Gisteren zag ik het, in het voorbijgaan: een klein vliegje, gevangen in het wereldwijde web: Herman Pieter de Boer overleden. Waar moest ik toen het eerst aan denken? Aan het gele boek, waarvan ik dacht dat het boven in mijn boekenkast stond. Louter streelzucht (1982) heet het en er staan aardige sonnetten in. De Boer noemde ze zelf 'sonnettines', misschien omdat ze vrij licht van inhoud zijn.
Bij controle bleek het boek verdwenen te zijn. Ongetwijfeld is het achtergebleven op een van de scholen waar ik gewerkt heb. Ik zal eruit voorgelezen hebben. Daar leenden de toegankelijke gedichten zich prima voor. In mijn boekenkast vond ik alleen Gekleurde gedichten, een bundel uit 1989, die ik dat jaar een paar maanden na mijn verjaardag kreeg. Het is een gegeven paard en ik zal het dan ook niet al te diep in de bek kijken, maar ik citeer er niet uit. Eigenlijk staat er geen enkel goed gedicht in. De illustraties bij de gedichten, van Roos Wiggers, zijn veel beter.
Als examinator bij de staatsexamens kwam ik De Boers poëzie nog niet zo lang geleden tegen. Een van de gedichten die wij de kandidaten voor mochten leggen was het volgende:
Een lerares die ik liefhad
Zij droeg een jurk, lang uit de mode,
en was zo mager als een lat,
een rare stokvis, maar ze had
zo'n zeldzaam mooie lesmethode,
voor die tijd eigenlijk verboden:
het scheen, ze praatte zomaar wat,
alsof je in haar kamer zat
te kletsen om de tijd te doden.
Het leek gezellig en verkeerd,
maar was, dat blijkt, geraffineerd:
ik ben in aardrijkskunde thuis.
Wat heb ik veel van haar geleerd,Op internet is dit gedicht gemakkelijk te vinden, maar het wordt daar nogal mishandeld: twee keer vond ik het zo afgedrukt, dat er geen sonnet meer in te herkennen was. Een keer had iemand 'blijft' getikt, in plaats van 'blijkt'. Dat kan gebeuren.
ik had haar lief, mijn versje eert
mejuffrouw Schelts van Kloosterhuis.
'Een lerares die ik liefhad' is een helder gedicht en het is lief, ten opzichte van een lerares die door velen vergeten zal zijn, die nooit een man aan de haak geslagen heeft ('mejuffrouw') en die wellicht al lang overleden was toen De Boer het gedicht publiceerde.
Het is me bijgebleven, al is het niet meer dan een 'aardig' gedicht. Zo herinner ik mij ook het gedicht 'Het onvergetelijke', dat begint met een opsomming van allerlei activiteiten die de 'ik' niet gedaan heeft (skiën, mahjong spelen, konijn eten, sla telen). Het eindigt met:
Als ik die dingen zo eens tel,
heb ik meer niet gedaan dan wel,
ofschoon geboren lang geleden.
Dus wat mij des te sterker heugt,De regel 'ofschoon geboren lang geleden' klinkt door de vreemde woordvolgorde niet helemaal lekker. Blijkbaar vond De Boer dat geen bezwaar. Ik herinner me dat er verder nog heel aardige sonnetten in Louter streelzucht te vinden zijn, maar niet meer welke.
is dit: ik heb eens in mijn jeugd
aan 't strand een ezeltje bereden.
De Boer schreef altijd helder en dat kwam ook tot uitdrukking in zijn liedteksten. Voor Lenny Kuhr, zijn toenmalige partner, schreef hij liedjes als 'Visite' en 'Ja maar' (zie onder) Hier reageert ze op zijn overlijden. Ik kocht indertijd het cassettebandje waarop het album stond. Ook moet nog ergens in een doos een cassettebandje liggen met Van een afstand van Boudewijn de Groot, uit 1980. Daarop staat 'Zolang ik niet beweeg', tekst Herman Pieter de Boer. Niet zijn beste tekst, overigens.
Voor Boudewijn de Groot schreef De Boer ook nog 'Vrolijke violen', dat stond op het album Een nieuwe herfst uit 1996. Toen Herman Pieter de Boer in 2002 een Gouden Harp kreeg, werd die dan ook uitgereikt door Boudewijn de Groot.
Herman Pieter de Boer schreef, naar eigen zeggen, meer dan zevenhonderd liedteksten. Enkele ervan kent bijna iedereen: 'Annabel' (Hans de Booij) 'O Waterlooplein' (Johnny en Rijk) 'Op een onbewoond eiland', 'Ik heb zo waanzinnig gedroomd' (Kinderen voor kinderen) en voor Ramses Shaffy vertaalde hij 'Laat me'.
Voor Conny Vandenbos schreef hij bijna vijftig liedteksten, maar meestal niet de teksten van de liedjes die hits zouden worden. Het bekendst werden het lied dat begon met : 'Weet je wat we doen? We doen geen klap vandaag' en 'Ome Arie'. Een compilatie van die liedjes was te horen en te zien in 2007 tijdens een hommage aan Conny Vandenbos. Herman Pieter de Boer vertelde toen wat over zijn samenwerking met de zangeres.
Eind jaren zeventig las ik geregeld wat van Herman Pieter de Boer in het blad De Tijd, waar hij elke week twee bladzijden vulde. In die tijd woonde ik in een internaat en in het weekend ging ik naar mijn ouders. Voor de terugweg in de trein kocht ik vaak een tijdschrift (Accent, Haagse Post, De Tijd) en ik heb goede herinneringen aan de stukken van De Boer.
Ik heb het idee dat hij daar mocht doen wat hij wilde. Soms plaatste hij een verhaal, soms een stel foto's. Vaak waren dat foto's van kariatiden, zuilen in de vorm van mensfiguren. Door De Boer heb ik het woord 'kariatide' leren kennen. Volgens mij stonden bij de stukken toen al tekeningen van Pat Andrea, met wie hij later twee boekjes over gebaren maakte. Die boeken heb ik.
Nooit heb ik een verhalenbundel van De Boer gekocht. Volgens mij las ik De vrouw in het maanlicht ooit als Bulkboek. De verhalen hadden meestal een vrolijke toon. Bijvoorbeeld dit verhaal:
De bruid
'Vader,' zei Ole, 'dit is mijn aanstaande vrouw.'Licht proza, aardig om te lezen. Dat is het dan ook wel weer, maar het is de vraag of dat erg is. Veel van wat De Boer geschreven heeft, is misschien niet van het hoogste niveau, maar het is altijd sympathiek. Dat zal te maken hebben met het karakter van De Boer. De keren dat ik hem hoorde op de radio of zag op de tv, maakte hij een sympathieke indruk.
Hij duwde het meisje naar voren. Ze had een scheve neus en ze was zo scheel als de nacht.
'Potverdomme,' zei de vader, 'wat een lelijk kreng.'
Het meisje begon meteen te snikken.
'Maar vader,' riep Ole, 'nou maakt u haar aan het huilen. Hoe kunt u zeggen dat ze lelijk is? Bent u blind?
Hij trok het jakje van het kind naar beneden. 'Kijk toch eens wat een prachtige grote borsten.' Hij draaide het meisje om en tilde haar rokken op. 'Kijk toch eens wat een mooie ronde billen.'
'Nou je 't zegt,' zei de vader. 'Waarom liet je me dat niet meteen zien?'
'Och,' zei Ole, 'ik dacht er niet zo gauw aan.'
Verschillende keren was hij te gast bij het radioprogramma 'Podium van de Nederlandse lichte muziek.' Of zoiets. Hij beoordeelde dan teksten van nieuwe Nederlandstalige muziek. Ik vond hem indertijd veel te mild. Ook over wat ik toen beroerd vond, had hij toch nog wel iets vriendelijks te zeggen.
Toen hij een paar jaar geleden te gast was bij het tv-programma Wintertijd , was hij veel kritischer over de hedendaagse liedteksten, al vond hij dat Blöf nog wel ging. In dat programma las hij ook het verhaaltje 'De Bruid' voor. Graag had ik het filmpje hieronder geplaatst, maar blogspot vindt het niet, vreemd genoeg.
De naam van Herman Pieter zal misschien onder het stof verdwijnen, maar sommige van zijn liedteksten zullen zeker blijven. 'Laat me' blijft bestaan en ik vermoed dat kinderen nog heel lang zullen zingen dat ze wa-wa-wa-waanzinnig gedroomd hebben.
foto: eerlijkefoto.nl
Herman Pieter de Boer herdenkt Ramses Shaffy (met fragmenten van 'Laat me')
Conny Vandenbos zingt 'Het gaat niet over'.
Herman Pieter de Boer met de gouden plaat voor 'Op een onbewoond eiland', de grootste hit van Kinderen voor Kinderen. Lenny Kuhr zingt.
Lenny Kuhr zingt 'Maar ja'. Tekst Herman Pieter de Boer
Kinderen voor kinderen: Vakantieliefde. Tekst: Herman Pieter de Boer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten