zondag 6 mei 2012

Van oude mensen. De dingen die voorbijgaan (Knipoog 10)



In de wetenschapsbijlage van NRC Handelsblad van 5 mei, gisteren dus, staat een artikel van Ellen de Bruin,  'Ons gevreesde, oude zelf. Op de voorpagina wordt het bericht aangekondigd in een paar zinnen. Van de eerste zin zijn de de eerste drie woorden groot en vet gedrukt: 'Van oude mensen...', wat wordt aangevuld, in een bescheidener letter met: '...denken jonge mensen vaak dat ze zielig zijn. Waarom? Straks zijn ze zelf oud'. 

De redacteur die deze aandachttrekker verzon, heeft ongetwijfeld willen knipogen naar een boek van Louis Couperus uit 1906. Hoe de titel van dat boek precies luidt, is al moeilijk. De site van het Louis Couperus Genootschap houdt het op 'Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan...'  Maar als ik de eerste drie  recensies bekijk waarnaar het Genootschap verwijst (alle uit 1906), zie ik de titel geciteerd als 'Van oude menschen. De dingen die voorbijgaan'. Met een punt in het midden en zonder de puntjes aan het einde.

Dat laatste lijkt mij het meest aannemelijk. De komma achter 'de dingen', zou duiden op een uitbreidende bijvoeglijke bijzin. Dat is een zin die in principe weggelaten zou kunnen worden. In dit geval zou het erop duiden dat dingen sowieso voorbijgaan. 

Als de komma weggelaten wordt, hebben we een beperkende bijvoeglijke bijzin. Dan gaat het niet meer over alle dingen (waarvan we ten overvloede vermelden dat ze voorbijgaan), maar over een subcategorie: alleen de dingen die voorbijgaan (de andere dingen niet). Tenminste, wanneer ik ervan uit mag gaan dat de regels voor de interpunctie in 1906 dezelfde waren als die van nu. Wellicht dat een taalkundige daar iets verstandigs over kan zeggen. 

Het 'van' in 'Van oude menschen' betekent 'over'. Zoals in Van den vos Reynaerde (over de vos Reynaert) en Van een klein meisje en een grote klok (W.G. van de Hulst). In 1906 was een dergelijk gebruik van 'van' zeker nog gangbaar, getuige de volgende titels: Eli Heimans, Van allerlei dieren (1902), Beata, Van allerlei hondjes (1903), Nellie van Kol, Van blond en bruin (1905), Alfred Listal, Van de wortelkindertjes (1920). Er zijn nog tientallen dergelijke titels te noemen.

Als ik ervan uitga dat Couperus in het midden van de titel een punt heeft geplaatst, dan heet het boek dus: 'Van oude menschen'. Over oude mensen. Als ondertitel heeft het dan 'De dingen die voorbijgaan'. Met een komma, zou de suggestie gewekt kunnen worden dat 'de dingen die voorbijgaan' een bijstelling is bij 'oude menschen'. De oude mensen zouden dan de dingen zijn die voorbijgaan. Hm. Zou Couperus van mensen gezegd hebben dat ze dingen zijn? Dat lijkt me sterk. 

Couperus vertelt in dit boek over oude mensen. Nader bepaald: over de dingen die voorbijgaan. Ook dat is nog niet eenduidig, omdat in het boek vooral geschreven wordt over de dingen die niet voorbijgaan. Steeds moeten de zeer oude mensen denken aan wat er vroeger gebeurd is, aan Het Ding. Dat blijft maar in hun hoofd bestaan en het gaat maar niet voorbij. 

Hoe dan ook, degene die de voorpagina van de wetenschapsbijlage in elkaar zette, had zijn hoofd even bij Couperus. Mooi dat dat nog bestaat. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten