type dan een karakter en Elisabeth idealiseert haar Jantje wel heel erg, maar dat is ook haar enige houvast. De hoofdpersoon lijkt een groot deel van het boek te deugen, maar ze heeft duidelijk ook duistere kantjes.

Stiekem denk ik dat Els Florijn een veel wildere schrijfster is dan ze nu laat merken en dat ze in elk boek aan het verkennen is wat ze durft. Ik ben benieuwd wat dat nog gaat opleveren. 

Els Florijn, De engelen van Elisabeth. Uitg. Mozaïek, 256 blz. € 21,99

3 opmerkingen:

  1. Ik heb het boek gisteren in één adem uitgelezen. Ik kan de meeste waarnemingen wel delen. Sommige delen van het boek muntten uit door een zeer spanningsvolle verwoording van de omstandigheden, op andere momenten is dat minder. Het verhaal raakte mijn emoties erg sterk, en dan vind ik een boek goed. :-) Het lijkt me een bijzonder compliment voor de schrijfster als dat door de tekst heen lukt. Nu heb ik ook weinig moeite om een 2,5 jarige jongen te visualiseren met de naam Jan, want die loopt hier thuis ook rond.
    Veel namen passen wat mij betreft niet in de tijd. De meeste hebben wel een bijbels oorsprong. Zie jij daar nog iets in, Teunis?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor je opmerking, Unknown. Over de namen had ik eerlijk gezegd niet nagedacht. Ze zullen niet toevallig gekozen zijn, al zijn sommige namen al een hele tijd gangbaar.

      Verwijderen
  2. https://www.uitgeverijmozaiek.nl/podcast-els-florijn/

    BeantwoordenVerwijderen