Waarom ik sommige boeken lees en andere niet, kan ik soms niet uitleggen.Waarom heb ik ooit Naar zee van A. Wapenaar gekocht? En waarom heb ik het ook gelezen? Komt het door het plaatje op de voorkant? Dat is een nogal stijfjes geschilderde vissersjongen. Hij lijkt wel te poseren. Dat plaatje roept wel meteen de sfeer van oude kinderboeken op en aangezien ik in mijn jeugd heel veel van dit soort boeken heb gelezen, geeft een verwijzing ernaar meteen een prettig gevoel.
Meer zal meegespeeld hebben dat het boek door Wapenaar is geschreven, iemand van wie ik eigenlijk niet veel afweet. Maar ik weet dat hij een dichter is en bij controle bleek dat ik twee dichtbundels van hem heb: Het komend koninkrijk (1941) en De vuurproef (1949). De oorlog is natuurlijk terug te vinden in die bundels. Het laatste gedicht van Het komend koninkrijk heet 'Bij den ingang van 1941' en het begint als volgt:
Dit jaar dreigt àan ons als een donk're krochtWapenaar was een christelijk dichter, al is hij in veel naslagwerken over de christelijke literatuur niet terug te vinden. Dat constateerde C. Bregman, die in 1993 een hele pagina van het Reformatorisch Dagblad aan deze auteur wijdde. Bregman acht Wapenaar belangrijker als criticus dan als dichter.
Waarin we huiverend naar voren schuiven;
Is dit Gods wijnpersbak? Zijn wij de druiven?
Heeft hij vergeefs naar zuiv're vrucht gezocht?
Arij Wapenaar (1883 - 1967) kwam uit een Vlaardings vissersgeslacht (zowel van moeders als van vaders kant) en is zo'n beetje zijn hele leven hoofdonderwijzer geweest in Berkum, een dorpje dicht bij Zwolle. Hij debuteerde in 1924 met de bundel Uit stille uren. Voor de oorlog publiceerde hij nog Het betere land (1931), daarna kwamen de twee bundels die ik al noemde en in 1962 kwam zijn laatste bundel uit: De laatste ronde.
In 1936 bundelde hij een aantal essays: Literaire overdenkingen. Het zullen de stukken zijn die hij publiceerde in De Rotterdammer en De School met den Bijbel. Het boekje dat ik gelezen heb, blijkt zijn enige jeugdboek te zijn. Ik kan mij wel voorstellen dat Wapenaar het na één boekje voor kinderen voor gezien heeft. Het is namelijk niet zo bijzonder. Jan gaat als jongen van nog geen twaalf naar zee op het schip waarop zijn vader kapitein is.
Natuurlijk wordt er verteld hoe hard het vissersbestaan is. Voor Jan valt dat nog wel mee, omdat hij min of meer als toerist meegaat. Er is nog een andere jongen, Janus, die niet wil deugen. Hij wordt betrapt op diefstal. Natuurlijk komt het, naar goed christelijke traditie in kinderboeken, allemaal goed: Janus heeft berouw en Jan, die zulke vervelende gedachten over Janus heeft gehad, gaat positiever over hem denken. Het is een doorsnee verhaaltje, dat eigenlijk nergens door opvalt.
Pas als het boek al over de helft is, komt de godsdienst in het verhaal. Het is het moment dat Janus betrapt is op diefstal. Als er morele overwegingen in het boek moeten, is de godsdienst dichtbij. Dan worden er psalmen gezongen en natuurlijk juist het psalmvers dat begint met 'Gedenk niet meer aan 't kwaad dat wij bedreven.'
Wapenaar heeft het verhaal waarschijnlijk willen vertellen omdat hij als kind ook enkele keren met zijn vader naar zee is geweest. Jan gaat dan ook met een vissersschuit uit Vlaardingen mee. Uiteindelijk leek het vader Wapenaar beter om Arij door te laten leren. Toen Wapenaar Naar zee publiceerde, was hij zevenenvijftig jaar oud, en ik kan mij voorstellen dat dat een leeftijd is waarop hij af en toe, misschien wel met weemoed, terugdacht aan zijn jeugd.
Aan het begin van het boek moet Wapenaar er nog duidelijk in komen. Hij praat dan over de hoofden van zijn personages heen tegen de kindertjes die het boek lezen. Zo vertelt hij dat de meester het wel goed moest vinden dat Jan een aantal weken naar zee ging: 'want een leerplichtwet was er nog niet.' Verderop zit je als lezer meer in het verhaal. De lezertjes (of hun ouders) hebben Naar zee waarschijnlijk wel gewaardeerd: het boek kreeg een tweede druk.
Het stof is intussen wel op Wapenaar neergedaald en dat geeft niet. Van tijd tot tijd zal iemand nog een bundeltje of dit kinderboek van hem tegenkomen op een boekenmarkt en in een opwelling besluiten het mee te nemen. Tot ook dat niet meer gebeurt.
Illustratie van G.D. Hoogendoorn: vechtpartij van Jan en Janus |
Portret van A. Wagenaar, opgenomen in de bloemlezing Christelijke dichters van dezen tijd (samenstelling P.J. Risseeuw) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten