De nieuwe dichtbundel van Lucas Hirsch, Ontsla me van alles wat ik liefheb bevat nog geen dertig gedichten, waarvan de meeste nogal kort zijn. Daar is niet zoveel mis mee; een bundel kan klein maar fijn zijn, maar bedenkelijker is dat te veel gedichten uit de bundel kwalitatief aan de magere kant zijn.
Qua structuur zijn er wel wat aardigheidjes: in het titelgedicht zijn de titels van de volgende afdelingen opgenomen en in de ‘Brief aan Ilja Leonard Pfeijffer’ wordt een groot deel van het gedicht ‘21 mei 2014 – 2:37 uur’ herhaald. In het slotgedicht komen Hans en Grietje voor, net als in bovengenoemde ‘Brief aan Ilja’ en ook hazen, net als in het gedicht ‘Pels’. Het zijn deze verwijzingen die de bundel bij elkaar houden, maar ze lijken meer puzzeltjes voor de lezer dan noodzaak.
Zo begint mijn recensie op Literair Nederland. Daar kunt u de rest van de recensie lezen. Zoals gezegd, over veel van de gedichten was ik minder te spreken. Maar een dichter heeft het recht om beoordeeld te worden op zijn beste werk en dit gedicht stond ook in de bundel:
In een storm ben je niemand
dus probeer ik met moeder te vieren
dat het vandaag is
Niet veel later
waait mijn vader
langs het keukenraam
Hem doen halt houden
kan alleen de dood
weet moeder
Ik weet van niets
Ik ben immers niemand
als ik storm
Ook niet als ik naast moeder staand
vanachter glas naar vader brul
dat de laatste grote oorlog
niet door hem gedragen hoeft
te worden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten