Laatste broodverlaat me nooitin mijn levenen mijn dood
Daarna spuugde hij op zijn knikker en hoopte hij dat hij deze niet ook zou verliezen. Maar het doet me ook denken aan iemand die ruimhartig zijn laatste brood met je deelt. En Luijters heeft veel te delen.
De Nieuwe Revisor
Ik las voor het eerst over Luijters in De bierkaai (1980), waarin De Nieuwe Revisor is opgenomen, een pamflet waarin Jeroen Brouwers liet weten hoe groot zijn afkeer was van het realisme in de literatuur van de jaren zeventig. Alleen de namen van Guus Luijters en Henk Spaan bleven me bij. Die laatste kende ik van de radio (een tv hadden wij thuis niet).
Waarom Brouwers nu juist Luijters moest hebben, is me nooit duidelijk geworden. Luijters suggereert dat een recensie van zijn hand de kiem kan zijn geweest. Hij noemde Brouwers ooit een slechte Reve-epigoon.
Dat iemand niet van je werk houdt, kan je hem moeilijk kwalijk nemen en dat heb ik Brouwers ook nooit kwalijk genomen, maar dat hij mij een antisemiet noemde, zonder daar overigens ook maar één argument voor aan te voeren, heeft me zeer gekwetst. Net als de zinsnede waarin hij beweert dat er van mijn 'geschrijf een bloedrode lijn naar het fascisme loopt.'
Dat Brouwers Luijters een antisemiet noemde, heb ik niet terug kunnen vinden en die bloedrode lijn noemde Brouwers naar aanleiding van een stuk van Henk Spaan, maar hij achtte die wel van toepassing op de hele groep schrijvers waartoe Luijters ook behoorde. Die kwalificatie sloeg inderdaad nergens op.
We hoeven de discussie hier niet over te doen, maar ongenoemd laten, is ook lastig. De reactie van Luijters in Laatste brood is waardig, lijkt me. Ik realiseer me dat ik me nooit heb afgevraagd wat het die schrijvers gedaan heeft dat Brouwers zo met de botte bijl op hen inhakte.
In Memoriam
De naam Luijters kende ik ook van jaren later, toen hij het boek In Memoriam publiceerde over 'De vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942 - 1945.' Een boek waarin alle weggevoerde kinderen (bijna 18.000) genoemd worden, met hun gegevens en zo mogelijk een foto. Het moet een gigantisch werk geweest zijn, dat met veel liefde verricht is.
Een van de kinderen, Sientje Abram, noemt Luijters nadrukkelijk:
De kleine Sientje Abram zie ik weleens oversteken, maar haar heb ik niet gekend. Ze was al vermoord voordat ik geboren werd. Als ik haar zie, is ze op weg naar school. Hoe ik weet dat zij het is, weet ik niet, ik weet het gewoon, zoals ik ook weet dat ik haar gezicht niet te zien zal krijgen, omdat ze al bijna aan de overkant is en zo dadelijk de hoek om zal slaan.
Van Brouwers en van het boek over de vermoorde kinderen, verder kende ik Luijters niet. Maar die mooie titel maakte me nieuwsgierig en ook de ondertitel, 'Literaire herinneringen'. Ik hou van dat soort boeken, van biografieën, van literaire anekdotes.
Lievelingsauteurs
Laatste brood is een heerlijk boek. dat opgedeeld is in een kleine 350 stukjes, waarin niet alleen herinneringen worden opgehaald, maar waarin Luijters ook vertelt over het werk van zijn lievelingsauteurs zoals Jane Austen en Vladimir Nabokov. Het is prettig om die delen te lezen, ook al las ik van Austen alleen maar Sense and sensibility en Nabokov zelfs helemaal niets.
Aan het begin van het boek vertelt Luijters over de jeugdboeken die bij hem de liefde voor het leven aanwakkerden, van De Artapapa's en Dik Trom tot de boeken over Kick Wilstra en Kapitein Rob. Laatste brood kent verder trouwens weinig lijn, maar dat geeft niet. Het losse hoort wel bij het boek: de schrijver kan alle kanten op en kan zijpaden bewandelen als hij wil. Herinneren gaat nu eenmaal niet in een rechte lijn.
Wel zou het prettig geweest zijn als er achter in het boek een namenregister opgenomen zou zijn, zodat je op kunt zoeken waar hij wat over Heeresma, Hermans, Mensje van Keulen of Martin Bril schrijft. Dat heb ik bij dit boek erg gemist.
Gerard Reve
Je leest Laatste brood natuurlijk ook vanwege de dingen die gebeurd zijn met schrijvers en die vergeten zullen worden als niemand ze noteert. Bijvoorbeeld dat Gerard Reve en Mies Bouwman achter in een café aan een tafeltje zaten.
Ze waren druk in gesprek, die twee, en deden allebei of ze niet in de gaten hadden dat Gerards arm onder haar rok en tussen haar benen was verdwenen, waar zijn hand dingen deed die ervoor zorgde[n] dat tussen haar woorden door af en toe kleine staccato geluidjes te horen waren die aan een trompetsolo van Chet Baker deden denken.
Dat is toch andere koek dan 'Lieve, lieve mensen' en 'Licht uit spot aan!' En bovendien leuk verteld door Luijters.
Er zijn ook enkele brieven van Reve opgenomen. Geen idee of die ook ergens anders te vinden zijn. Maar er zitten zinsneden in waar ik om moet lachen, bijvoorbeeld als hij het heeft over 'Militaire soldaten van het leger'.
Literaire pelgrimages
Luijters kan goed bewonderen (bijvoorbeeld het werk van Jane Austen) zonder op te hemelen. Soms reist hij naar plekken om dichter bij een bewonderde schrijver te komen. 'Literaire pelgrimages hebben over het algemeen weinig zin, maar zijn wel leuk.'
Ook dat zijn boeiende passages. De beschrijving van Luijters' tweede bezoek aan Leningrad, dat dan al Sint-Petersburg heet, had ook een deel van een roman kunnen zijn. Maar soms beperkt hij zich ook tot een losse opmerking, bijvoorbeeld dat hij over een kerkhofmuur is geklommen en bijna meteen het graf van Edgar Allen Poe vond.
Het is niet allemaal bewondering. In een enkel zinnetje kan hij ook een boek of een schrijver terzijde schuiven. Wie Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp nog steeds een meesterwerk vindt, moet dat boek maar niet herlezen, Theun de Vries is een schrijver van boerenromans, uit een werk van Stefan Zweig stijgt de weeë geur van kitsch op en Nooit meer slapen van Hermans is een nogal saaie roman.
Dat is het mooie van zo'n boek: de schrijver kan gewoon zijn mening geven, zonder die steeds te hoeven onderbouwen. Dat hij en zijn vrienden de boeken van Mulisch bespottelijk vonden en dat je de lachers op je hand kreeg als je Het zwarte licht maar noemde, neem ik aan. Daar hoef ik geen argumenten bij.
Luijters is wars van borstklopperij. Weliswaar staat hij in dit boek centraal, maar hij maakt zich niet belangrijk. Hij vertelt gewoon wat hij meegemaakt en vooral ook wat hij gelezen heeft. Het moet een druk leven geweest zijn. In het midden van het boek is een katern opgenomen met foto's van Luijters met mensen die we nog steeds kennen (K. Schippers, Remco Campert, Tim Krabbé, Mensje van Keulen), maar ook met mensen van wie ik de naam nu voor het eerst lees. Er spreekt ook een tijdsbeeld uit de foto's: de kapsels, de kleding. Leuk dat dat erin zit.
Voor iedereen die van literatuur houdt, is Laatste brood, een aanrader. Je hoeft Guus Luijters of zijn werk niet te kennen; je komt hem wel tegen in dit boek.
Guust Luijters, Laatste brood. Uitgeverij De Kring, 320 blz. € 24,99