In mijn huis liggen in elke ruimte boeken (behalve in de slaapkamer) en ook als ik op pad ben, heb ik altijd wat te lezen bij me. Boeken moet je een beetje in je buurt houden.
Eigenlijk ben ik ook altijd in verschillende boeken tegelijk bezig: fictie, non-fictie, strips en ook altijd in een boek met wat korte stukjes. Of in ieder geval een boek dat je in korte stukjes kunt lezen. Dat boek ligt op de wc. Daar lees ik ook de Eppo, maar als ik de nieuwe uit heb, grijp ik naar het boek dat daar ligt.
Op dit moment is dat een boek met gedichten en korte stukjes van Anna Blaman, Over haarzelf en anderen. Eerder waren dat bijvoorbeeld de stukjes die Toon Kortooms schreef naar aanleiding van de avonden waarop hij voorlas en over zijn werk vertelde. En ik las daar Vroeger was alles beter, behalve de tandarts van Jean Pierre Rawie. Het is een boek uit 2013, een verzameling van de columns die hij schreef voor het Dagblad van het Noorden, 'soms in iets andere vorm'. Dat betreft 'het merendeel van de stukken'. Waar de rest vandaan komt, wordt niet verantwoord.
Selectief personenregister
Aan het slot is er een 'selectief personenregister' dat begint met 'Achterberg, Gerrit (1905-1962) - Dichter. Moordenaar.' Verderop lezen we bijvoorbeeld: 'Bodar, Antoine - Priester. P.R.-katholiek' en 'Reve, Gerard (1923 - 2006) - Schrijver. Mysticus. Broer van'. Doden krijgen jaartallen mee, levenden niet hun geboortejaar. Bij Gerrit Komrij wordt alleen maar verwezen naar Driek van Wissen ('Dichter des Vaderlands'), bij Mussolini wordt verwezen naar Berlusconi, bij Guus Middag naar Erik Menkveld, bij Erik Menkveld naar Michaël Zeeman: 'Dode criticus'. Guus Middag leeft overigens nog steeds en Menkveld leefde nog toen het boek van Rawie verscheen.
Het register doet een beetje denken aan dat in Horen, zien en zwijgen. Vreugdetranen over de treurbuis (1971), waarin Gerrit Komrij verslag deed van een jaar tv-kijken. Hij noemde het 'Vergeetregister' en zette daarin bijvoorbeeld een vooraanstaand actrice weg als 'Actricetje met het acteertalent van een dodo en de seksuele aantrekkelijkheid van een nijlpaard.' Voor de goede orde: ik citeer uit mijn herinnering, het boek bevindt zich in een doos, ergens.
Ook het register van Rawie heeft hier en daar een vrolijke kwaadaardigheid, al is hij wat milder. Maar heel veel heb je er niet aan, ook doordat het een selectief register is en dus onvolledig.
Thematisch geordend
In de inleiding schrijft Rawie dat de 'kleine beschouwingen (...) min of meer thematisch geordend [zijn], al moet men zo'n afbakening niet al te ernstig nemen: als in de conversatie spring ik soms van de hak op de tak.' Dat is zo. De afdelingen zijn 'Letteren', 'Macht', 'Weleer', 'Kroon', 'Kunst', 'Kennis', 'Geloof' en 'Sic transit'. Maar een stukje over Gerard Reve en Matroos Vosch staat is niet terug te vinden in de afdeling 'Letteren', maar in 'Weleer'. Eigenlijk hoef je je als lezer niet veel van de indeling aan te trekken.
De toon in de meeste stukken is luchtig. Soms relativeert Rawie, soms overdrijft hij en hij houdt ervan om tegendraads te zijn. Niet dat hij zo vast lijkt te zitten aan zijn standpunten, maar hij wijkt graag af van gangbare opinies. De bijdrage 'Vrouwelijke vormen' begint met:
In de tweede helft van de vorige eeuw had je een fascistoïde beweging die als feminisme bekendstond. Met deze uitspraak kun je sommige types nog steeds kwaad krijgen, maar hoe moet je het op basis van aangeboren geslachtskenmerken verketteren van de halve mensheid anders noemen?
Het gaat hem om het verdwijnen van woorden als 'schrijfster', 'museumdirectrice', 'dichteres' en 'schilderes'. Een tijdje terug protseteerde overigens ook Susan Smit toen zij 'schrijver' werd genoemd, ze hechtte aan de vrouwelijke vorm. Rawie vindt het vreemd dat de mannelijke vorm blijkbaar als serieuzer wordt gezien en zo de algemene vorm wordt. 'Des te gekker als je bedenkt dat het feminisme de vrouw nu juist als een superieure mensensoort zag.'
Dat laatste is aantoonbaar onjuist, maar Rawie wil vooral onderhoudend zijn. Hij meent het koningshuis aan zijn kant te hebben: onze vorige vorstin heette immers ook niet 'Beator'.
Archaïsch
Soms formuleert Rawie nogal formeel, wat archaïsch aandoet. In de context van een column is dat we grappig:
Gedurende mijn schooltijd in het stadje mijner jongelingschap, bad ik met enige regelmaat dat het Gode behagen zou die plaats met de grond gelijk te maken. Achtereenvolgende gemeentebesturen waren op deze heilzame weg al flink gevorderd, toen de zaak door één of meer brandstichters krachtig ter hand genomen werd. Helaas bleken die bij ontmaskering gewone pyromanen en niet de idealisten waarvoor ik hen aanvankelijk had gehouden.
De humor zit vaak in korte tussenzinnetjes, soms tussen haakjes. Na de bewering dat macht erotiseert voegt Rawie toe: 'denkt u maar aan Jan Kees de Jager'. Die staat als 'gewezen minister' in het register. Bijna iedereen zal hem al vergeten zijn. Bij het seksueel misbruik in de Rooms-katholieke kerk vermeldt Rawie dat het woord 'geestelijken' is deze context een opmerkelijk woord is.
Geleend
De grappen zijn soms geleend. Bij een stukje over de solex schrijft hij 'Solex Deo gloria', dat is een grapje van Kees Stip, dat hij gebruikte bij een Polygoonjournaal waarin er een item was over het inzegenen van motoren. Een ander voorbeeld: 'Op zeker ogenblik ging Reve, zelf ook al een dagje ouder, richting het buizenstelsel'. De enige van wie ik weet dat hij bij vertrek naar de wc zei dat hij buizenstelsel ging controleren, is drs. P. Dat zou de bron kunnen zijn van Rawies formulering.
Toen ik Vroeger was alles beter, behalve de tandarts kocht verwachtte jeugdherinneringen en mogelijk wat literaire anekdotes. Maar de inhoud is diverser. Niet alle stukjes zijn interessant, maar dat lijkt me inherent aan zulke krantenstukjes. De ene schrijf je een schitterend stukje, de andere keer kom je ermee weg.
Maar de luchtigheid van de stukjes vind ik aangenaam en soms is Rawie scherp en duidelijk (niet: 'over de doden niets dan goeds', maar 'over de doden niets dan goed'. Met heldere uitleg). Doordat ik lang over het boek heb gedaan, steeds een paar stukjes, bleef het me wel boeien. Vaak is hij ook ronduit grappig, zoals in zijn welgemeend advies aan vakantiegangers:
De vakantie staat weer voor de deur, en de avontuurlijk aangelegde landgenoot overweegt een bezoek aan vreemde landen en volken. Dat is niet van problemen ontbloot. Zo spreken ze in menig buitenland een andere, vaak moeilijke taal en verstaan ze het Nederlands, zelfs met stemverheffing uitgesproken, maar mondjesmaat. Het is verstandig daar rekening mee te houden.
Bij dat 'zelfs met stemverheffing uitgesproken' krijg ik meteen een beeld voor ogen.
Bij sommige stukken plaatste ik met potlood een kruisje. Die zou ik bij opnieuw doorbladeren gerust kunnen herlezen. Daar konden ze wel tegen. Oordeel zelf:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten