vrijdag 16 november 2018

Ad den Besten, Deelbiografie 1923 - 1955 (Tjerk de Reus)


Het is altijd mooi om een doorwrocht werk over literatuur te lezen: je duikt (in dit geval) in een tijd, in een persoon, krijgt de kans om wat je weet aan te vullen met nieuwe informatie en om wat je dacht te weten te corrigeren.

Tjerk de Reus promoveerde onlangs cum laude en zijn dissertatie, Ad den Besten, Deelbiografie 1923 - 1955 verscheen in handelseditie bij uitgeverij Skandalon. Die heeft er een mooi boek van gemaakt. Sommige foto's hadden misschien iets groter gekund en een van de spaarzame fouten op taalgebied staat juist in de zin waarin de uitgever bedankt wordt, maar verder is er op de uitgave weinig aan te merken.

De Reus beschrijft het leven Ad den Besten om op die manier beter de achtergrond van diens poëtica te kunnen schetsen. Het is dus uitdrukkelijk niet de bedoeling om 'alleen maar' een levensloop te reconstrueren. Daarnaast gaat De Reus natuurlijk uitvoerig in op wat Den Besten schreef, in artikelen, lezingen en brieven. De interviews met Den Besten blijken niet in elk opzicht betrouwbaar. Terugkijkend op zijn leven heeft Den Besten, zich dingen soms anders herinnerd dan ze in werkelijkheid waren of met opzet dingen anders voorgesteld.

Middelbare scholier

Al als middelbare scholier is Den Besten actief aan de gang met literatuur. Hij schrijft gedichten, houdt een lezing, begeeft zich in het literaire circuit. Al vroeg heeft hij contact met Roel Houwink, die een soort mentor voor hem zal worden, en even later ook met Theo van Baaren en Gertrude Paape (rond het tijdschrift De schone zakdoek). Ook Ed. Hoornik verschijnt in beeld.

Via zijn vader raakt hij geïnteresseerd in de Duitse poëzie. De bloemlezing Gedichte des Volkes ademt het nationaal-socialisme, maar daar lijkt Den Besten geen bezwaar tegen te hebben. Later in de oorlog zal hij zich vrijwillig melden voor de Arbeidseinsatz, waardoor hij in Berlijn terechtkomt. Jaren later zal hij vertellen dat hij al vrij snel daarna afstand nam van het gedachtegoed dat hij als jongeling omarmde. De Reus laat zien dat dat nog wel even duurde. Aangezien hij toegang had tot een uitgebreide correspondentie (van Den Besten met zijn moeder en zijn vriendin bijvoorbeeld), kon hij goed reconstrueren hoe het gezeten heeft met de pro-Duitse houding van Den Besten.

Na de oorlog

Na de oorlog duikt Den Besten meteen weer in de literatuur. Hij is betrokken bij de literaire tijdschriften Columbus en Amfoor. Daardoor wordt hij gedwongen zijn opvattingen expliciet te maken, ook al zal het laatste tijdschrift nooit van de grond komen.

In de kring om hem heen vinden we namen als Willem Barnard (Guillaume van der Graft), maar ook Simon Vinkenoog en Hans Andreus. Den Besten correspondeert met hen en een deel van de correspondentie is bewaard gebleven. Daarnaast zijn denkers als Karl Barth, Denis de Rougemont en K.H. Miskotte belangrijk.

Windroos

Bij uitgeverij Holland gaat Ad den Besten de Windroosreeks redigeren. In deze reeks poëziebundels zal werk verschijnen van  bijvoorbeeld Andreus, Vinkenoog, Hanlo, Rodenko, Campert en Kouwenaar. Het zullen later grote namen worden. De Vijftigers of de Experimentelen zullen, volgens de oude schoolboekjes, de poëzie op haar kop zetten.

Den Besten kijkt breder. De vernieuwing komt niet alleen van de Vijftigers, maar ook van meer traditionele dichters. Hij zich zal dan ook altijd sterk blijven maken voor bijvoorbeeld Vroman, Van der Graft, Van Tienhoven, Van der Molen, Poort. Bij sommige Vijftigers duurde het even voordat ze Den Besten overtuigden: Lucebert waardeerde hij pas na de bundel Van de afgrond en de luchtmens en ook voor Kouwenaar kwam de waardering wat later op gang.

Bezwaar had Den Besten tegen het mythische in hun poëzie en ook tegen het aanboren van het onderbewuste als bron. Een dichter is een schepper en een ordenaar, die het woord gebruikt om te benoemen. Verder is het voor Den Besten van belang dat poëzie een uitdrukking is van het menszijn. Pas bij het lezen van deze biografie kwam ik erachter dat ik de term Experimentelen altijd verkeerd heb begrepen. Het gaat daarbij niet om het experimenteren met bijvoorbeeld taal, maar om expérience, de proefondervindelijke ervaring. Dat is het dichten: het door de taal heen gaan.

Stroomgebied

De jongste dichtkunst brengt Den Besten in kaart door de bloemlezing Stroomgebied (1953) en door de inleiding die een jaar later verschijnt. Die inleiding bestaat uit een algemeen gedeelte en een deel waarin Den Besten ingaat op de afzonderlijke dichters. Stroomgebied (1954) wordt niet louter met gejuich ontvangen. Of de besprekingen nu wel of niet welwillend waren, Den Besten vindt dat de recensenten niet serieus zijn ingegaan op wat hij te zeggen had. De inhoudelijk degelijke besprekingen van Paul Rodenko en Gerrit Borgers moeten dan nog verschijnen.

Het Parool, 13 februari 1954
Den Besten voelt zich ook aangevallen omdat hij christen is. Of dat inderdaad een punt is, is mij niet helemaal duidelijk geworden. Weliswaar gebruikt A. Marja het woord 'domineesretoriek', maar het kan goed zijn dat dat voornamelijk op de stijl slaat en niet op het geloof van Den Besten. Dat geloof heeft Den Besten in ieder niet in de weg gestaan bij de waardering van de nieuwe poëzie.

Den Besten besluit zijn visie nog eens goed onder woorden te brengen in het essay 'Mythe als werkelijkheid van de hedendaagse poëzie'. Het zal pas in 1958 verschijnen in het blad Ontmoeting, maar Den Besten heeft al eerder enkele versies van het artikel geschreven die hij ook voor lezingen gebruikt.

Tjerk de Reus dateert de eerste versie (in manuscript overgeleverd) op mei 1954, maar al op 13 februari 1954 staat in Het Parool  de aankondiging van een lezing, met de titel 'Mythe als werkelijkheid der moderne poëzie'. Toen waren de recensies die De Reus noemt nog niet verschenen. Het zal dus niet alleen vanwege de recensies zijn dat Den Beste zich (nogmaals) over de moderne poëzie wilde uitspreken.

Appendix

Het boek van De Reus loopt tot 1955, als de nasleep van het verschijnen van de inleiding Stroomgebied zo'n beetje achter de rug is. Daarna zou Den Besten nog jaren actief zijn als redacteur, vertaler, dichter, liedtekstdichter. In het 'Appendix' geeft De Reus daar een kort overzicht van. In 2015 overleed hij, 92 jaar oud. Ik besteedde er hier aandacht aan.

'Men heeft de neiging een dik boek overmatig te prijzen, alleen al omdat men het uitgelezen heeft.' Van wie het citaat is, weet ik niet meer (Groucho Marx?), maar ik ga dit dikke boek (576 pagina's) prijzen en niet omdat het lezen veel werk was. De Reus heeft een heldere stijl. In het verleden heb ik het een en ander van hem gelezen, toen hij nog niet al die stukken geschreven had die intussen in zijn bibliografie staan. Indertijd had hij niet de helderheid die de stijl in deze biografie kenmerkt. De formuleringen zijn uiterst precies en alles wordt verantwoord, zoals het bij een dissertatie ook hoort.

Via het leven naar de poëtica

De keuze om in te steken op het leven van Den Besten om uiteindelijk diens poëtica helder te krijgen ligt misschien niet voor de hand, maar achteraf kunnen we zeggen er door dit boek ruimschoots bewezen is dat het een goede keuze geweest is. Die poëtica wordt helder verwoord en doordat we zicht hebben op het leven van Den Besten snappen we ook de weg die hij afgelegd heeft om tot inzichten te komen.

De literaire wereld rond Den Besten is door De Reus tot leven gebracht en vooral door de citaten uit de brieven merk je ook hoe de dichters met elkaar omgingen. Het is opvallend hoe serieus de dichtkunst genomen wordt. Er blijkt echt wat op het spel te staan en er worden principiële discussies gevoerd. Dichten is niet maar een bezigheid, maar is midden in het leven staan en je houding bepalen. Tegenover jezelf, tegenover je omgeving, tegenover de literatuur, tegenover de taal. De ernst waarmee gesproken wordt over de literatuur verschilt enorm van de oppervlakkige media-aandacht die de literatuur tegenwoordig oproept.

Het is ook mooi om te zien hoe de veranderingen zijn gegaan in een tijd waarin de poëzie zich vernieuwde. Indertijd (1979) las ik Het komplot der Vijftigers van R.L.K. Fokkema, maar daar is alweer een hoop van weggezakt en het boek van Brems (Altijd weer vogels die nesten beginnen, 2006) staat in mijn kast, maar ik heb er selectief in gelezen. De gefragmenteerde kennis die ik had over de beginperiode van de Vijftigers is mooi aangevuld door het degelijke werk van De Reus.

De cadeaumaand is aanstaande. Een prima excuus om dit boek aan te schaffen en cadeau te doen aan jezelf of anderen. Ik hoop dat velen dat excuus niet nodig hebben: een goed boek is immers nooit een miskoop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten