woensdag 15 november 2017

Omdat je het waard bent (Marja Pruis)


Nieuw Licht is een interessante essayreeks, waarin vanuit het gedachtegoed van filosofen uit het verleden gekeken wordt naar zaken in het heden. Eerder schreef ik over Onbehagen van Bas Heijne, die de opvattingen van Freud toepaste op het onbehagen, de boosheid zo je wilt, om ons heen.

Marja Pruis werd gevraagd om te schrijven over eigenliefde. We leven immers in een selfiecultuur, waarin we onszelf exposeren op de sociale media. Hoe moeten we daarnaar kijken als we in ons achterhoofd het werk van François de la Rochefoucauld (1630 - 1680)?

De la Rochefoucauld is bekend geworden door zijn Maximen. Bespiegelingen over menselijk gedrag. Het zijn aforismen, waarvan Pruis er ook een aantal heeft opgenomen achter in het boekje en ook in de loop van het essay komen ze terug.

In veel van zijn uitspraken houdt De la Rochefoucauld zich bezig met wat wij nu psychologie zouden noemen. Hij verdiept zich in de drijfveren van mensen. In zijn tijd zullen zijn uitspraken ook wel als ontmaskerend gezien zijn.
62
Eerlijkheid komt recht uit het hart. Ze komt maar bij heel weinig mensen voor. Wat we er gewoonlijk voor aanzien is een geraffineerd veinzen om het vertrouwen van de ander te winnen. 
169
We betrachten onze plicht uit luiheid en angst, maar geven onze deugd vaak alle eer. 
Vaak werkt De la Rochefoucauld met personificaties, zoals:
200
De deugd zou het niet zo lang volhouden als ijdelheid haar geen gezelschap hield. 
Veel aforismen doordenken wat het is om een goed mens te zijn en of dat eigenlijk wel kan. Wie ze snel leest, zou kunnen concluderen dat er veelvuldig open deuren worden ingetrapt, maar dat komt waarschijnlijk doordat we de inhoud bevestigen of herkennen. Bovendien leven we in een maatschappij waarin er in de media, zelfs in wat objectieve berichtgeving had moeten zijn, veel gespeculeerd wordt over drijfveren van bijvoorbeeld politici. Er is veel gepsychologiseer en er is veel aandacht voor emoties ('Wat ging er door je heen?').

Marja Pruis probeerde nader te komen tot De la Rochefoucauld door zijn maximen over te schrijven. Daarbij stelde ze zich de vraag of de mens in de loop van de tijd meer van zichzelf is gaan houden en of dat dan positief nieuws is.

Het aardige van het boekje van Pruis is haar niet-rechtlijnige manier van schrijven. Natuurlijk is er structuur in het essay, maar ze gebruikt ook voorbeelden uit haar familie, die je half als een verhaalfragment leest. Pruis schrijft ook romans, dus dat is haar wel toevertrouwd. Bij alles wat ze beweert blijft er altijd een opening voor tegenspraak. Ze geeft ons geen dichtgetimmerd betoog, maar een beschouwing waarin ze vragen opwerpt en zoekt naar een antwoord.

De la Rochefoucauld was richtte zijn pijlen vaak op de schijnbare deugdzaamheid. Die stoelde maar al te vaak op egoïstische motieven.

Pruis ziet, zoals wij allen, hoe iedereen zich exposeert, maar acht het te simpel te zeggen dat mensen nu meer van zichzelf houden. Zo'n conclusie was overigens niet vreemd geweest. Als kind moeten we immers onszelf al ontplooien en er is veel aandacht voor de persoon en zijn emoties. Met zoveel persoonlijke aandacht ligt het voor de hand dat iedereen gaat denken dat hij heel speciaal is.

Wij zijn bovendien geneigd elkaar overmatig te prijzen. Een kind dat op het schoolplein iets kwam overhandigen aan de juf (een vrij simpele handeling) kreeg bijvoorbeeld niet een 'dankjewel', maar een 'super!'

Zoals gezegd, zo simpel is het niet. Pruis haalt het voorbeeld aan van een actrice die zich vergelijkt met het personage dat ze speelt in een film. Ze verklaart niet zo bescheiden te zijn als het personage: 'Zo waardevol vind ik mezelf niet.'

Pruis;
De koppeling van bescheidenheid aan eigenliefde is een vergelijkbare paradox als angst aan moed, verlegenheid aan heerszucht, zelfpromotie aan wegcijfering. Wie bang of verlegen is moet zichzelf voortdurend overwinnen. De zachtaardigen bestieren de wereld, de rouwdouwers liggen te woelen in hun bed. 
Een mooie passage, waarop ik nog wel even moet kauwen. Ik weet nog niet of ik het ermee eens ben, maar ik ben blij met de prikkeling om erover na te denken.

Uit deze paradox blijkt al hoe weinig eenduidig eigenliefde is, maar ook hoe moeilijk af te bakenen. Ze kan uitlopen op zelfverheerlijking, maar even goed op zelfhaat. Zoals Pruis in de slotregel van haar essay schrijft:
(...) als eigenliefde zo'n groot podium vindt, is zelfhaat nooit ver weg. 
Of, zoals het eerder in het slothoofdstuk verwoordt:
Een besef van grootsheid en verachtelijkheid gaan hand in hand en komen uit dezelfde bron van eigenliefde. 
 Opmerkelijk is de aandacht die Pruis heeft voor religie. Ze is opgegroeid in een religieus gezin, maar is zelf niet meer religieus. Ze noemt haar leven relatief goddeloos. Al op de derde pagina in haar boek schrijft ze:
Dat er straks misschien geen echo meer is van godvrezende mensen vind ik idioot genoeg eerder vreeswekkend dan bevrijdend. Alsof met enig godsbesef ook het ontzag verdwijnt, de nederigheid, de stilte de naastenliefde. En de eigenliefde almaar grotesker proporties zal aannemen, met onvoorziene gevolgen. 
Ze is niet de enige die de prominentere eigenliefde koppelt aan het verdwijnen van God uit onze samenleving. Pruis haalt bijvoorbeeld ook Frank Koerselman aan en Jan Denys.

Ze diept niet uit wat de godsdienst betekend heeft voor het zelfbeeld van de gelovigen. Er zijn kerken waarin geleerd wordt dat de mens geneigd is tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed. In zonden ontvangen en geboren, immers. Wat voor mensen levert een dergelijk geloof op? En wat doet het gebod om je naaste lief te hebben als jezelf met je?

In ieder geval leert het geloof dat de mens niet het belangrijkste is. Het draait niet om jou, er is iets wat jou ontstijgt.

Pruis:
Tegelijkertijd kan ik me niet voorstellen dat de mens ervoor toegerust is te overleven in een geseculariseerde samenleving. Dat hij het klaar zou spelen om de zin uit zichzelf te putten in plaats van uit iets wat een opdracht belooft, en de beloning dat je die hebt vervuld. Daarvoor lijkt er domweg te veel druk te zijn komen staan op het ego, met alle gevolgen van dien. 
Denys zegt dat met het verdwijnen van een hiernamaals de druk op het nu groter geworden is, waarmee er 'leefstress' is ontstaan. Volgens Koerselman is er een disbalans ontstaan in de menselijke basisbehoeften aan geborgenheid, autonomie, status en competitie. Ook dat voert hij voor een deel terug op de secularisatie:
Het geloof gaf geborgenheid, en relativering. Nu de mens een individu is, alleen in een kale wereld, draait alles om erkenning. 
Het zou interessant zijn om een vergelijking te maken tussen Nederland en Europese landen die minder ontkerkelijkt zijn. Hoe zit het daar met de leefstress? En hoeveel mensen maken daar gebruik van social media?

Pruis koppelt eigenliefde aan zingeving. Als de zin van het leven niet te halen is uit een grotere opdracht, moet de mens de zin vinden in het eigen leven. Zij vermoedt dat wij daar eigenlijk niet geschikt voor zijn. Of ik dat met haar eens ben, weet ik (nog) niet. Het is in ieder geval een geluid dat je niet frequent hoort.

Omdat je het waard bent is een interessant boekje, dat ons aan het nadenken zet over de wereld waarin wij leven. En passant krijgen we ook nog heel wat van De la Rochefoucauld mee. Ook dat is mooi meegenomen. Laten we hem het slotwoord geven.

39
Eigenbelang spreekt allerlei talen, en speelt allerlei rollen, zelfs die van onbaatzuchtigheid.

49
We zijn nooit zo gelukkig of ongelukkig als we denken.

190
Alleen grote mannen hebben recht op grote tekortkomingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten