dinsdag 10 mei 2016

Toch een geluk (Barbara Stok)


Tweemaal eerder kwam Barbara Stok hier ter sprake. Ik schreef over Lang zal ze leven! en over Vincent. In mijn jaarlijstjes kreeg het eerstgenoemde boek een eervolle vermelding, het tweede kwam bij de beste tien terecht.

Over Barbara Stok hoef ik eigenlijk niets introducerends meer te zeggen. Velen kennen haar werk en houden ervan. Ik ben ook zo iemand. Het werk van Stok komt dicht bij de lezer, doordat het zo menselijk is. Ze neemt zichzelf als personage, een mens die net zo onvolmaakt is als wijzelf zijn. Helden zijn er om te bewonderen, de personages van Stok zijn er om te herkennen. Het zijn spiegels voor ons.

Het personage Barbara Stok heeft natuurlijk haar zorgen, maar ze heeft ook iets blijmoedigs, getuige ook de titel, die terugkomt bij een tekening waarin Barbara met Ricky (waarschijnlijk) door de regen lopen: 'Toch een geluk dat we onze regenjassen mee hebben.' Ook in andere plaatjes of verhaaltjes blijft ze, ondanks tegenslagen haar optimisme behouden. Ze blijft de positieve kant zien. Ook blijkt herhaaldelijk hoe ze geniet van kleine dingen.

Ze probeert te leven als goed mens en natuurlijk schiet ze daarin tekort. Als ze een kras op haar auto ontdekt, probeert ze geen woede of teleurstelling te voelen. Het is immers maar een kras. Maar de woede is sterker dan haar rationalisaties.

In afwijking van veel van haar andere boeken komt er ook onversneden proza voor in Toch een geluk. Daar begint het boek al min of meer mee: een stukje waarin de mens met het dier wordt vergeleken. Het deed mij te veel aan als een dagsluiting: te zoet, te deugdzaam en ook te weinig origineel. Het is een van de weinige tegenvallers in het boek.

Veel proza wordt gebruikt als Stok vertelt over haar Vincentproject: hoe ze daarin dook en hoe ze zich groef in Vincents wereld. Dat het boek zo succesvol werd. Dat was heel prettig, maar het bracht ook veel drukte met zich mee. In brokjes, verspreid over het boek, vertelt ze het verhaal. Het is een succesverhaal en tegelijkertijd laat ze zien hoe de twijfel bij haar toeslaat. Het is een mooie blik in de keuken van de tekenaar.

Het wordt Stok duidelijk welk beeld ze van Vincent wil schetsen: niet alleen maar een tragisch figuur. Ze denkt aan de publiciteit, maar hoort dan dat er nog iemand met een stripboek bezig is. Dat zal het boek van Teun Berserik zijn geweest. Zijn boek besprak ik hier: mooi getekend, maar te braaf, te uitleggerig. Ik vond het indertijd onbegrijpelijk dat dit boek een penning kreeg en het boek van Stok niet. Ik heb het vaker geschreven, maar het kan geen kwaad het te herhalen.

De drukte rond Vincent valt Stok zwaar, net als het niet meer hoeven werken aan het boek. In een mooie scène praat ze erover met Van Gogh.

Verder in het boek het gebruikelijke 'kleine' werk: losse tekeningen, korte verhaaltjes en ook een tekening met de betreurde Peter Pontiac. Het aardige is dat Stok geen ingenieuze plots nodig heeft. In haar werk hangt een sfeer, waarin je gemakkelijk meegaat. Je leest haar om haar manier van vertellen, om haar stem, waarnaar je graag luistert.

De tekeningen zijn eenvoudig en daardoor ingenieus: ze zijn teruggebracht tot de essentie. Met minieme middelen weet Stok de emoties van haar personage duidelijk te maken. De decors zijn vaak sober, waardoor je meteen de kern van een tekening meekrijgt.

In een kort verhaal is haar timing uitstekend: rustig genoeg en net genoeg vaart.

Maar haar werk is meer dan een goede techniek. Ik denk dat het vooral aankomt, doordat het compromisloos eerlijk is. Stok durft te kijken naar de wereld en naar zichzelf, zonder afstand te nemen. Haar blik is mild, maar scherp. Haar observaties zijn raak, of je het nu eens bent met de conclusies die ze daaruit trekt of niet. Doordat het werk zo geloofwaardig is, heb je als lezer geen enkele reserve. En omdat Stok je geregeld breed laat glimlachen of grijnzen, is het lezen van haar werk een heel prettige bezigheid.


Over dit boek schreef ik ook op Literair Nederland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten