Al jaren bouwt Wessel te Gussinklo aan een stevig oeuvre, waarbij hij, om met Olivier B. Bommel te spreken, zijn eigen eenzame weg gaat. Ik heb een tijdlang om zijn boeken heen gelezen, maar De hoogstapelaar (2019) las ik en aan het eind van het jaar nam ik het op in het lijstje met de beste boeken die ik dat jaar las. Het is het derde boek in de reeks over Ewout Meyster.
Het vierde deel is Op weg naar De Hartz, dat bekroond werd met de Boekenbon Literatuurprijs 2021 en nu dus is genomineerd voor De Inktaap. Ewout Meyster is intussen wat verder. Hij komt aan op het landgoed De Hartz, waar zijn vriend Meindert is. Die is hem intussen voorbijgestreefd. Bij Ewout roept het bezoek vooral herinneringen op aan de periode van een jaar of vier geleden, toen hij assistent was professor Somsen.
In het landhuis van de Grote Man worden colleges en lezingen gegeven door een internationaal gezelschap van wetenschappers. Ewout moet zich in dat gezelschap bewegen, deze keer zonder Somsen.
De verhaallijn in het heden is vrij beperkt. Wat Ewout met Somsen heeft meegemaakt is veel belangrijker in het boek, zodat je vaak kunt vergeten dat zich dat allemaal in het verleden heeft afgespeeld.
Dienen
Somsen had Ewout in de leer genomen. Van het meerwaardigheidsgevoel in het vorige boek is weinig over: op advies van Somsen oefent Ewout zich in het dienen, in discipline. Zo moet hij krachtig worden, een 'zelf'. Maar Ewout vervalt nog vaak in zijn oude maniertjes: 'Bijna kwam het praten weer, het grote uitleggen en verklaren, de rechtvaardigingen.'
Het hele boek door zit de lezer in het hoofd van Ewout, die zich overbewust is van zichzelf, zichzelf vaak beoordeelt en veroordeelt. Aan de ene kant is hij overtuigd van zijn capaciteiten, aan de andere kant voelt hij zich een mislukkeling, die niets gepresteerd heeft.
Somsen leren we alleen kennen door de blik van Ewout, die bijna kritiekloos is. Hij bewondert Somsen, die in de hoogste kringen verkeert en geregeld naar Straatsburg en Brussel moet. Hoe betrouwbaar Ewout als verteller is, vraag je je als lezer al gauw af. Somsen houdt er immers vreemde ideeën op na. Als hij het over Mulisch heeft (die door Ewout bewonderd wordt), noemt hij hem altijd de halfjood Mulisch en van Vestdijk ('een manisch-depressief die maar wat ongeremd voortbabbelt zonder iets te zeggen te hebben' en Dostojevski ('alleen maar gestoorde praatjes van een psychoot') moet Somsen ook al niets hebben.
Sylvia
Ewout vertelt alles aan Somsen, ook als hij een meisje, Sylvia, ontmoet. De twee krijgen een relatie, maar Ewout mag nog niet met haar naar bed, want ze is heel kwetsbaar, volgens Somsen. Ewout vaart blind op Somsens adviezen. Somsen zal ook Sylvia gaan begeleiden.
Gaandeweg ga je je steeds meer afvragen of die Somsen niet een charlatan is. Ewout krijgt waarschuwingen, zelfs van Sylvia, maar daar luistert hij niet naar. Dat moet wel uitlopen op een demasqué of misschien ook niet en dan is dat het verrassende. Dat is de spanning die in de loop van de roman oploopt. Te Gussinklo blijkt alle touwtjes goed in handen te houden en het slot van het boek is zeldzaam goed.
De buitenwereld speelt maar mondjesmaat een rol. Als Ewout een krant leest: 'Vietnam, De Gaulle, Van het Reve, de Beatles. O jee, de Beatles. Verbijsterend zoiets. Iedereen enthousiast, dat dunne winderige gejengel, die kinderachtige kleutermuziek. Maar iedereen!' Ik gok dat het verhaal zich afspeelt rond 1960. In ieder geval is de bundel Sonnetten van de kleine waanzin (1957) van Hans Andreus al verschenen.
Traagheid
Die buitenwereld is verder niet zo belangrijk; het hoofd van Ewout is al een wereld op zich. Hij observeert zichzelf, vooral in zijn gedrag tegenover anderen, vindt zichzelf een mislukking en wil vooral leren om iemand te worden. De vraag is of hij daarbij de goede leermeester gekozen heeft. Onderweg naar De Hartz moet het dan ook niet hebben van de gebeurtenissen, wat het lezen een zekere traagheid geeft. Daar moet je wel tegen kunnen. Maar als je je eraan overgeeft, is er veel te genieten, vooral door de heerlijke stijl van Te Gussinklo.
Natuurlijk zijn er wel passages waarin er meer voorvalt, bijvoorbeeld als Ewout op bezoek gaat bij de ouders van Sylvia, wat niet een succes wordt door zijn sociale onhandigheid. Door het hele boek heen zit veel humor en zeker bij dit gedeelte. Tragiek en humor gaan vaak samen in de roman.
Vijfhonderd bladzijden over een klein stukje uit een leven - Te Gussinklo heeft de tijd genomen. Maar daardoor kun je wel helemaal in Ewout kruipen en tijdens het lezen is je wereld niet groter dan het hoofd van Ewout. Je wordt onweerstaanbaar meegenomen naar het slot, waarin het tempo hoger is. Maar dan wil je juist langzaam, want het verhaal mag nog heel lang doorgaan. Maar aan elk boek komt een eind, ook aan een goed boek en ook aan een dik boek. Maar op elk moment kun je er met plezier aan terugdenken.
Ik heb het voornemen om komend jaar eindelijk eens te beginnen met het lezen van deze schrijver, te beginnen met 'De verboden tuin'. Ik ben heel benieuwd of ik het prachtig vind of erin zal stranden...
BeantwoordenVerwijderenEen heel eigenzinnig schrijver, Lalagè. Maar de energie die je in het lezen stopt, wordt wel beloond. Veel plezier ermee.
Verwijderen