zaterdag 27 december 2025

Er hangt iets van lente in de klas (red. Theo Magito & Henk Sissing)

Van tijd tot tijd heb ik een dik boek onderhanden waar ik dan (bijna) dagelijks een stukje uit lees. Dat deed ik bijvoorbeeld met het boek van David van Reybrouck over Congo en dat doe ik op dit moment met het boek van Piet Hagen over de koloniale oorlogen in Indonesië. En ik deed dat met Er hangt iets van lente in de klas, een verzameling gedichten, bijna negenhonderd bladzijden, over het onderwijs. De ondertitel luidt dan ook: Nederlandstalige onderwijsgedichten vanaf de dertiende eeuw tot nu. Het kloeke boek is samengesteld onder redactie van Theo Magito en Henk Sissing

Er zijn heel wat bloemlezingen met onderwijsgedichten. De eerste die me onder ogen kwam, hadden mijn ouders in de kast staan: De muze op school, een bundel die uitkwam ter gelegenheid van de Boekenweek 1961. Later schreef ik over Nog één keer door die hoge gang, samengesteld door Hans Werkman en over Vaarwel o klas, samengesteld door Gerrit Buessink. Het waren korte besprekingen in Liter, die ik nog een keer bij elkaar zal vegen en hier zal plaatsen. 

Maar het boek dat er nu is, is andere koek. Niet alleen is het veel dikker dan al die andere bloemlezingen, maar het bestrijkt ook een veel grotere periode van de Nederlandse literatuur. Het oudste fragment komt uit Floris ende Blancefloer. Ik was alweer kwijt dat daar een passage in voorkomt waarin verteld wordt dat de kinderen naar school gaan. 

De oude teksten zijn allemaal hertaald. Dat betreft zo ongeveer de eerste honderd bladzijden en dan zijn we aangekomen in de achttiende eeuw, bij Pieter Langendijk. Ik heb zoveel mogelijk de oude teksten gelezen en dat is eigenlijk best goed te doen, maar als je er niet helemaal uit komt, kun je altijd in de hertaling kijken. 

Biografietjes

Bij (bijna) elke dichter wordt een biografietje gegeven. De keuze van de titels die daarin genoemd worden, lijken vrij willekeurig en soms ontbreekt het bekendste werk. Zo wordt bij Hiëronymus van Alphen niet zijn Proeve van kleine gedichten voor kinderen vermeld. Er is om een of andere reden veel aandacht voor gewonnen prijzen. Die worden in de biografische stukjes altijd genoemd, net als een eventuele website waar de dichter te vinden is. 

Vooral in de oudere teksten heb ik veel aangetroffen dat totaal onbekend was voor mij. Bijvoorbeeld een gedicht van Jan van Boendale (veertiende eeuw) 'Hoe die meester starf doen hi Jhesuse sloech' (Hoe de meester stierf toen hij Jezus sloeg). Jezus moet naar school 'also doudere hadden bevolen'. Hij treft een leraar die 'een stuer man' is en als Jezus hem een wijsneuzig antwoord geeft, pakt de meester de roe, waarna hij prompt dood neervalt. 

Hieromme wart die meester gram
soe dat hi ene roede nam
ende sloech Jhesum op thoet. 
Ende thant viel die meester doet. 
Dat zijn heerlijke teksten. Ten eerste zie je eraan dat er legenden over Jezus zijn die nu bij veel mensen niet bekend zijn, maar het laat ook iets zien van het onderwijs in de tijd van de dichter: blijkbaar was het logisch dat je naar school ging en het was ook niet vreemd dat je in de klas een klap kreeg, al heeft de meester zich wel verkeken op degene die hij sloeg. 

Bij elke periode is er trouwens een korte inleiding waarin iets verteld wordt over het onderwijs in de betreffende tijd. Van Boendale beschrijft ook nog 'Hoe Jhesus sinen meester nam den boec uter hand ende zelf las'. Jezus pakt het boek uit de hand van de meester en gaat zelf lesgeven. 

Het nut van het onderwijs

Het nut van het onderwijs komt in verschillende gedichten en fragmenten naar voren, bijvoorbeeld in Der minnen loep van Dirc Potter:
Mijn kunst en prijs ic niet eye. 
Doch dunct mi prijs waerdich wesen
datmen scriven can en lesen
ende te maten Latijn verstaen. 
(Mijn schrijfkunst stelt heel weinig voor,
maar ik vind het wel prijzenswaardig
als iemand kan lezen en schrijven
en redelijk wat latijn begrijpen.) 
Dat het onderwijs verandert, vind je terug in de gedichten. In de tweede helft van de zestiende eeuw schrijft Dirck Adrieaensz. Valcooch dat de kinderen verlegen en bang zijn als ze naar school gaan en dat de ouders hen met appels en koek moeten verleiden, maar de leraren moeten ook vriendelijk met hen omgaan, zodat de kinderen willen blijven en naar school willen gaan. 
De jonge Scholiers, die noyt ter scholen hebben geweest, 
Als sy comen, zyn sy beschroomt en seer bevreest,
En zouden wel van angst uyt der scholen loopen,
D'ouderen moeten hen met applen, coeck daer toe coopen, 
Soo moet dan de Schoolmeester haer met soete coutinge omgaen,
Sullen sy blijven, ende ter scholen volstaen. 

Schoolopziener

Soms is er in een voetnoot een prachtige anekdote vermeld. In de negentiende eeuw zijn er schoolopzieners, wellicht te vergelijken met de onderwijsinspectie van nu. Om het 'ongeregeld groeten der kinderen' te voorkomen voerde hoogleraar Van Swinderen als schoolopziener het gebruik in dat leerlingen bij zijn aankomst en vertrek een lied zongen. Dat leverde enkele gedichten op waarvan de maker onbekend is, maar mogelijk is dat Van Swinderen zelf. Het lied bij vertrek:

Afscheidsgroet aan den Weled. Heere Schoolopziener

Wij danken u voor 't onderrigt, 
Dat gij ons geeft van onze pligt, 
Wij zullen vlijtig leeren. (bis)
Bezoek, een and're tijd, ons weêr;
Wij zien u graag, zelfs keer op keer;
Vaarwel Heer Schoolopziener! (bis)

Van sommige gedichten kun je je afvragen of ze in deze bundel thuishoren. Ik volsta met een enkel voorbeeld, 'Het kind en ik' van Martinus Nijhoff. Daar komt weliswaar een schrijvend kind in voor, maar dat lijkt me geen onderwijssituatie. Met heel veel goede wil kun je zeggen dat de 'ik' zich laat onderwijzen door het kind. 

Selectie

Op kwaliteit is niet gelet. Er staan best wat gedichten tussen die thematisch uitstekend in de bloemlezing passen, maar die verder niet zo interessant zijn. Eigenlijk vind ik dat niet zo erg. Bij zo'n brede selectie wil je zoveel mogelijk meenemen, denk ik. Andere gedichten zijn dan weer niet opgenomen. Ed Leeflang schreef de bundel Op Pennewips plek (1982). Nagenoeg al die gedichten hadden in deze bundel gekund, maar er zijn er maar enkele opgenomen, net als van de Sonnetten van een leraar (1951) van Ida Gerhardt. En, over Pennewip gesproken, waarom staat het 'Lofdicht op den meester' van Slachterskeesje (uit Woutertje Pieterse) niet in de bloemlezing? En het gedicht over de geranium van Hans Vlek gaat niet helemaal over het onderwijs, maar ik moest in verband met deze bundel wel meteen denken aan het begin ervan:
Vanuit de slechtzittende
schoolbank in een geur van stof
oud hout en pis, onder hoge ramen
in bladderend kozijn: het rood
van de geranium.

Ook herinnerde ik mij nog gedichten van Driek van Wissen en Hans Werkman die om een al dan niet duistere reden de selectie niet gehaald hebben. 


Waar is mijn oogst?

Wie goed zoekt, zal nog wel meer vinden wat toegevoegd had kunnen worden, maar belangrijker is wat er wel in staat en dat is heel veel. Veel dat al bekend is, maar ook veel wat voor mij nieuw was, vaak ook van dichters wier naam mij zelfs niet bekend was. Een ervan was Jan Boer, die zijn gedicht 'Oogst' opdroeg aan Theo Thijssen. Volgens Thijssen is dit gedicht het mooiste uit Boers bundel Paedagogische pöezie. Misschien ook wel vanwege die opdracht. 
Oogst

Aan Theo Thijssen

Ik heb gezaaid, 
Ik heb gewied, 
Waar is mijn oogst?
Ik zie ze niet...

Het was toch lang
Geen slechte klas!
En nu - wat is
Het voor gewas?

Vol onkruid nog, 
De stengels schraal, 
Hoe ver nog van 
Mijn ideaal!

Toch zwoegde ik
Het hele jaar
Wat was mijn winst?
Wist ik het maar!!

Nee, dan de bòer,
Gelukkig man
Die alles zien
En tasten kan!
Er zijn gedichten waarin de ik de docent is, maar er zijn ook veel herinneringen aan docenten, zowel vreselijke als geweldige. En soms komen in een gedicht de herinnering en het zelf docent zijn samen, zoals in een gedicht van Kristiaan Laps:

Angst

Een enkle keer schok ik nog zweten wakker:
ik ben weer dertien jaar, loop door de gang. 
Aan 't einde staat, bijna even breed als lang, 
het schrikbeeld van mijn schooltijd, Van den Akker.

Waar hij stond werd ons zelfvertrouwen zwakker:
zelfs vijfdeklassers, peilloos hoog in rang, 
waren voor hem als kinderen zo bang. 
Wij slopen langs hem heen, en niemand sprak er. 

Nu stap ik zelf als leraar door 't gebouw, 
lach om de angsten die mij 's nachts bekropen,
tot een drie-havo-horde, ruig en rauw

op weg om 'n talenpracticum te slopen,
mij tegemoet stormt. In een zijgang, gauw!
Ik word net niet onder de voet gelopen. 

Register

Voor wie gedichten zoekt over een bepaald aspect van de school of het onderwijs, is er een handig zaakregister achter in de bloemlezing opgenomen. Daarin valt op dat er bijvoorbeeld wel veertien gedichten opgenomen zijn over een reünie en dat er heel veel gedichten zijn die vallen onder 'School (Herinneringen aan...)' en maar drie die gerubriceerd zijn onder 'School (Heimwee naar...)', een aanduiding die twee keer in het register voorkomt: een keer met een enkel gedicht en een keer met twee gedichten. 

Zo'n register is handig, maar het is niet waterdicht. Bij een steekproef ging het meteen fout. Het gedicht 'Het woord' van Kees Spiering zou volgens mij wel onder het kopje 'Pesten' passen, maar bij 'Pesten' wordt er niet naar verwezen. 

Het woord

Ze schreeuwen
waar zij gaat, het woord,
als meester hen niet hoort. 

Ze vertelt het niet, 
'Dan slaan we je dood',
hebben ze gezegd. 
Hun ogen meenden het echt. 

Het staat op asfalt waar zij loopt,
op briefjes die in schooltijd
naar haar toe worden gegooid. 

Ze doet of ze niets ziet,
niets verstaat. Praat door. 
Lacht met alleen haar mond. 
Veegt snel een lok achter haar oor. 
Maar heel veel is er natuurlijk wel goed te vinden. Het gaat er ook niet om of Er hangt iets van lente in de klas een perfecte bloemlezing is. Dat is het niet, zoals geen enkele bloemlezing perfect is. Maar het is wel een bloemlezing met meer gedichten over het onderwijs dan welke andere bundel dan ook en ik kan me voorstellen er in de volgende jaren nog meer gedichten toegevoegd worden, zodat er een verzameling ontstaat met steeds minder ontbrekende gedichten. 

En daarnaast kan in de boekenkast een dik boek gezet worden met prozafragmenten over het onderwijs. Dat boek wordt misschien nog wel dikker. Het zou me niet verbazen als een paar mensen al bezig zijn om die bloemlezing samen te stellen. 

Er hangt iets van lente in de klas. Nederlandstalige onderwijsgedichten vanaf de dertiende eeuw tot nu. Redactie Theo Magito & Henk Sissing. Uitg. Noordboek, 2025; 880 blz. € 39,90 (gebonden, leeslinten)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten