maandag 5 oktober 2020

Reizigers van een nieuwe tijd (Abdelkader Benali)

 


Het is de Maand van de Geschiedenis en daarbij hoort een essay. Dit jaar is dat Reizigers van en nieuwe tijd van Abdelkader Benali. De titel zegt nog niet zo duidelijk waarover het boek gaat, maar de ondertitel verklaart meer: 'Jan Janszoon, een Nederlandse piraat in Marokkaanse dienst. 

Jan Janszoon was een Nederlandse kaper, die zonder werk kwam te zitten toen in 1609 de wapenstilstand werd getekend in de oorlog tussen de Republiek en Spanje. Het zou het begin zijn van het Twaaljarig Bestand. Vanaf dat moment waren de Spaanse schepen taboe. 

Op de dezelfde dag waarop het verdrag werd getekend tussen Spanje en wat later Nederland zou worden, werd er opdracht gegeven om de nazaten van de Moren uit Spanje te verdrijven. Velen waren trouwens al vertrokken: de laatste Moorse stad, Granada was al in 1492 ingenomen. 

Naar Noord-Afrika

Jan Janszoon gaat naar Noord-Afrika. Hij wordt moslim en laat zich besnijden. Vanaf Marokko en Algerije gaat hij schepen kapen. Daarbij worden ook Nederlandse schepen het slachtoffer en ook de bemanningsleden van die schepen worden tot slaaf gemaakt. Benali zegt relativerend dat velen weer vrijgekocht zijn, maar hoe erg indertijd de slavernij al dan niet was, wordt niet uitvoerig verhaald. 

Jan Janszoon neemt de naam Moerad Raïs aan en maakt carrière in de streek waar hij terechtgekomen is. Hij heeft veel verstand van schepen en scheepvaart en dat heeft daar ongetwijfeld bij geholpen. Hij wordt admiraal van Salé en later gouverneur van het kasteel bij het kustplaatsje Oualida. Daarbij heeft hij zich ook ingezet om Nederlandse gevangenen vrij te krijgen. Hij was dus nog loyaal aan zijn vaderland. 

Het is een opmerkelijke geschiedenis. Eerlijk gezegd had ik nog nooit gehoord van deze Jan Janszoon en ook wist ik niet veel van slavernij in Noord-Afrika en van de piraterij aldaar. Salé kende ik alleen uit het gedichtje over admiraal De Ruyter in Woutertje Pieterse. 

Persoonlijke geschiedenis

Abdelkader Benali verbindt het verhaal over Jan Janszoon met zijn persoonlijke geschiedenis. De plaats waarvandaan de kapers vertrokken, ligt vlak bij het dorp waar Benali opgroeide. In de loop van het essay volgen we hem op zijn zoektocht: hij vertelt met welke mensen hij praat en welke informatie hij van hen krijgt. 

Daarnaast, en dat verraadt de titel ook wel, wil hij laten zien dat het van alle tijden is dat mensen zich in veiligheid willen brengen over zee, in dit geval de Middellandse Zee. Die zee krijgt ook al aandacht in het begin van De dood van Murat Idrissi. In het heden gaat het om de vluchtelingen die Italië of Griekenland proberen te bereiken, in het verleden om mensen die Spanje moeten zien te verlaten om Marokko of Algerije te bereiken. 

Voor in het boekje staat een oude afbeelding van Salé. Graag had ik ook een kaartje gezien met de kustplaatsen van Noord-Afrika, zodat ik mij tijdens het lezen iets beter had kunnen oriënteren. 

Kort door de bocht

In het begin springt Benali wat heen en weer in de tijd. Dat maakt het essay wat minder overzichtelijk. Ook zijn sommige opmerkingen wat kort door de bocht. Over het protestantisme aan het begin van de zestiende eeuw schrijft hij dat daarin de beleving van de het geloof persoonlijker is. Maar ook binnen ons land werd het protestantisme soms van boven opgelegd en had het niets te maken met een persoonlijke keuze. 

Net als Jente Posthuma citeert hij een lichtelijk corrupte variant van het lied 'Kap'ren varen'. Oorspronkelijk komen daar niet de namen Piet en Joris in voor, maar Pier en Tjores. ('Jan, Pier, Tjores en Corneel'). En verder had een oplettende redacteur er nog wel wat foutjes uit mogen halen. Benali heeft het bijvoorbeeld verschillende keren over het strijken van de vlag als hij het hijsen van de vlag bedoelt. De uitdrukking 'Turks gaan' voor moslim worden, is net iets te joviaal voor mijn taalgevoel. En zo zijn er meer kleinigheden. 

Maar het verhaal van Jan Janszoon in de context van de kaperij in Noord-Afrika staat en bevat wonderlijke details. Zo werden er zelfs rooftochten naar IJsland en Ierland georganiseerd. Voor mij was dat een minder bekend stuk van de geschiedenis. Het is mooi dat Abdelkader Benali dat nu voor een groot publiek toegankelijk heeft gemaakt en ook dat het een persoonlijk verhaal is geworden. Veel boeken over historische onderwerpen zijn het gevolg van een fascinatie; Benali maakt dat  ook expliciet. 

Het essay voor de Maand van de Geschiedenis is voor een prikje te koop in elke boekhandel, evenals het blad dat ter gelegenheid van deze Maand is uitgekomen. Daarin staan interessante tips, maar ook artikelen die de moete waard zijn. 
Van de boeken die genomineerd zijn voor de Libris Geschiedenisprijs las ik alleen het boek van Enny de Bruijn. Hier schreef ik daarover. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten