maandag 18 mei 2020

Tussenruimte (Vanessa Oostijen)


'Mwah,' dacht ik, toen ik de roman Tussenruimte van Vanessa Oostijen bekeek. De titel is er niet eentje die je onthoudt, de foto op de voorkant trekt ook niet meteen de aandacht en dan staat er bovendien prominent een citaat op van Cécile Narinx, dat mensen zou moeten overhalen om het boek te kopen. Narinx publiceert, net als Oostijen, over mode, maar een recensent is ze niet. Waarom zou iemand in vredesnaam in de boekhandel juist dit boek oppakken? Afgaande op het uiterlijk zou ik het niet weten.

De korte roman Tussenruimte gaat over twee jonge mensen, pas getrouwd. Christina is papierkunstenares en Tom is trompettist. Slechts enkele dagen na hun huwelijk, scheiden zich hun wegen. Tom gaat naar Japan, waar hij op tournee zal gaan en Christina krijgt een opdracht van Hermès, een Frans modehuis.

Verre prinses

Ze raken dus al meteen fysiek uit elkaar, maar ze spreken af contact te houden door op hetzelfde moment van de dag hetzelfde gedeelte uit een boek te lezen. Dat doet me denken aan het gedicht 'Voor de verre prinses' van Slauerhoff. Ik dacht dat in dat gedicht twee geliefden naar de sterrenhemel kijken en dat dat hen verbindt, maar dat blijkt niet te kloppen: 'Maar andre sterren zien we in andre tijden.' Daar is er dus niet alleen een verschil in plaats, maar ook in tijd.

Ook moest ik denken aan Labyrint van Fleur Bourgonje (Lees haar werk!): een architect heeft een opdracht om een huis te ontwerpen voor een jong stel waarvan de vrouw heel andere wensen heeft dan de man. De architect is net aan een nieuwe relatie begonnen en gaat met zijn geliefde naar de Marokkaanse stad Fez, waar ze elkaar bijna meteen kwijtraken.

In het eerste deel van Tussenruimte lezen we hoe het Christina vergaat. Ze werkt gestaag aan haar opdracht. Het verhaal wordt in de ik-vorm verteld, maar soms kijkt Christina naar zichzelf als een 'zij', misschien omdat ze dissocieert. In ieder geval is het een manier om zichzelf van een afstandje te bezien.

Verbeelding

Ze moet in haar werk voortdurend een beroep doen op haar verbeelding. Dat betekent dat je als lezer niet altijd weet of iets in de werkelijkheid gebeurt of in de verbeelding. Al in het begin zien we een vogeltje, een blauwborst. Het diertje zal in de loop van het boek verschillende keren terugkomen, zoals de ekster in De vondeling van Eva Maria Staal. De nadruk waarmee de vogel er is (niet alleen in de tekst, maar ook in tekeningen) geeft het beestje een symbolische lading, al is nog niet meteen duidelijk welke.

In het leven van Christina is er ook een schrijver, die in het gebouw tegenover haar woning woont. Hij schrijft een roman waarin de hoofdpersoon veel van haar wegheeft. Maar we weten niet of die schrijver wel bestaat. Ook hij zou een product kunnen zijn van Christina's verbeelding.

Behalve met de opdracht is ze ook bezig met de afwezigheid van Tom:
Ik zocht het verbond met Tom. Ik gaf mezelf uit handen. Hij is weg. De gedachte dat zijn vertrek me wegvoert van wat vertrouwd is, klopt niet. De liefde, het doet me  zwak voelen en ontheemd. 

Afwezigheid en nabijheid

Even verderop vraagt ze zichzelf af wat echter voelt: Toms vertrek of zijn nabijheid. Die twee hoeven elkaar overigens niet uit te sluiten. Tijdens het werken draait Christina vaak een repetitiecassette van Tom, wat zowel die nabijheid als de afwezigheid kan benadrukken. Ook op het antwoordapparaat hoort ze zijn stem, al zijn de mededelingen niet altijd coherent.

De vouwkunst bestaat voor Christina in het uitzoeken van wat de volgorde van de handelingen is. Als je die weet, kun je vouwen wat je wilt. De vraag is of die volgorde ook duidelijk wordt in haar relatie met Tom.

Ze is niet bang voor magie. Haar koelkast heeft een schakelaar waarvan de werking haar niet helemaal duidelijk is, maar wie weet wat het omzetten van zo'n schakelaar allemaal kan bewerkstelligen. Iemand die de hele wereld kan vouwen, merkt dat haar toch enkele dingen ontglippen.

Tom

Het laatste van de drie delen gaat over Tom, die in Japan de componist, een oude vriend (Jaron) zou ontmoeten, maar de vriend blijkt weg te zijn. Tom moet maanden in diens huis wachten, wel goed verzorgd door een echtpaar, Tani en Kana.

Tom houdt een dagboek bij. Daarin schrijft hij dat hij zichzelf soms ziet door de ogen van Tani en Kana. Ook hij bouwt dus een afstand in bij het beschouwen van zichzelf, waardoor hij ook min of meer een 'hij' wordt in plaats van een 'ik'.

Tom stelt vragen over zichzelf, als musicus en als mens: 'ik wil erachter komen hoe ik klink als niemand me hoort. Kan ik volledig zuiver zijn? Kom ik tot de kern of sla ik een andere weg in?'
Een groot deel van mijn leven heb ik nu gespendeerd aan het terugvinden van het geluid van wegtrekkende stilte, schreef Jaron destijds. Nu voelde ik wat hij bedoelde. 
Dat schrijft Tom nadat hij een zuiverder en intiemere trompetsolo heeft gespeeld dan hij ooit deed.

Symboliek

'Voor de verre prinses' eindigt met:
Maar als het waar is dat door groote droomen
Het zwaarst verlangen over wordt gebracht
Tot op de verste ster: dan zal ik komen,
Dan zal ik komen, iederen nacht.
Door het verlangen vallen de verschillen in tijd en ruimte weg. Oostijen heeft er symboliek voor nodig, vooral ook in het middelste deel, om de personages te laten ontstijgen aan de beperkingen van tijd en ruimte en om ze tot inzicht te laten komen. Dat gebeurt niet altijd even helder en veel verhaal zat daar ook al niet in.

Dat is jammer, want juist in de gebeurtenissen kom je dicht bij de personages. Die gebeurtenissen zijn  raadselachtig genoeg, maar het lijkt alsof Oostijen er extra gewicht aan toe heeft willen voegen. Of betekenis. Of boodschap. Daarmee wordt het boekje, in ieder geval in mijn lezing, onnodig zwaar en ook minder helder.

Tussenruimte is misschien niet helemaal geslaagd, maar het is wel een interessant boek en de auteur probeert tenminste iets. Misschien is het een van de voetstappen die ze moet zetten op haar schrijverspad.

Vanessa Oostijen, Tussenruimte. Roman.  Uitg. Pluim, Amsterdam/Antwerpen 2020. 176 blz. € 21,99

Geen opmerkingen:

Een reactie posten