woensdag 15 januari 2020

Van den Vos Reynaerde (R. van Genechten)


Wie ooit les heeft gehad in de Nederlandse literatuur kent Van den vos Reynaerde. Volgens zijn naam heeft de vos een smetteloos karakter, maar hij maakt voortdurend slachtoffers. Desondanks blijft hij sympathiek.

Het middeleeuwse verhaal is een satire. De hebzucht van de adel wordt bijvoorbeeld aan de kaak gesteld en het feit dat de geestelijkheid wel heel vrij met sommige regels omgaat. Als de vrouw van de pastoor in het water valt, belooft de zielenherder een aflaat voor een jaar voor degene die zijn vrouw redt. Gratis zondigen dus!

Van Genechten

In de loop der eeuwen zijn er heel wat Reynaertverhalen verzonnen. Soms werd Reintje een figuur in een kinderboek, dat verder onschuldig was. Maar in 1941 verscheen een heel andere versie. De auteur was Robert van Genechten.

Van Genechten was een Vlaming die na de Eerste Wereldoorlog België moest ontvluchten omdat hij gecollaboreerd had met de Duitsers. Hij sloot zich aan bij de NSB en werd in de Tweede Wereldoorlog bijzonder hoogleraar economie. Hij schreef Van den Vos Reynaerd, ruwaard Boudewijn en Jodocus. 

Het boek werd in 1941 uitgegeven bij De Amsterdamsche Keurkamer, een foute uitgeverij, ooit opgericht door George Kettmann jr., redacteur van Volk en Vaderland en van het antisemitische tijdschrift De misthoorn. Als lid van de SS had hij de functie Kriegsberichter.

De tekeningen in Van den vos Reynaerde zijn van Maarten Meuldijk, ook redacteur bij Volk en Vaderland en al vanaf 1933 lid van de NSB. Na de oorlog zou de Commissie voor de Perszuivering hem een beroepsverbod opleggen voor twintig jaar.

Vervolg

Het verhaal van Reynaert is een vervolg op het middeleeuwse verhaal: koning Nobel is nog steeds koning, maar hij is oud en ziek. Verder herkennen we figuren als Izegrim (soms in het boek van Van Genechten gespeld als Isegrim), Bruin de beer, Tybaert de kater, Firapeel het luipaard en Belijn de ram. Vreemd genoeg loopt ook de hen Coppe nog rond, hoewel die in het oorspronkelijke Reynaertverhaal gedood is.

Maar er zijn ook nieuwe figuren, zoals de ezel Boudewijn. Deze ezel geeft Nobel persoonlijk een doodschop en wordt dan aangesteld als ruwaard, een regent of een landvoogd dus. Maar, zoals Belijn tegen Boudewijn zegt: als je op de troon zit, heb je de rechten van de koning, ook al ben je geen koning.

De zoon van koning Nobel, Lionel, trekt weg, evenals een stel andere dieren. Boudewijn wordt gesteund door Belijn de ram en Lietpit de aap, kapper aan het hof en door een dier dat net nieuw is in het bos, het 'neushoorndier' Jodocus.  Dit dier is distelkweker en heeft al over de hele wereld gezworven.

Vrijheid, gelijkheid en broederschap

Belijn, Lietpit en Jodocus krijgen zitting in de raad die het voor het zeggen zal hebben. Ze prediken vrijheid, gelijkheid en broederschap. De vrijheid behelst bijvoorbeeld dat de distels overal moeten kunnen groeien.

Ook Reynaert is intussen weggetrokken. Het dierenrijk waarover Jodocus regeert bevindt zich in het land van Waes, Reynaert vindt zijn plek in het oosten van Nederland, het gebied tussen Lochem en Ruurlo.

Er komt van de gepredikte vrijheid niet veel terecht. Volgens Jodocus is de oorzaak daarvan dat de dieren vast blijven zitten aan hun sibbe. Ze moeten daarom gestimuleerd worden om te paren buiten hun soort. De raad geeft het voorbeeld: Lietpit neemt een teef tot gemalin en Belijn een kalf.

Chaos is het gevolg van de vermenging van soorten:
Geen enkel [dier] hield zich nog aan de regels van zijn geslacht. De konijnen kropen in vossenholen, de kippen wilden zich een horst bouwen. Zij dachten aan geen jagen meer, waarbij de kansen werden bepaald door elks aanleg, maar als zij honger hadden overvielen zij elkaar toch.

Wederdienst

Intussen laat Jodocus zijn familieleden rondgaan om belasting te innen; eenderde van de inkomsten moet afgestaan worden aan het hof. Als iemand niet kan betalen, volgen er overigens geen straffen. Maar dieren die een schuld hebben, worden daardoor wel afhankelijk van Jodocus. Die kan hen dan later om een wederdienst vragen. Geen grote dienst, maar wel een die strijdig is met hun gewoonten.

Natuurlijk is er verzet: sommige dieren weigeren zich te mengen met andere soorten en willen ook geen belasting betalen. Ze worden uit de ambten bij het Hof gestoten.
Toen kwam er groote verwarring over de dieren. Zij waren nu ware broeders geworden en paarden onder elkander. De stier en de geit, de haas en de visch, de fret en het everzwijn en daardoor erkenden zij zichzelf en elkander niet en zij verwarden zich in elkanders namen en gewoonten en zij vraten hun eigen kinderen, die zij niet meer herkenden.
De dieren in de grensgebieden van het rijk vallen eigenlijk nauwelijks onder het gezag van de ruwaard. De raad besluit dat Reynaert naar het hof gehaald moet worden. Belijn wordt eropuit gestuurd, maar die komt niet terug. Daarna wordt Lietpit naar het oosten gezonden. Ook die wordt door Reynaert te pakken genomen. Aan het hof bestaat de indruk dat deze twee dieren niet meer loyaal zijn.

Jodocus en Reynaert

Uiteindelijk gaat Jodocus met een groot gevolg op weg naar Reynaert. Maar aangezien hij Reynaert niet kent, weet hij ook niet hoe die eruitziet. Hij laat zich dan ook gemakkelijk om de tuin leiden.

Intussen is de zoon van Nobel, Lionel, weer in de streek. Hij is klaar om de troon over te nemen. Uiteindelijk komt alles weer goed: Lionel wordt koning en onder de belastinggaarders, de familie van Jodocus, wordt een bloedbad aangericht al 'wisten sommige hunner te ontkomen en te vluchten naar andere landen.'

De ezel Boudewijn wordt 'met heel zijn geslacht aan de menschen overgeleverd en kreunt nu onder de slagen.' Aan het slot van het verhaal heeft Reynaert alweer kans gezien een vette hen te verschalken 'en zoo zal het ook wel altijd blijven.'

Karikatuur

De opmerkelijkste figuur in het Reynaertverhaal zoals Van Genechten het vertelt, is de neushoorn, Jodocus. Niet voor niets zal zijn naam beginnen met 'Jood' en niet voor niets is het een dier met een opmerkelijke neus. In karikaturen uit die tijd werden Joden altijd met een geprononceerde neus afgebeeld.

We mogen ervan uitgaan dat Jodocus staat voor de Joodse mensen in de toenmalige samenleving. Jodocus heeft over hele wereld gezworven, wat aansluit bij het het verhaal over 'de wandelende Jood'. Er wordt dan ook gesproken over zijn 'eeuwige treklust' en dat het 'de vloek van zijn geslacht' is dat het nergens thuis is.

Jodocus is distelkweker en krijgt het voor elkaar dat zijn distels overal mogen groeien. Het verspreiden van distels zou gezien kunnen worden als het verspreiden van sommige ideeën.

Een van de ideeën die aandacht krijgen in het boek, is de vermenging van rassen. Jodocus zorgt ervoor dat de rassen zich met elkaar vermengen. Raszuiverheid komt dan vooral nog voor bij de dieren die al aan het begin uitgeweken zijn en die later, onder leiding van Lionel weer terugkeren.

Antisemitisch

Dit boek van Robert van Genechten is duidelijk antisemitisch. In Jodocus wordt er generaliserend kritiek geleverd op alle Joden. Alles aan Jodocus is negatief: hij manipuleert, komt slinks aan de macht, drijft zijn ideeën door. Hij doet vriendelijk, maar krijgt zo wel de macht over andere dieren.

Tegenstanders van Jodocus hebben het zwaar. Rosseel de eekhoorn bijvoorbeeld: hij zegt dat Jodocus in de Dietsche landen niet thuishoort. Hij is als knecht zijn werk begonnen en gedraagt zich nu als een vorst. Limpaard het everzwijn stelt voor om Rosseel onder de voet te lopen, maar Jodocus zegt dat men alleen maar al het voedsel dat Rosseel wil nemen voor zijn neus moet weghalen. De eekhoorn kan zo nauwelijks in leven blijven en krijgt uiteindelijk toestemming om de vlooien van Jodocus te eten.

De schrijver laat in de beschrijving zijn afkeer van Jodocus al merken. Drie citaten:
-zijn wanstaltig uiterlijk
-voelde in zijn lompe lichaam alle hete lusten van het Oosten.
-Jodocus' vette lippen trilden
Het is duidelijk dat de lezer een hekel moet krijgen aan Jodocus en in hem van alle Joden. De suggestie dat Joden uit zijn op macht heeft al vaker de ronde gedaan, tot ver na de Tweede Wereldoorlog. In Het complot heeft de striptekenaar Will Eisner uitvoerig uit de doeken gedaan hoe het zit met De protocollen van de wijzen van Zion, waarbij hij uitlegt wat de complottheorie is en ook dat al verschillende keren is aangetoond dat die op niets is gebaseerd.

Film

Van het boek van Van Genechten werd ook nog een tekenfilm gemaakt, waaraan door veertig animators werd meegewerkt. De film werd indertijd slechts een enkele keer vertoond: op 25 april 1943, in Den Haag. Pas in 2006 was te film weer te zien, op een festival voor animatiefilms.

Van Genechtens Reynaertversie is nu zo ongeveer vergeten en dat lijkt me niet meer dan terecht: het is een middelmatig verhaaltje. Als voorbeeld van antisemitische propaganda kan het nog steeds dienen. Blijkbaar werden alle middelen aangegrepen om Joodse mensen verdacht te maken, zelfs een verhaal dat ook door kinderen gelezen had kunnen worden.

1 opmerking:

  1. Hoi Teunis, uit welke krochten heb jij dit curiosum opgediept? Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen