donderdag 11 oktober 2018

67 seconden (Jason Reynolds)


Soms komt er zomaar een boek op je pad. Onlangs luisterde ik naar de eerste twee afleveringen van de Grote Vriendelijke Podcast. Daaraan zal ik hier waarschijnlijk nog wel eens aandacht besteden. De geïnterviewden of de interviewers mochten een boek aanbevelen. Een van hen noemde 67 seconden van Jason Reynolds. Nooit van de man gehoord, nooit van het boek gehoord en bij de boekhandel was het ook al niet op voorraad. Maar het kon natuurlijk besteld worden. Intussen heb ik het gelezen.

In een wijk waarin geweld aan de orde van de dag is, wordt een jongen, Shawn, doodgeschoten. Zijn jongere broer, Will (15 jaar) kent de regels: niet huilen, niet snitchen, wraak. De volgende dag haalt hij een pistool uit het laatje van Shawn, stopt het achter in zijn broekband en gaat met de lift zes verdiepingen naar beneden, op weg om wraak te nemen.

Die lifttocht duurt 67 seconden; vandaar de titel. In die tijd zal hij moeten beslissen of hij zijn plan zal uitvoeren of niet. Het deed me, weliswaar heel in de verte, denken aan Het boek Alfa van Ivo Michiels. Daar staat een soldaat op wacht die zich afvraagt of hij zal blijven staan of weg zal lopen. De rest van het boek is wat er allemaal aan gedachten door hem heen schiet.

Ook bij 67 seconden zitten we in het hoofd van Will. We lezen wat hij zich herinnert, wat hij denkt, wat hij ziet. En wat hij ziet, ziet hij voor een deel alleen maar in zijn hoofd. Bij elke verdieping stapt er iemand in de lift. Dat is elke keer een dode. Maar er wordt gepraat en en gerookt; doden krijg je niet zomaar weg - die blijven dicht bij je. Ook in het bekroonde Lampje praat overigens een afwezige moeder in het hoofd van de hoofdpersoon.

En in het hoofd van de lezer praat Will, die hem al meteen op de eerste pagina in vertrouwen neemt.
Niemand  
gelooft niks meer
tegenwoordig 
en daarom heb ik
niemand verteld
wat ik jou ga vertellen. 
En weet je,
jij zal het vast
ook niet geloven,
zal denken dat ik lieg
of dat ik gek word,
maar ik zeg het je, 
het is waar.
Ik heb het meegemaakt.
Echt. 
Echt waar.  
             En hoe.
Aan zo'n pagina is meteen te zien hoe het boek geschreven is: in 'gedichten'. Nou ja, ze zien eruit als gedichten, maar ze lezen als proza, waarbij de vetgedrukte 'titels' (of eerste regeles) onderdeel uitmaken van het verhaal. Ik had dat nog niet eerder zo gezien.

Het werkt wel. Zo'n spatie voor 'En hoe' wordt automatisch een moment van stilte. Soms staat het laatste woord van een 'gedicht' op de volgende pagina, waardoor de stilte nog langer wordt. Voor mij werkt de typografie spanningverhogend. Spanning heeft daarbij niet alleen, en zelfs niet in de eerste plaats, te maken met spannende gebeurtenissen, maar met het meeleven met de hoofdpersoon; emotionele spanning.

Ook hoe het papier eruitziet werkt daaraan mee. De bladzijden zijn niet smetteloos wit, maar groezelig, met strepen, met vlekjes, in heel licht grijs. Reynolds beschrijft dan ook een smoezelige werkelijkheid, en een hoofdpersoon die zeker geen tabula rasa is.

Misschien maakt daarom 67 seconden indruk: je leeft niet alleen mee met de hoofdpersoon, maar je wordt een wereld in getrokken. Een wereld van geweld, van daders en slachtoffers. Een wereld waarin ook kinderen precies weten wat ze moeten doen zo gauw ze schoten horen. De dood van Shawn is niet de donderslag bij heldere hemel, hij past in een patroon.

De moeder van Shawn kreunt zacht na zijn dood: 'Niet mijn jochie / Niet mijn jochie / Waarom?' Dat er doden zouden vallen is ingecalculeerd. De hoop is alleen dat het niet jouw doden zullen zijn. 67 seconden haalt je uit de wereld van verzekeringen, voetgangerslichten, weerswaarschuwingen en helpdesks. Reynolds krijgt het voor elkaar ons die wereld in al zijn rauwheid te tonen.

Binnen die onordelijke wereld zijn er regels. Aan die regels wil Will zich vasthouden en je merkt dat hij de regels nooit ter discussie gesteld heeft. Ze zijn er nu eenmaal. Misschien zijn het de enige zaken die houvast geven. Als ook die gaan wankelen, wankelt je hele wereld. Will houdt zich ook vast aan anagrammen, die door het hele boek heen voorkomen, bijvoorbeeld 'weg zijn = zwijgen'. Het zijn strohalmen: ze suggereren structuur, en geven het idee dat er tenminste iets klopt.

Behalve de tekening van een onveilige wereld en het verhaal van een moord plus een wraakneming, is 67 seconden ook de tekening van een broederband en van solidariteit. Van mensen die hun verantwoordelijkheid nemen en op anderen letten, omdat ze weten dat iemand het alleen in deze wereld niet zal redden. In deze wereld hebben mensen elkaar nodig.

Blijkbaar houdt die verantwoordelijkheid niet op bij de dood. Nog na hun dood ziet Will bijvoorbeeld zijn vader, zijn oom, een vriendinnetje. Zij zijn degenen die hem laten twijfelen, maar hijzelf zal een beslissing moeten nemen.

Het taalgebruik van Jason Reynolds is over het algemeen nogal sober. De inhoud vraagt ook om niet al te bloemrijk taalgebruik. Soms is er een vergelijking die treft. Bij de moeder die zich over de dode zoon buigt:
en ze boog zich
als een gedoofde
lantaarnpaal
over het lijk van mijn broer.
Je zou kunnen zeggen dat het strikt gezien niet de paal is die gedoofd is, maar voor de houding van de moeder heb je wel die gebogen paal nodig. Het beeld werkt, denk ik. En dat is vaak zo: goed gekozen bewoordingen, die oproepen wat we moeten zien of horen. Ik weet niet hoe de originele tekst was, maar de vertaalster, Maria Postema, mogen we hier zeker met waardering noemen.

67 seconden is bedoeld als boek voor jongeren en ik geloof dat we die in het Nederlands tegenwoordig 'young adults' moeten noemen. Die zullen het zeker kunnen waarderen: het boek is toegankelijk en het is met vaart geschreven. Ik vermoed dat de meeste lezers het in één keer uit zullen lezen. Probeer het maar.

2 opmerkingen: