Hans Dorrestijn is op veel gebieden actief: hij treedt op als cabaretier, schrijft liedteksten, verhalen en romans, is vogelaar en schrijft daarover. Hij is vijfenzeventig jaar geworden en ter gelegenheid daarvan is er een expositie in het Letterkundig Museum. Er is ook een boek verschenen: De kunst van het lijden; Het lijden en de wederopstanding van Hans Dorrestijn, door Dick Welsink. Achter in het boek bevindt zich een dvd, met daarop de documentaire die ook De kunst van het lijden heet en die onlangs werd uitgezonden op televisie. Verder bevat het boek een goede bibliografie, maar vreemd genoeg geen discografie.
Veel van wat Dorrestijn geschreven heeft, is interessant, maar niet alles is geslaagd. De roman Finale kwijting (2000) is een dieptepunt. Het boek gaat over Dorrestijns echtscheiding en loopt over van boosheid en zelfbeklag. De bundel die daarna verscheen, Ik ben een oude cowboy (2004) was ook niet best.
Wat de liedteksten/poëzie betreft: die moet je misschien horen in plaats van lezen. Ik kocht indertijd verschillende LP's van Dorrestijn: DLP (Depressie-Elpee) en Mooi van lelijkheid. Dorrestijn houdt van treurige onderwerpen, die hij heel humoristisch kan brengen. Vaak mankeert er wat aan het metrum en aan het rijm, maar blijkbaar kunnen we daar doorheen luisteren.
Enkele liedteksten van Hans Dorrestijn zullen mij altijd bijblijven: 'Eendjes voeren', 'Lente', 'Oorlogswinter'. Die laatste tekst heb ik altijd als autobiografisch gelezen: de kleine Hans wordt door zijn vader in de oorlog naar Friesland gebracht, waar hij aan kan sterken. Maar vader komt om in de oorlog. Uit 'De kunst van het lijden' blijkt dat Dorrestijns tekst niet helemaal klopt met de werkelijkheid: zijn vader was al omgekomen in kamp Amersfoort, voordat Hans naar Friesland werd gebracht. Aan de kracht van de tekst doet dat trouwens niets af.
Ook de verhalen uit Met dichtgeknepen keel (1978) en Brandnetels en andere verhalen over kindermishandeling (1984) zijn nog steeds het lezen waard.
In de jaren tachtig heb ik met veel plezier geluisterd naar de nieuwsberichten die Dorrestijn verzon. Hij mocht ze voorlezen op vrijdagochtend in het radioprogramma van de VPRO, Het gebouw. Het was het nieuws van het DPA (Dorrestijns Pers Agentschap). Indertijd heb ik ook de boekjes met berichten gekocht en ik herinner me nog zinsneden als 'uit betrouwbare, met de hand gegraven bronnen' en de berichten over de KOD (KinderOpruimingsDienst) en de fruitvervalsing.
Indertijd waren er ook T-shirts met teksten van Hans Dorrestijn. Ik heb er twee van gedragen. Op het ene stond 'De tijd heelt alle wonden / maar slaat er nog veel meer' en op het andere 'NOOIT, NOOIT, NOOIT neem ik een hond'. Wie zo'n shirt draagt, komt er al gauw achter hoe onverdraagzaam hondenbezitters zijn.
De kunst van het lijden is een mooi boek, in die zin dat het er mooi uitziet: rijk geïllustreerd, glanzend papier. Het geeft een aardig overzicht over het leven van Dorrestijn, met humoristische hoofdstuktitels als 'Hans treft akelige hospita', 'Hans krijgt flessen naar zijn kop'en 'Hans krijgt stofzuiger gezet op baard en hoofdhaar'.
Erg diep graaft het boek niet. De verantwoording luidt: 'Iedere gelijkenis met bestaande personen en/of gebeurtenissen berust op louter toeval. Niettemin is voor het schrijven van dit levensverhaal van Hans Dorrestijn gebruik gemaakt van krantenberichten, interviews in kranten en weekbladen, diverse autobiografische boeken van de auteur, en door hem mondeling verstrekte gegevens.'
Het is natuurlijk vreemd dat in een boek over Hans Dorrestijn de beschreven persoon louter toevallig gelijkenis zou vertonen met de werkelijke Hans Dorrestijn. Verder heb ik het idee dat de beschreven persoon de belangrijkste bron is geweest. Ook in de 'autobiografische boeken' lezen we natuurlijk Dorrestijns versie van de gebeurtenissen. Verder lijkt er niet veel gecheckt of nader uitgezocht te zijn.
Een voorbeeld. In 1956 gaat Dorrestijn naar de Rijkskweekschool. Een citaat: 'Wanneer een meisje uit zijn klas, net nadat hij naar de kapper is geweest, tegen hem zegt: 'Hoe meer er van jouw gezicht bloot komt hoe erger ik het ga vinden', besluit hij zijn baard te laten staan.' Dat moet dus nog voor 1960 zijn geweest. Maar in het boek is Dorrestijn op alle foto's uit de jaren zestig zonder baard te zien.
Verschillende keren worden er in het boek vragen opgeroepen die niet beantwoord worden. Een alinea begint met: 'In het laatste jaar van de kweekschool stuurt Hans twee brieven met gedichten naar Ad den Besten om wiens oordeel hij vraagt.' Natuurlijk willen wij weten waarom Dorrestijn juist Ad den Besten uitkoos. Wellicht in verband met de Windroosreeks die Den Besten redigeerde. En hoe was de reactie? We weten het niet. De zin na de hierboven geciteerde luidt: 'Aan het eind van dat schooljaar wordt de leraar kunstgeschiedenis ziek.' Niets meer over Den Besten.
In hoofdstuk 4 wordt verteld dat Dorrestijn gaat schrijven voor het Lambert ten Kate Cabaret. Hoe is hij daarmee in aanraking gekomen? Hoe kreeg hij het idee om voor cabaret te gaan schrijven? Weer geen antwoord.
In de jaren zestig zingt Herman van Veen een tekst van Hans Dorrestijn. 'Op het gestencilde programmablaadje waarop van elk nummer de naam van de schrijver en de componist voluit wordt vermeld, staat bij dit nummer: tekst H.D.' Dat kan zo zijn, maar er wordt geen bewijs voor gegeven. Ik vermoed dat dit gebaseerd is op een opmerking van Dorrestijn zelf, maar we weten niet hoe goed zijn geheugen is. De passage over de baard klopte immers ook niet.
De kunst van het lijden is een toegankelijk boek; het leest gemakkelijk weg. Voor iemand die niets of weinig over Dorrestijn weet, kan het een aardige inleiding zijn in diens leven en werk en misschien is het zo ook wel bedoeld. Ik had toch graag iets meer diepgang gezien en meer exactheid in de verstrekte informatie.
Op de bijgeleverde dvd staat de documentaire over Dorrestijn, die erg aardig is. We zien Dorrestijn bij optredens (ook in het verleden) en we horen ook wat anderen (bijvoorbeeld Ton Anbeek, Jacques Klöters, Vic van der Reijt, Rob Chrispijn, de Italiaanse chauffeuse, de uitbater van café De kaketoe) over Dorrestijn te zeggen hebben. Dorrestijns kinderen komen niet aan het woord, maar misschien wilden die niet meewerken aan de documentaire.
Dorrestijn kan heel onderhoudend vertellen over wat hem allemaal overkomen is. Op sommige momenten komt het toch ineens dichtbij en komen de emoties bij hem boven, waardoor het vertellen stokt. Natuurlijk cultiveert Dorrestijn in zijn optredens de treurigheid, maar dat wil niet zeggen dat het gespeelde onecht is.
Verder op de dvd: nog wat stukjes interview en een stel liedjes. Een aardig geheel. Uit zowel dvd als boek blijkt hoe Dorrestijn uiteindelijk het geluk vond: in het spotten van vogels. Intussen heeft hij ook enkele boeken over vogels geschreven, die borrelen van het enthousiasme. Ooit maakte ik een voordracht van Dorrestijn mee over vogels, waarbij de gehele zaal aan het einde de canon over de wielewaal zong; dudeljoho klonk ons lied.
Hans Dorrestijn is niet een van onze grote schrijvers en misschien behoort hij ook niet tot de top van het cabaret, maar zijn beste werk mag er zeker zijn. Ik ben ervan overtuigd dat een deel van zijn liedjes nog decennialang meekan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten