woensdag 10 april 2019

Afgestoft: VSV (Leon de Winter)

Weer een oude recensie, gepubliceerd op 13 juli 2012, maar niet hier. Het stuk stond in het Nederlands Dagblad. Ik schreef ook wel een stuk op Bunt Blogt, maar dat was net anders dan het krantenstuk. Wie wil, kan het vergelijken. Hieronder wat er in de krant stond.

Toen ik aan het eind van 2012 een lijstje maakte met de beste boeken die ik dat jaar las, kwam VSV op plek vier.

Theo van Gogh als beschermengel


In het nieuwe boek van Leon de Winter komen figuren voor die we al uit de krantenwerkelijkheid kennen: Theo van Gogh, Mohammed B., Job Cohen, Bram Moszcowicz en Geert Wilders bijvoorbeeld. Dat is altijd goed voor een beetje opschudding. Maar is VSV ook een goed boek?

In sleutelromans neemt de auteur werkelijk bestaande mensen, geeft ze een andere naam, maar zorgt ervoor dat ze nog wel herkenbaar blijven. Dat deed Connie Palmen bijvoorbeeld met Lucifer. Iedereen herkende Peter Schat, Harry Mulisch, Hans van Mierlo en Reinbert de Leeuw wel, maar de personages heetten anders.

Een mogelijke reden voor deze manier van werken is dat de auteur wil benadrukken dat hij fictie schrijft. Bij Connie Palmen was het vreemde dat ze achter in het boek juist wel een link legde met de bestaande werkelijkheid.

Feiten

Leon de Winter heeft geen sleutelroman geschreven. In VSV komen personen voor die in de dagelijkse werkelijkheid onder dezelfde naam en met hetzelfde uiterlijk en dezelfde eigenschappen rondlopen of rondliepen. Toch is het boek overduidelijk fictie.

Er komen namelijk nogal heftige gebeurtenissen in VSV voor (een aanslag, een vliegtuigkaping, bezetting van een school) die in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden. Verder is Leon de Winter, ook een personage, niet meer getrouwd met Jessica Durlacher, wat ook niet klopt met de feiten, voor zover die mij bekend zijn.

Beeld

Een roman dus. Ik heb ook geprobeerd het boek als een roman te lezen, wat door die niet-fictionele personen natuurlijk nooit helemaal lukt en wat ook niet helemaal de bedoeling zal zijn. Doordat de personages al bij de lezer bekend zijn, hoeft De Winter ze niet meer uitgebreid te introduceren.

Als de naam Job Cohen of Piet Hein Donner valt, hebben we meteen een beeld. Een beetje introductie krijgen de personages trouwens wel. We moeten bijvoorbeeld wel weten dat Cohen, ondanks het verzoek daartoe, geen leider van de Partij van de Arbeid is geworden, maar dat hij burgemeester van Amsterdam is gebleven en dat hij er een buitenechtelijke relatie op nahoudt.

Prikkeldraad

Een prominente rol in het boek speelt Theo van Gogh; met hem begint en eindigt VSV. De plaats waar de omgebrachte filmmaker zich bevindt is een soort voorgeborchte, al spreekt men daar simpel van de intake. Van Gogh bestaat alleen nog uit een hoofd, maar hij kan wel roken en drinken en zonder handen kan hij een glas drank inschenken.

Het zijn omstandigheden die Van Gogh zelf ook niet snapt. Als begeleider heeft hij een zwarte priester, Jimmy Davis, die hem vertelt dat hij alleen maar verder kan komen als hij de rol van beschermengel gaat vervullen. Van Gogh is scherp getypeerd door De Winter, maar de twee kenden elkaar dan ook door en door; ze hadden menig conflict, waaraan zelfs de rechter te pas kwam.

Gerechtvaardigd

Over het algemeen zit er een zekere goedmoedigheid in de manier waarop De Winter Van Gogh presenteert, maar je merkt dat hij wel nadrukkelijk iets wil rechtzetten: Van Gogh beweerde ooit in een tv-uitzending dat De Winter een vreemde hobby had, namelijk het verzamelen van prikkeldraad van concentratiekampen.

Dat verhaal wil De Winter de wereld uit hebben, maar hij geeft het wel erg nadrukkelijk aandacht. Voor de roman is dat jammer. De scènes met Van Gogh doen denken aan de engelscènes die Mulisch in De ontdekking van de hemel schreef. Aanvankelijk krijg je de indruk dat ze in VSV wel gemist hadden kunnen worden, maar aan het slot van het boek worden ze gerechtvaardigd.

Codetaal

Er is meer dat aan het einde van de roman op zijn pootjes terechtkomt. Zo had het me nogal gestoord dat de levens van zo'n beetje alle personages met elkaar verknoopt zijn op een wel erg toevallige manier. Waardoor dat komt, wordt ook aan het eind van het boek duidelijk.

Zo'n krachtig slot schrijven, dat is wel toevertrouwd aan De Winter. In De hemel van Hollywood (1997) zette het slot het hele verhaal in een ander perspectief. Dat gebeurt in VSV ook. Ineens is duidelijk wat die vage memo's voor Piet Hein Donner in het boek doen. Ze handelen over een vreemd lichteffect. Voor mij waren de rapporten aanvankelijk zo onbegrijpelijk dat ik zelfs een tijdje gedacht heb dat ze in een soort codetaal gesteld waren (voor de veiligheid) en dat ze dus eigenlijk ergens anders over handelden.

Boven het verhaal hangen

Op VSV is best wat aan te merken. Sommige personages verschijnen of verdwijnen wel erg plotseling. Job Cohen, die in het begin een nadrukkelijke rol speelt, is aan het slot helemaal verdwenen, terwijl je het idee hebt dat zijn verhaal bepaald niet afgerond is.

Van de titel, die verwijst naar Vondel School Vereniging, kun je nauwelijks zeggen dat die het hele boek dekt, maar bij een boek als God's gym (2002) was dat ook al het geval. Het lijkt De Winter meer te gaan om een titel die makkelijk in het geheugen blijft hangen, waarvoor om commerciële redenen wel wat te zeggen is.

Spoor

Maar de kwaliteiten van VSV zijn belangrijker. De Winter pakt meteen de lezer beet en laat hem niet meer los, zoals hij in veel van zijn boeken doet. Er zit altijd een zekere spanning in het boek, doordat de lezer steeds met vragen zit, vooral over wat er in het verleden van de personen is gebeurd. De Winter doseert daarin zorgvuldig: hier geeft hij wat informatie, daar roept hij nieuwe vragen op en zo sleurt hij de lezer het boek door.

Met schijnbaar gemak springt de schrijver over van het ene personage naar het andere. Hij lijkt net zo gemakkelijk te schrijven over Bram Mosckowicz als over een jongetje dat zijn natuurlijke vader op het spoor komt. Als lezer zijn we in al die hoofden aanwezig, overzien de situatie en weten meer dan de personages. Daardoor lijken we boven het verhaal te hangen.

Gedachten

Tegelijkertijd zitten we helemaal in het verhaal. Bij spannende gebeurtenissen zijn we bereid niet meer te denken aan alles wat we ook al weten. We kruipen in het personage bij wie het perspectief ligt en voelen met hem of haar mee. Door de hoge vaart waarmee het verhaal verteld wordt, hebben we ook weinig tijd voor iets anders: we willen verder door het verhaal.

Het is gemakkelijk om VSV weg te zetten als een thrillerachtig boek met onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Die onwaarschijnlijkheid tackelt De Winter zelf al in het slot. Maar in de loop van het boek komen er zijdelings heel wat onderwerpen langs waarover we even onze gedachten kunnen laten gaan. Daar draait het boek niet om; het is de bijvangst.

Geboeid

Maar ik voorzie de vragen al die uitgebreid behandeld zullen worden op de leesclubs: hoe kan het dat geïntegreerde moslims radicaliseren? Wordt ons leven geleid? Kunnen mensen werkelijk veranderen? Ook daarvoor leent het boek zich. Maar vooral is VSV een boek dat veel mensen geboeid zullen lezen. Pas aan het slot zullen ze zich realiseren hoe razend knap het in elkaar zit.

VSV (roman)
Leon de Winter. Uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 2012. 432 blz. 19,90

Geen opmerkingen:

Een reactie posten