maandag 19 november 2018

Koken met taal (Wim Daniëls)


Lezen over taal: altijd leuk, maar ik kom er vaak niet toe. Jarenlang was ik geabonneerd op het blad Onze Taal, maar op den duur las ik alleen nog de achterkant. Niet omdat de rest niet interessant was, maar omdat er nu eenmaal maar vierentwintig uren in een dag gaan. Maar de taal heeft altijd mijn interesse en op deze plaats heb ik er verschillende keren over geschreven. Voor wie het wil lezen: klik.

Van een aardige collega kreeg ik het boek Koken met taal van Wim Daniëls, van wie ik hier al eens lovend het boek over de lagere school besprak. Daniëls is een hartstochtelijk taalliefhebber en kan er geanimeerd (in dit geval kunnen we wellicht beter spreken van 'smakelijk') over vertellen. En schrijven.

Zijn stukjes lezen als een trein: heldere verteltrant, aansprekende voorbeelden, herkenbare verschijnselen. In sommige deelonderwerpen heeft Daniëls zich ingegraven, bij andere volstaat hij met enkele opmerkingen. Die laatste stukjes lijken even snel tussendoor geschreven te zijn en bij sommige vraag je je af of hij ze dan niet net zo goed had kunnen weglaten.

Verantwoording?

Hoe het komt dat de diepgang van de stukken zo verschilt, is niet goed na te gaan. Zijn de verschillende artikelen al elders gepubliceerd, bijvoorbeeld als column? We weten het niet. Een verantwoording ontbreekt.

Alle stukjes nodigen wel uit tot nadenken en tot nagaan of je soortgelijke voorbeelden weet of misschien zelfs juist tegenvoorbeelden.

Het 'koken' dat in de titel voorkomt, is een korset dat wel hier en daar knelt. Omdat er een link met koken gelegd moet worden, moet de inleiding van elk stukje daarover gaan, ook als de rest van het stukje niets met koken te maken heeft. Misschien verkoopt het boek op deze manier beter, maar een neutralere titel had misschien een natuurlijker begin van de stukjes opgeleverd.

Tweederlands

De eerste afdeling heet 'Tweederlands': woorden die je krijgt door van bestaande woorden een letter weg te laten (eeuwentemmer = historicus) of er een letter aan toe te voegen (vechtscheiding, dakbedrekking).

Het zijn behoorlijke lange lijsten met woorden geworden en er zitten echt vondsten tussen, maar ook veel gezochte woorden. Hier had strenger geselecteerd mogen worden.

De omschrijvingen zijn soms bijzonder geestig: 'leekselderij - peterselie'. Het mooist is het als Daniëls zich niet kan inhouden en gaat doorouwehoeren (met excuses voor het woord) over een bepaald woord. Zijn uitweidingen en zijsporen zijn in dit boek overigens meestal erg geestig. Je gaat er als lezer graag in mee.

In de afdeling 'Uit binnen- en buitenland' is er een uitgebreide lijst voedsel waarin een stad of streek vermeld is (bijvoorbeeld de Weesper mop). Het kersenras 'Mierlose zwarte' wordt daarin wel genoemd, maar 'Varikse zwarte' niet.

Bij geleende Duitse woorden is er een mooi lijstje, maar 'sowieso', 'überhaupt', 'Jugendstil' en 'Wein, Weib und Gesang' ontbreken. Bij het hoofdstukje over ontleningen aan het Italiaans ontbreken bijvoorbeeld 'maestro' en 'fortissimo' en ook de raad om 'piano aan' te doen. Of komen die helemaal niet uit het Italiaans? Zou ook nog kunnen.

Twee- en driepansgerechten

De 'Twee- en driepansgerechten' bestaan uit koppels en triootjes van woorden: 'bont en blauw', 'potten en pannen', 'tekst en uitleg' en 'eenmaal, andermaal, verkocht', 'lachen, gieren, brullen', 'zand, zeep en soda'.  Bij de eerste categorie ontbreekt 'wijntje en Trijntje' en bij de tweede had ik mijn twijfels over de volgorde bij 'gas, water, licht' (gas, licht en water?) en 'wierook, mirre, goud' (goud, wierook, mirre?) In mijn jeugd was het trio 'insteken, doorhalen, af laten glijden' overigens een kwartet: insteken, omslaan, doorhalen, af laten gaan. Verder miste ik 'klits, klats, klandere'.

Bij 'Spelling, spaties en leestekens' lijkt het hoofdstukje 'Vertikkeme' veel overbodigs te bevatten. Ik geloof best dat 'bednakt' of 'disndag' bekende tikfouten zijn, maar ze lijken toevallig. Er kunnen honderden andere nietszeggende voorbeelden genoemd worden. Mij lijkt het pas leuk te worden als een vertikking een nieuw woord oplevert: 'penisoen', 'medewrekers', 'wrokshop'. Die noemt Daniëls overigens ook allemaal. Hier had wat strenger geselecteerd moeten worden.

De hele afdeling is overigens van minder allooi. De schrijver was hier duidelijk minder op dreef. Als iemand in zijn cv schrijft dat hij houdt van 'honden koken, surfen en stijldansen' hoeft bijvoorbeeld echt niet uitgelegd te worden dat 'honden koken' geen aanbeveling is. Dat haalt het tempo er onnodig uit.

Verbasteringen en verhaspelingen

Ook de afdeling 'Verbasteringen en verhaspelingen' valt tegen. 'Hoe heten de kopzorgen van een knaagdier? (Muizenissen)' en 'Hoe heet de huisarts van een spin? (Spindokter)' smaken niet naar meer. Het hoofdstukje 'Hatseflatsen' (waarvan mij niet duidelijk is waarom het zo heet) met daarin woorden als 'conculega', 'glamping' en 'smog' is de gunstige uitzondering: leuk stukje.

Ruim over de helft van het boek wordt de lezer ook ineens wat gevraagd. Die mag zelf wat bedenken of oplossen. Ook daarin lijkt de opzet van Koken met taal willekeurig. Waarom niet bij elk onderdeel? Waarom niet bij geen enkel onderdeel? Op bladzijde 143 kan iedereen zijn eigen favoriet invullen wat betreft de naam van het gerecht. Ik zou 'stimpstamp' of 'slinger-om-de-moel' of 'perendroom' ingevuld hebben, denk ik.


Uitdrukkingen

De afdeling 'Uitdrukkingen' is zeer onvolledig. Wel een hoofdstukje over 'koken van woede', 'ergens gehakt van maken' en 'zoete broodjes bakken', maar waar zijn de gebakken peren, de gestoofde kool, de halve gare, iemand rauw lusten of in zijn sop gaar laten koken en waarom gaat iets niet als warme broodjes over de toonbank? Vlees noch vis.

Bij de melkafdeling ontbreekt de slogan 'Drink per man daags driekwart kan' en bij de chocola 'Aller ogen zijn gericht op Kwatta'. Wel noemt Daniëls daar de Bossche bol, de koetjesreep en de pennywafel, maar niet de rumboon. Of valt die onder 'bonbon'?


Hapsnap

Veel van de hoofdstukjes, vooral verderop in het boek, zijn erg hapsnap: even iets aanstippen, een paar voorbeeldjes en weer verder. Het stukje over etymologie heet natuurlijk 'eet-ie-mologie' want Daniëls schrikt niet terug voor flauwe woordspelingen ('grammaagtica'). Het etymologisch stukje eindigt met: 'Maar de eet-ie-mologie dus. Waar komen al onze eetwoorden vandaan, bijvoorbeeld: kapucijners, taugé, champignon en yoghurt?' Al onze eetwoorden? Bijvoorbeeld? Het zijn de enige woorden die hij behandelt.

Het hoofdstukje blijft leuk en Daniëls vertelt onderhoudend, dus het leest altijd prettig. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat verschillende hoofdstukjes uitgebreidere aandacht hadden mogen hebben van de schrijver.

Dat geldt bijvoorbeeld voor het hoofdstukje 'Te leurgesteld': woorden die met 'te-' beginnen lezen als twee woorden, waarbij 'te' de overmaat aangeeft: over synchroonzwemmen bijvoorbeeld: té gelijk.  Ruim een pagina en dan is Daniëls er weer klaar mee. Niet omdat er niet meer voorbeelden zijn: terechtstellen, terugbellen, terughoudend, tewaterlating en vele andere woorden worden niet genoemd.

Eponiemen

Altijd leuk: namen en beroepen die niet bij elkaar passen, laten we zeggen: architect Van Rothuizen. Dat betekent dat iemand die Bakker of Vis heet al gauw het verkeerde beroep heeft. De combinatie 'slagerij Bakker' of 'slagerij Vis' is dan ook niet verrassend.  Leuker is: Slagerij Snoek (uit Tholen) vanwege de leus op hun busje: 'Geen vis maar vlees'. Het lijstje dat Daniëls geeft, is niet zo lang en ook niet zo origineel. Natuurlijk komt Benno Baksteen van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers erin voor. Het leukst is de naam op het plaatje bij dit hoofdstuk: Glashandel Van Diggelen.

In het hoofdstukje 'Loo's alarm' gaat Daniëls halverwege over naar de eponiemen. Het bekende Haagse hopje komt voorbij, maar ook Maggi, waarvan ik niet wist dat dat naar een persoonsnaam verwijst. Of strikt genomen Johma (Johan en Martin) of Duo Penotti (Duo Peters Notenindustrie Tilburg) hierbij gepast hadden, weet ik niet. Ze zijn in ieder geval niet opgenomen.

Koken met taal is leuk om te lezen, maar een groot deel van het boek lijkt wel vrij gemakzuchtig in elkaar gezet. Maar Daniëls is een veelschrijver en wellicht wilde hij snel weer door naar een volgend boekje - een beetje amuseren en meer niet. In dat opzicht voldoet het boekje wel, maar Daniëls kan, als hij de tijd neemt, meer en beter dan dit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten