vrijdag 26 januari 2018

Lampje (Annet Schaap)


In de jaren tachtig, toen ik nog volop Nederlands gaf aan onderbouwklassen, hield ik de jeugdliteratuur aardig bij. Daarna ben ik wel werk van jeugdboekenschrijvers blijven lezen (David Almond, Aidan Chambers, Daan Remmerts de Vries) en ik heb daar van tijd tot  tijd over geschreven (hier bijvoorbeeld), maar het systematische volgen is wel weg.

Vorig jaar was er ineens veel belangstelling voor een jeugdboek: Lampje van Annet Schaap. Het boek kwam aan het eind van jaar vaak voor in lijstjes met de beste boeken van het jaar. Waarschijnlijk heeft de Griffeljury al een Griffel voor Schaap klaargelegd.

Ook ik nam het boek op in het lijstje met beste boeken die ik vorig jaar niet gelezen had. Recensies had ik al gelezen en ik had ook een mooi interview met haar beluisterd. Ik kocht het boek. En ik las het.

Annet Schaap is vooral bekend als illustratrice. De boeken van bijvoorbeeld Francine Oomen (die nu zelf aan het tekenen is geslagen) staan vol met tekeningen van Schaap. Maar schrijven kan ze ook.

Lampje verplaatst de lezer meteen naar een plek waar jeugdboeken ons graag heen voeren: een wereld die lijkt op de onze, maar de plaats is niet terug te vinden op de kaart en het is niet duidelijk in welke tijd we ons bevinden. Ik moest een beetje denken aan de setting van De kleine kapitein van Paul Biegel, maar misschien herinner ik me die boeken niet goed meer.

Hoofdpersoon is Lampje, die eigenlijk anders heet, die in een huisje bij de vuurtoren woont met haar alcoholistische vader Augustus Waterman. Augustus is weduwnaar en heeft maar één been. Lampje moet dagelijks naar boven om de vuurtoren aan te steken en dan gaat het mis: ze steekt het vuurtorenlicht niet op tijd aan en er vergaat een schip. Lampje wordt uit huis geplaatst en komt terecht in het huis van de Admiraal, waar misschien wel een monster in huist. Dat wordt in ieder geval verteld in de verhalen die de ronde doen.

Graag zou ik het verhaal navertellen, maar nog liever vertel ik het niet. Ik wil niemand de kans ontnemen om zelf te genieten van de onthullingen, de plotwendingen.

Je zou Lampje kunnen zien als een variant op het sprookje van 'De kleine zeemeermin', maar het is beter, gelaagder, dieper borend. Het beantwoordt vragen als: wat ontdek je als je je monster diep in de ogen durft te kijken? Hoe ver gaat de loyaliteit met een ouder die niet altijd een goede ouder kan zijn? Hoe aanwezig zijn de afwezigen? Hoeveel pijn kun je jezelf doen als je probeert te voldoen aan de verwachtingen van anderen in plaats van je innerlijke drang te volgen?

Schaap beschrijft het verhaal in een heerlijke stijl. Ze maakt gebruik van innerlijke stemmen, personificaties (niet alleen alleen de wind is bezield, maar in alles kan het leven zich roeren), plotselinge perspectiefwisselingen, scherpe dialogen en haar zinnen hebben ritme. Zoals de passage waarin Augustus staart naar het licht van de vuurtoren:
Zwiep aan, zwiep uit, zwiep aan. Het is er even en dan is het weer weg, alsof er nooit licht is geweest.
Zwiep aan, zwiep uit. Zwiep licht, zwiep donker. Zo heb je een vrouw, zwiep, en een kind, zwiep, een baan, een been. En zo heb je niks. Alsof ze er nooit geweest zijn. 
Lampje is een prachtig boek, omdat het zoveel facetten van het leven aan bod laat komen. Het leven is niet makkelijk, maar Lampje gaat door. Ze doet dingen die ze eigenlijk niet durft, maar waarvan ze beseft dat ze nodig zijn. Daarmee geeft ze ook de lezer een steuntje in de rug.

Ik heb veel onverteld gelaten, maar je kunt Lampje gerust kopen. Het zal geen miskoop zijn. Het heeft het in zich om een lievelingsboek van veel mensen te worden. Naar de winkel! Lezen! Voorlezen! Weggeven! Erover praten! Ik ga meteen een extra exemplaar halen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten