113 Zelfmoordpreventie bestaat vijftien jaar. Het is verdrietig dat zoveel mensen hun leven beëindigen en het is goed dat er een organisatie is die meedenkt over hoe het aantal suïcides teruggedrongen kan worden en die een luisterend oor heeft voor mensen die worstelen om zichzelf veilig te houden.
Op 21 mei 2024 werd de Wet Integrale Suïcidepreventie aangenomen in de Tweede Kamer, waarna die in de Eerste Kamer geen discussie meer opleverde. Door deze wet krijgt de overheid de plicht om zich in te zetten voor het voorkomen van suïcide. Er komt een grote rol voor de gemeenten en de minister van VWS wordt verantwoordelijk voor de Landelijke Agenda Suïcidepreventie.
Ter gelegenheid van het jubileum bracht 113, in samenwerking met De Arbeiderspers een boek uit met drie verhalen, van Daan Heerma van Voss, Aafke Romeijn en Etchica Voorn. De titel is Morgen beginnen we weer opnieuw. Die titel had net iets krachtiger gekund als een redacteur het woord 'weer' geschrapt zou hebben. Dat is immers overbodig.
Het voorwoord van de bundel werd geschreven door Abdelkader Benali, die dat heel welwillend doet en de verhalen goed gelezen heeft. Doordat hij ook het een en ander over de inhoud vertelt, had ik zijn stuk misschien liever achteraf gelezen. Maar het nawoord was al vergeven: daarin schrijft Monique Kavelaars, van de raad van bestuur van 113, over het werk van de organisatie.
Eiland
Het verhaal van Daan Heerma van Voss, 'Eiland', is een prachtig verhaal. Hiervoor had ik nog nooit wat van deze schrijver gelezen, al had ik dat eigenlijk wel moeten doen. Ik zou bijvoorbeeld kunnen beginnen met Geen vaarwel vandaag, dat vorig jaar verschenen is.
In 'Eiland' reist Otto naar een eiland waar zijn vader lang geleden een eind aan zijn leven maakte.
Lang was een trip naar het eiland ondenkbaar, toen was het onwaarschijnlijk, en tot slot werd het onvermijdelijk.
Dat Otto nu wel zijn vader nareist, geeft aan dat hij de confrontatie met zijn verleden, maar ook met zichzelf wil aangaan. De manier waarop zijn vader in het leven stond heeft invloed gehad op Otto.
Als mensen zeggen dat hij iets verkeerds heeft gedaan, hebben ze gelijk. Denkt hij dat hij een loser is, dan klopt dat. Elk negatief scenario dat hij bedenkt is een toekomstvoorspelling. Voor positieve gedachten geldt iets anders: die kan hij terzijde schuiven als gevaarlijke dromerij.
Intussen is Otto bijna net zo oud als zijn vader geworden is. Na dat moment zal hij niet meer naar zijn vader toe bewegen, maar van zijn vader af. Nu is het moment om deze geladen reis te ondernemen.
Niet alleen worstelt Otto met de dood van zijn vader, waarna hij zich een achtergelaten welp voelde, maar ook met zijn recente verleden: zijn relatie met Anna. In hoeverre lijkt hij op zijn vader en kan hij zelf zijn leven richting geven? Hij gaat het uitzoeken en bij hem is Lucia, die werkt in het hotel waar hij verblijft.
Verder wil ik weinig van de inhoud zeggen, om het leesplezier van toekomstige lezers niet te ontnemen. In het leven van Otto komen de zaken op scherp te staan en hij moet een keuze maken.
Dat is niet alleen volkomen geloofwaardig, Heerma van Voss heeft het verhaal hecht gecomponeerd, waardoor alle details een functie hebben. Willem Frederik Hermans, die betoogde dat er in een roman geen mus van het dak mag vallen zonder dat het een gevolg mag hebben. Alle details zijn betekenisvol.
'Eiland' is verreweg het sterkste verhaal van de drie, maar alleen dit verhaal zou al genoeg moeten zijn voor de aankoop van de bundel. Bovendien steun je er het werk van 113 mee.
Ruis
Het tweede verhaal, 'Ruis', is geschreven door Aafke Romeijn. Eerder besprak ik van haar Concept M en de podcast De familie Romeijn. Naar aanleiding van het verhaal in deze bundel werd de schrijfster geïnterviewd in het radioprogramma Nooit meer slapen en dat is zeker de moeite van het beluisteren waard.
De ruis uit de titel wordt meteen in het begin uitgelegd:
Soms vraag ik me af of de ruis sterker wordt naarmate de jaren verstrijken, en of dat te maken heeft met ouderdom, of gewoonweg met een steeds zwakker karakter. Het is een ruis die niet hoorbaar is, alleen voelbaar, een zacht maar dodelijk irritant kriebelen in ledematen alsof ergens een afzuigkap aanstaat. Mijn spieren jeuken zoals het geluid van een storende autoradio jeukt aan de trommelvliezen.
Er is een ruis in het leven van Edina Evers, een galeriehoudster. Ze is al wel een keer opgenomen geweest en ze worstelt met zichzelf.
Gek word ik ervan, steeds onderuitgehaald worden door mijn schuld, mijn enorme schuld, de schuld die naar me loert vanuit elke donkere hoek. Al zou ik openheid van zaken geven, het zou te laat zijn, het zou niets oplossen; ik kan niet anders doen dan het leren verdragen. Ik ben enorm bedreven geworden in het verdragen van mijn eigen verdorvenheid.
Edda heeft een genadeloze kijk op zichzelf en ze vindt het moeilijk om eerlijk te zijn tegen de mensen in haar omgeving. Bovendien drinkt ze veel te veel. Ze spreekt af met Stella, die meer van haar wil dan Edda wil en ze zal duidelijk moeten zijn. Ze voelt zich steeds meer in het nauw gedreven.
'Ruis' heeft niet de strakke compositie van 'Eiland', maar het maakt wel goed inzichtelijk in welke hoek Edda zich geverfd heeft en het is de vraag of ze daaruit nog kan ontsnappen. Romeijn weet, net als in de roman die ik van haar las, goed de spanning vast te houden.
Soes
Van Etchica Voorn heb ik niet alleen niets gelezen, ik had zelfs nog nooit van haar gehoord. Dat ligt ongetwijfeld aan mij, want ze is wel in het nieuws geweest. In 2018 publiceerde ze de roman Dubbelbloed, die bekroond werd met de Opzij Literatuurprijs. Het speelde zich af buiten mijn gezichtsveld.
Het verhaal 'Soes' is geschreven in de jij-vorm, gericht aan de zus, Claire, met wie de hoofdpersoon maar een jaar in leeftijd verschilt. Claire leefde een moeizaam leven, van verslaving en clean worden, en toen ze op het ultieme moment haar zus om hulp vroeg, liet die het afweten.
Daarom is er, na veel jaren, nog steeds een schuldgevoel. In het verhaal wisselen herinneringen (cursief gezet) en gedachten elkaar elkaar af en de hoofdpersoon schrijft ook nog een brief aan haar zus.
Het gevoel van tekortschieten komt goed over, maar het verhaal zit niet zo strak in elkaar. Je hebt het idee dat er ook stukken uit hadden gekund of toegevoegd hadden kunnen worden.
Erger is de stijl, waarbij van wel erg dik hout planken gezaagd worden. Vaak wordt er zo zwaar aangezet, dat het effect (bij mij althans) verdwijnt. Twee voorbeelden:
Ik heb je gezien toen je ellendig op de grond lag, klaar om door de eeuwigheid verslonden te worden.
Het begon te knagen. Groot, log en verrassend wendbaar groef het beest zich een gangenstelsel en prepareerde een hol van schuld waar het licht niet doordrong.
Het heeft op zijn minst de geur van effectbejag. Ook schuwt Voorn de clichés niet: het beest moet in de bek gekeken worden en de hoofdpersoon wordt van haar sokken geblazen door het besef dat haar zus van haar gehouden heeft.
De beelden zijn ook niet altijd even gelukkig gekozen: gewoonlijk is iemand die in paniek raakt een paniekvogel, maar in dit verhaal is de angst zelf die paniekvogel en aan het eind wordt die paniekvogel ook nog een geluksvogel.
En bij dat in de bek kijken van het beest:
Jij wilde niet meer omdat je niet alleen dat beest van je af moest slaan, je zou het ook in de bek moeten kijken. In die keel speelde film van je leven zich af, en je moest er niet alleen in kijken, maar ook afdalen.
Afdalen in bek waarin je moet kijken naar de film van je leven. Probeer je dat maar eens voor te stellen. Hier had een redacteur veel strenger moeten zijn.
Het onderwerp is belangrijk genoeg: het schuldgevoel van nabestaanden. Renate Dorrestein schreef er met Het perpetuum mobile van de liefde (1988). Het is mooi dat de hoofdpersoon van 'Soes' haar schuldgevoel onder ogen wil zien en er wat mee wil. Uiteindelijk komt ze tot de conclusie dat haar zus nog steeds heel belangrijk voor haar is:
Jij kon niet meer. Maar ik hoef maar een herinnering aan jou op te poetsen en je geeft glans aan mijn leven en kracht om door te gaan.
Maar van de drie verhalen is 'Soes' wel duidelijk het zwakst, zeker qua stijl.
Hopelijk zijn er veel mensen die Morgen beginnen we weer opnieuw kopen om te lezen en om weg te geven. Wellicht brengen de verhalen gesprekken op gang en brengt het mensen ertoe echt door te vragen als iemand in de omgeving zegt dat het niet goed met haar of hem gaat.
Bijzonder hoe meningen over verhalen kunnen verschillen. Zelf vind ik juist het verhaal van Voorn recht doen aan de intense en verwarrende gevoelens die ontstaan bij zelfverkozen dood van een naaste. Terwijl ik de andere verhalen wat vlakker vind. Het is een aanrader om Dubbelbloed te lezen. Van een heel andere orde, maar niet voor niets bekroond.
BeantwoordenVerwijderenHoi Teunis, heel goed dat je als vrijwilliger bij 113 werkt. Jullie doen heel goed werk. Sinds dat ik in 1990 een psychose heb gehad, liggen gedachten aan zelfmoord bij mij altijd op de loer. Ik heb er op mijn blog al vaak over geschreven. Ik denk dat ik 0800-0113 (een erg onhandig nummer, maar ik doe het ermee) tussen de 2 en 10 keer per jaar bel om mijn hart te luchten. Ik heb op zijn minst 100 keer een bui gehad dat ik voor de trein wilde gaan liggen, maar gelukkig is de laatste 7 jaar het aantal en de intensiteit van die buien flink afgenomen. Praten over zelfmoordgedachten is nog een beetje een taboe, maar vrijwel iedereen in mijn omgeving weet hoe ik hierover denk. Gelukkig laat iedereen ook duidelijk blijken dat ze me niet willen missen. Sommige mensen menen verlicht te zijn, als ze tegen je zeggen dat je het zelf moet weten als je een eind aan je leven maakt, maar dat klinkt toch behoorlijk wrang, net alsof ze jou niet belangrijk vinden. Groetjes, Erik
BeantwoordenVerwijderen