We zijn in de buurt van de
langste dag. Komend weekend, als de klok een uur wordt teruggezet, hebben we
immers een etmaal van vijfentwintig uur.
Maandenlang zijn we een uur jonger geweest dan we beseften. Van het leven
hadden we nog een uur tegoed en dat krijgen we zondag terug.
Gesteld dat er ergens in die
afgelopen maanden een fee op het randje van je hoofdkussen was komen zitten. Ze
tikte met haar stokje tegen je neus, zodat je haar wel moest opmerken en zedig sloeg
ze haar beentjes over elkaar. ‘Je krijgt een uur van mij cadeau’, zei ze. ‘En
je mag het gebruiken zoals je maar wilt’. Wat zou je dan gekozen hebben?
Wat kun je allemaal doen in
een uur? Je kunt de cd Tempest van Bob Dylan beluisteren, je
geliefde beminnen, de hond in bad doen, met een van je kinderen bellen, achterstallige rekeningen
betalen, het eerste stuk van de nieuwe film van Thomas Vinterberg bekijken.
Dat zou je dus komend weekend
kunnen doen. Je hebt immers een uur extra en je mag best een beetje vals spelen
door dat uur niet ’s nachts om twee uur te benutten, maar bijvoorbeeld ’s
avonds om een uur of acht. Je hebt nog een paar dagen om te bedenken wat je
gaat doen; grijp je kans!
Want daarna is het
wintertijd. Goed, de zon schijnt nog wel, maar je weet dat de regen op komst is
en daarna komen vorst en sneeuw. De treinen oefenen al door van tijd tot tijd
vertraagd te zijn.
Het is oktober, de wijnmaand.
En als gele en rode bladeren langs het huis zwieren en tegen de natte ramen
plakken, word je bij je glas wijn automatisch een beetje filosofisch. Je kunt,
denk je, op je fiets nog een heuvel beklimmen zonder buiten adem te raken; je kraakt ’s ochtends nog niet bij het
opstaan; mensen staan nog niet voor je op in de trein. Maar het is alleen maar
het laatste glimpje van de zomer. Strakjes is het wintertijd.
Je kunt je lach nog de lucht
in werpen en laten knallen als een zweep. Je weet nog welk nummer op de
bovenste plaats van de top veertig staat. Je draait nog mee in de draaikolk van
de werkweek. Je bruist en borrelt nog, je stroopt je mouwen nog op, je slaat de
hand nog aan ploeg. Er schijnt een zon in je en er fluiten nog merels in je
hoofd. Nog wel. Strakjes is het wintertijd.
Je zet oude muziek op, die je
herinnert aan de zomer. Je draait de top 100 aller tijden uit 1985. Toen was er
zoveel zon dat het niet op kon. ‘And we were sharp. As sharp as knifes (nummer
16 in de lijst). Maar door de
zomermuziek vlaagt ook de herfst: ‘All the dreams we held so close / seemed to
all go up in smoke’ (nummer 4 van de lijst).
Je laat de wijn walsen in je glas en je weet dat het niet waar is.
Er is geen enkele reden om
dromen in rook op te laten gaan: Yes, there are two paths you can go by, but in
the long run / there’s still time to
change the road you’re on’. Niet voor niets nummer 1 in de lijst. We hebben meer
wegen en we kunnen altijd nog een andere route nemen.
Strakjes is het wintertijd.
We steken de haard aan, we brengen de glühwein op temperatuur en we warmen onze
handen aan het glas en aan onze dromen. Ze hebben nog niets van hun gloed en
van hun glans verloren. We smeden plannen voor dit en voor het volgende seizoen
en kijken de vlakte af naar de horizon, waar de weg al ongeduldig te wachten
ligt. Het is wintertijd!
Foto Edwin Nieuwstraten |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten