maandag 22 september 2025

Beladen huis (Christien Brinkgreve)

Op 27 februari 2022 overleed Arend Jan Heerma van Voss, journalist, acteur, omroepbestuurder, auteur, vader van Thomas en Daan Heerma van Voss, echtgenoot van Christien Brinkgreve. Dat zijn mensen die zelf publiceren en die in sommige publicaties dicht bij huis blijven. Zo schreef Thomas in Het archief over de periode dat zijn vader al ziek was.  Die zou eigenlijk zijn studeerkamer op moeten ruimen, maar het kwam er maar niet van. 

Zelfs als een boek niet gaat over de huiselijke situatie van de auteur, wordt het soms nog autobiografisch geduid. Dat overkwam Daan bij een recensie van zijn roman Schijnoffers, die ik overigens aangeschaft heb, maar ik moet hem nog lezen.

In Beladen huis schrijft Christien Brinkgreve over het leven met haar man, die ze steeds aanduidt met A, al weet iedereen intussen wie het betreft. 

Bij zijn uitvaart spraken de kinderen, zij niet. Wat ze had kunnen zeggen, was: 'Je hebt het ons heel moeilijk gemaakt, maar we hielden toch van je.' Maar een vriendin vond dat ze dan beter niets kon zeggen. 

Brinkgreve schrijft over haar relatie met A, waarin goede dingen waren, maar die ook moeizaam was. Ze onderzoekt in Beladen huis hoe dat nou zit, hoe dat gewerkt heeft tussen hen. 

Beladen met herinneringen

De titel verwijst naar het huis dat opgeruimd moest worden. Dat doet denken aan wat Nicolaas Matsier beschrijft in Gesloten huis (1994), waarin hij het huis van zijn overleden moeder opruimt. Dat Brinkgreve het huis 'beladen' noemt, heeft te maken met de herinneringen, die in de voorwerpen zijn gaan zitten:

Dingen zijn geen levenloze objecten, ze zijn beladen met herinneringen, hun betekenis is in de voorwerpen gaan zitten. 

Het huis ziet ze soms ook als symbool voor haar relatie met A. Op een gegeven moment kwam er water in de kelder te staan, waaraan maar niets gedaan werd. 

Ik weet niet meer hoe lang we met de ondergelopen kelder leefden. We hielden de kelderdeur zo veel mogelijk dicht, alsof je daarmee het onheil weg kunt houden. Het weten en de deur dichthouden: voor mij is dit symbolisch voor hoe we toen daar leefden. 

Buiten het gezin was Brinkgreve succesvol. Ze was hoogleraar in Nijmegen in Utrecht. Bij Universiteit Utrecht was ze jarenlang hoogleraar sociale wetenschappen. Maar binnen het gezin, nam ze weinig ruimte in, was ze inschikkelijk, zag ze zich genoodzaakt zich terug te trekken in haar studeerkamer. 

Drie richtingen

Voor het moeizame leven met A zoekt Brinkgreve verklaringen, die ze zoekt in drie richtingen: haar eigen leven, het leven van A en de structuren in de maatschappij, die aangebracht zijn door het patriarchaat. 

Brinkgreve is opgegroeid in een gezin met een emotioneel niet stabiele moeder, die vaak radeloos was. Niet alleen deed vader zijn best voor moeder te zorgen, maar die taak kwam ook op de vier kinderen meer, meer dan vader toen besefte. 

Bij ons alle vier is als diep patroon gevormd dat je voor de ander zorgt, met voorbijgaan aan eigen behoeften; je wist niet eens wat die behoeften waren. 

Ze is opgegroeid met het automatisme dat je voor een ander zorgt en dat je geen ruimte vraagt voor jezelf. Bovendien is het moeilijk om bij A ruimte in te nemen. Hij is gevoelig voor rivaliteit en heeft zelf veel ruimte nodig. Zo zei hij dat hij gehoopt had dat Brinkgreve na het voltooien van haar proefschrift zich helemaal aan hem zou wijden. 

Toen er kinderen kwamen, werd het eigenlijk alleen maar moeilijker:

Voor A betekende het krijgen van kinderen, hoeveel hij ook van ze hield en hoeveel ze ook voor hem betekenden, ook verlies: verlies van mijn aandacht die nu voor een belangrijk deel naar de kinderen uitging. 

Dokie

Ze analyseert ook het boek Dokie dat A schreef over het verlies van zijn zusje, dat overreden werd toen ze zeven jaar oud was. Mede daardoor is bij hem het patroon gelegd langs welk hij verder zou leven: de angst overweldigd te worden door het verdriet van zijn moeder en de angst om verlaten te worden. 

Toen A ziek werd, kwamen Brinkgreve en hij niet nader tot elkaar. A verzette zich tegen de gedachte dat hij dood zou gaan, weigerde om ook maar iets te regelen, had zorg nodig en hield die tegelijkertijd op afstand. 

Brinkgreve schrijft daarover:

Het was zo anders dan wat iedereen vertelde: dat je in die laatste fase weer tot elkaar komt, dat het contact intensiveert, de intimiteit terugkomt. Ik heb het zo gehoopt. Geprobeerd. Maar de grond was te rotsig, de afstand te groot. Het is een open wond, dit niet-afscheid, die verschansing, elke keer als ik er aan terugdenk moet ik huilen. En het is onherstelbaar. Steeds keer ik terug naar die momenten, had ik het anders kunnen doen, had ik hem dan wel kunnen bereiken?

Maatschappij

Beide echtelieden hadden een verleden, die de relatie stempelde. Maar ze leefden ook beiden in een maatschappij die andere dingen vroeg en vraagt van vrouwen dan van mannen. Weliswaar hadden de ontwikkelingen geleid tot meer mogelijkheden voor vrouwen voor een maatschappelijke loopbaan, maar ook het gezin vroeg aandacht en dat was een zware opgave. Bovendien kon je eigenlijk niet vertellen dat dat zwaar was, omdat dat ook leek op kritiek op wat er allemaal al bereikt is. Dat de mogelijkheid van een carrière er was een mogelijkheid die ook verbonden was met verplichtingen. En dan was er nog de achtergrond van haar jeugd:

Ik had niet zoals eerdere generaties vrouwen hoeven kiezen tussen werk en moederschap, tussen kind en carrière: ik kon beide en dat voelde als een enorme verrijking van het bestaan. Ik kon daarmee, dacht ik, aan het lot van mijn moeder ontsnappen met haar terugkerende inzinkingen.

Met de maatschappijstructuren hebben zowel Brinkgreve als A te maken:

Maar ook het oude diepe spoor van het patriarchaat: de angst voor de doorbreking van de hiërarchische orde door oprukkende vrouwen zoals hij het beleefde. Zolang hij het overwicht in onze relatie had was het goed, toen dat verschoof kantelde ook zijn innerlijk evenwicht en moest ik kleiner worden.

De vertrouwde structuren geven veiligheid en het is lastig om daarbuiten te raken. Het zijn karrensporen waar de wielen van je kar steeds weer in terechtkomen. Je kunt de wetten en de regels veranderen, maar de sporen verander je niet zomaar.

Jaren feministische strijd weten deze dieptelaag vrijwel intact te laten. Overal zie ik dit patroon opduiken: hoe vrouwen inschikken, gericht zijn op het voorzien in de verlangens en behoeften van hun mannen en het gezin, ik zie het aanpassen, het faciliteren, het ruimte geven die je zelf niet opeist, het uitleggen, het zich moeten verdedigen, het de ander de veren laten plukken van gezamenlijk werk. Het is een andere laag dan die van de wetten en de regels, ongrijpbaarder, taaier. 

Huis

Ook na de dood van A is het lastig voor Brinkgreve om de ruimte te nemen. Ze moet van alles met het huis, om het volledig van haarzelf te maken, maar het is ook het huis waarin de kinderen opgegroeid en die willen graag vasthouden aan sommige vaste punten uit hun verleden. 

Brinkgreve schrijft dat er echt wel iets moet gebeuren. Het huis is een opbergplaats geworden van gebruikte in onbruik geraakte dingen. 

Maar er was nog een kracht die me in dit huis de adem benam en mijn energie opslorpte, en dat was de moedeloosheid, de ontstemming, het gevoel dat in het huis was gaan hangen en ik er niet meer uit kon verjagen. Het gevoel van tekort, van niet goed, van het tegen de klippen op proberen er iets van te maken dat tot mislukken was gedoemd. 

Beladen huis is niet alleen een verslag van een relatie, maar het is ook een onderzoek. Brinkgreve leest allerlei boeken die haar meer inzicht zouden kunnen geven. Een lijst van die boeken is achterin opgenomen. 

In gesprek

Zo probeert ze duidelijk te krijgen wat er gebeurd is (en wat er nog steeds gebeurt) en waardoor het veroorzaakt is. Ze is in gesprek met zichzelf, met het huis, met A. 

Ik voel me nog in gesprek met hem. Of weer opnieuw: onze gesprekken waren stilgevallen. Ik zou hem nog iets willen zeggen wat me in die laatste fase van zijn leven niet meer lukte. Dat ik veel van hem gehouden heb. Dat ik weer meer contact heb gekregen met zijn leuke en lieve kanten, maar ook met zijn wanhoop en eenzaamheid. Dat ik zie hoe hij zijn best heeft gedaan en leed onder het gevoel tekort te schieten. Het onvermogen. Dat we het echt geprobeerd hebben en dat het ons niet gelukt is. Ik zou zijn hand pakken en we zouden voelen hoeveel we ook samen gehad hebben. De verbinding ervaren, al zou dat woord direct door hem in de ban zijn gedaan.  

Daan Heerma van Voss zei in een bijzinnetje in een interview naar aanleiding van zijn roman Schijnoffers iets over Beladen huis: 'Alles aan dat boek is pijnlijk'.  

Het is zeker een pijnlijk boek, dat onverhuld verslag doet van wat moeilijk was, wat niet lukte, wat pijn deed. Tegelijk is het een liefdevol boek. Op zijn minst is het een poging daartoe, maar het is moeilijk rouwen om een geliefde met wie je steeds moeilijker samen kunt leven. 

Intussen is Beladen huis verschillende keren herdrukt en het heeft veel publiciteit gekregen. Waarom juist dit boek aanslaat bij een groot publiek is gissen. Natuurlijk omdat het een persoonlijk boek is en omdat het gaat over mensen die in wijdere kring bekend zijn dan in die van hun persoonlijke contacten. Maar misschien ook omdat veel mensen er iets in herkennen en omdat het duidelijk maakt hoe moeilijk relaties kunnen zijn. Niet alleen heb je beiden je eigen verleden, je grondpatroon, maar je leeft ook nog in een maatschappij met patronen die meestal niet expliciet gemaakt worden. 

In ieder geval is Beladen huis zowel een persoonlijk boek als een boek dat het persoonlijke ver overstijgt. Het kan nog een heel tijdje mee, denk ik. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten