donderdag 22 oktober 2015

'Ik ben woedend'


In de nacht van 28 op 29 mei 1993 werd in Solingen, Duitsland, een aanslag gepleegd op een huis waarin een Turkse familie woonde. Vier Duitse jongeren stichtten brand, waarschijnlijk mede omdat drie van hen door Turkse bezoekers uit een verenigingsgebouw gezet waren wegens dronkenschap. De familie werd verrast in haar slaap. Vijf mensen kwamen om.

Vanuit Nederland werd er massaal actie gevoerd. Maar liefst 1,2 miljoen kaartjes werden naar bondskanselier Kohl gestuurd, met daarop de tekst ‘Ik ben woedend!’ En verder stond erop: ‘Vijf onschuldige vrouwen en meisjes zijn levend verbrand, alleen maar omdat ze buitenlander zijn. Via deze briefkaart wil ik laten weten dat ik verbijsterd ben.’

Op die kaartenactie is wel kritiek te leveren. Helmut Kohl kreeg de kaartjes, maar het was natuurlijk niet de schuld van de Duitse regering dat vier jongeren, die extreem rechts werden genoemd, deze aanslag pleegden. Bovendien waren er ook in Duitsland volop protesten.

In de actie is wel wat zelfgenoegzaamheid te proeven. Duitsland werd gezien als een barbaars land, waarin dit soort aanslagen mogelijk zijn. In Nederland gingen wij gelukkig heel anders om met mensen die niet oorspronkelijk uit ons land komen.

Aan dat opschrift ‘Ik ben woedend’ heb ik de laatste tijd nogal eens moeten denken. Er zijn in Nederland veel mensen boos zijn en misschien wel woedend.

Woede is een nuttige emotie. Wanneer je over iemands grens gaat, wordt hij boos. Woede helpt dus om die grens te markeren. Blijkbaar hebben tegenwoordig veel mensen het idee dat anderen over hun grenzen gaan. Ze plaatsen teksten op internet, ze werpen zich voor de auto van een staatssecretaris en ze bestormen, met bivakmutsen over hun hoofd, een noodopvangcentrum met vluchtelingen.

Op de kaartjes in 1993 werd gesproken over de verbijstering om wat met anderen gebeurt. Die mis ik in de acties van tegenwoordig. Ik heb het idee dat de woede van nu meer voortkomt uit het bewaken van het eigen domein.

Je zou kunnen zeggen dat mensen handelen uit eigenbelang, maar ik vermoed dat het eerder bezorgdheid is en misschien moet je die wel angst noemen. Angst om wat er zal gebeuren met veiligheid, huisvesting, werkgelegenheid.

Voor een deel zijn die angsten irrationeel, wat wil zeggen dat rationele argumenten ertegen vaak niet zullen helpen. We kunnen vertellen dat het aantal vluchtelingen dat Nederland opneemt, gering is in vergelijking met bijvoorbeeld de tijd van de Eerste Wereldoorlog. Zo’n 135.000 Belgen bleven tot het eind van de oorlog in Nederland wonen. Maar dat zal niet helpen.

Een kind dat bang is voor de krokodil onder zijn bed, zal niet luisteren naar de redenering dat het onmogelijk is voor zo’n dier om in huis te komen. Er moet een vader of moeder aan te pas komen, iemand die blindelings vertrouwd wordt door het kind. Die moet gaan kijken en als die verzekert dat er geen krokodil is, zal het kind gerustgesteld kunnen gaan slapen.

Maar wie wordt er tegenwoordig nog in die rol geaccepteerd? Wie kan een hand leggen op het haar van de boze mensen om hun angst weg te strelen? Wel zien we allerlei mensen die roepen dat er overal krokodillen zijn en dat ze ook onder jouw bed kunnen liggen.

Daarom zijn veel mensen bang. En ze uiten dat door hun woede. Ze plaatsen berichten op internet, ze demonstreren, ze roepen het luidkeels uit: ‘Ik ben woedend’.

We zullen hen lang door het haar moeten strijken en vaderlijk of moederlijk toe moeten spreken, voor ze gerustgesteld zijn. We zullen ze zo lang moeten omarmen tot het bloed niet meer zo snel door hun aderen jaagt en hun hart niet zo razend meer klopt. Dan pas zullen de krokodillen, al dan niet bestaand, wegsluipen van onder hun bed. 

Foto: Edwin Nieuwstraten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten