maandag 9 maart 2020

Generaal zonder leger (Özcan Akyol)


Omdat ik weinig tv kijk, ontgaat me gelukkig veel. Vorige week vroeg een collega of ik 'Eus' al gezien had. Dat had ik niet, maar ik had al wel over zijn boekenweekessay, Generaal zonder leger, gelezen. Maar ook dat waren alleen uitspraken van mensen die gehoord hadden waarover het boekje ging; het was nog niet te verkrijgen. Afgelopen weekend zag ik dat het slechts een enkele bal kreeg in NRC Handelsblad, iets wat maar weinig voorkomt.

Intussen heb ik Generaal zonder leger wel gelezen. Het thema van de Boekenweek is 'rebellie' en mogelijk heeft Akyol daarom het plan opgevat om in dit essay rebels te zijn. Hij heeft kritiek op het literaire wereldje - dat is duidelijk. Verder is de lijn niet altijd helder, waardoor je uit bijna terloopse opmerkingen soms moet opmaken waar hij nu predcies kritiek op heeft.

Aan het eind van het boekje schrijft hij:
Wat wij nodig hebben, in het belang van de literatuur, in welke uitingsvorm dan ook, zijn jonge schrijvers die afrekenen met de klassieke dictaten van stoffige academici, uitgevers, recensenten en schrijvers die het boekenlandschap overwoekeren als hardnekkige schimmelsoorten die maar niet van wijken weten.
Hun ideologische hegemonie, diepgeworteld door de eeuwen heen, van generatie op generatie doorgegeven, heeft onderhand te lang geduurd. 

Academische wereld

Er moet dus iets nieuws komen in het literaire wereldje. Er zijn blijkbaar dictaten. Dat betwijfel ik overigens. Ik geloof ook niet dat de wetenschap alleen maar stoffigheid verspreidt en ik kan bovendien niet merken dat Akyol zich daarin verdiept heeft. Hij heeft amper twee jaar Nederlands gestudeerd en het lijkt me sterk dat hij daar niemand heeft ontmoet in wie het vuur van of voor de literatuur brandde. Maar weet hij hoe het er nu aan toe gaat tijdens de colleges?

Wat is er mis met de uitgeverij? Speelt men daar te veel op safe? Is het doel te veel dat er een bestseller gescoord wordt? Veel regels besteedt Akyol niet aan de uitgeverswereld, meen ik. Aan het eind van zijn betoog schrijft hij dat er te weinig aandacht is voor Insta-dichters, maar hij schrijft daar ook bij dat het werk van die dichters juist zo goed verkoopt. Dan moeten er toch uitgevers zijn geweest die die boeken op de markt gebracht hebben.

Recensenten

Recensenten verwijt hij dat ze te nauw bij auteurs betrokken zijn. Hij noemt ook enkele voorbeelden, maar het is mij niet duidelijk hoe representatief die voorbeelden zijn. Een recensent had bijvoorbeeld een boek bedeeld met vijf ballen en vervolgens ging hij met de betreffende auteur op tournee langs boekhandels.

Onder zo'n mededeling liggen verschillende veronderstellingen: dat je wel bevriend met elkaar moet zijn als je samen zo'n tournee maakt; dat de recensent niet objectief geoordeeld heeft; dat recensenten geen schrijvers moeten interviewen in het openbaar.

Tja. Een recensent is een veellezer en is dus een literatuurkenner bij uitstek. Zo iemand kun je dus best een schrijver laten  interviewen of een avond met schrijvers laten modereren, lijkt me.

Recensenten moeten ook niet in jury's gaan zitten, lijkt Akyol te willen zeggen. Maar wie moeten er dan in gaan zitten? Hij zal er ook geen wetenschappers of boekhandelaren in willen hebben.

Misschien is het te veel gevraagd van een recensent om objectief te oordelen over een boek van een schrijver die hij persoonlijk kent. Ik sluit overigens niet uit dat een recensent vakman genoeg is om ook in een boek van een bevriende auteur te zien waar de gebreken zitten en dat te vermelden. Maar misschien moet je een recensent tegen zichzelf beschermen: je weet nooit zeker waar je blinde vlekken zitten en wie ons lief is, zijn we bereid meer te vergeven.

Schrijvers

En dan de schrijvers. Is het zo dat de schrijvers die al decennialang publiceren iets voorschrijven? Daar geloof ik niets van. In hoeverre bemoeien Jeroen Brouwers, Cees Nooteboom, Tessa de Loo, Nelleke Noordervliet, Mensje van Keulen of Thomas Rosenboom (ik noem er maar een paar van boven de zestig) zich met 'het literaire wereldje'? In hoeverre bepalen zij wat er gepubliceerd wordt? Helemaal niet, lijkt me.

De jonge schrijversgeneratie krijgt er ook van langs: 'literaire navelstaarderij en armoede'. Het is flauw om een jij-bak te maken, maar Akyol heeft toch ook twee boeken geschreven die je 'navelstaarderig' zou kunnen noemen?

En door die jongere generaties worden toch juist ook heel andere boeken geschreven? Hopelijk vergis ik me niet in de generaties als ik wat voorbeelden geef. Voor mij is iedereen onder vijftig jong. Maar ik denk aan Annelies Verbeke, Niña Weijers, Nina Polak, Saskia De Coster, Jaap Robben, Hanna Bervoets, Maartje Wortel, Philip Huff, Joost de Vries, Jamal Ouariachi, Marente de Moor. Hun werk kun je toch niet allemaal afdoen als het staren naar de eigen navel?

Akyol noemt Weijers, die een personage opvoert dat veel wegheeft van Maartje Wortel. Ten eerste negeert hij wat Weijers nog meer geschreven heeft, ten tweede doet hij alsof Weijers alleen maar haar eigen leven navertelt en ten ten derde is mij ook niet duidelijk wat er mis is met een autobiografische inslag. Autobiografische elementen zijn altijd aan te wijzen, ook bij bijvoorbeeld Multatuli, Gerard Reve, Louis Couperus, Jan Wolkers, Hugo Claus en Louis Paul Boon, om maar enkele voorbeelden uit het verleden te geven.

Dat de schrijvers elkaar kennen en op elkaars feestjes komen lijkt me al helemaal een vreemd verwijt.  De Tachtigers kwamen ook wel bij elkaar over de vloer en de mannen van Forum ook, vermoed ik. Is hun werk daar slechter van geworden?

Boekhandelaar

Aan het begin van Generaal zonder leger schetst Akyol een boekhandelaar die meer van literatuur houdt dan van andere boeken. Hij zegt zelfs dat hij het jammer vindt dat de boeken van Lucinda Riley veel verkocht worden. Hij had liever gezien dat mensen echte literatuur zouden kopen.

Zelfs met twee paar klompen over elkaar aan kun je aanvoelen dat deze man, als hij naar waarheid is getekend, niet representatief is voor alle boekhandelaren, die toch boeken willen verkopen, welke boeken dan ook; de schoorsteen moet roken.

Ook het onderwijs krijgt ervan langs: ook te conservatief, neem ik aan. Akyol neemt het de docenten niet meteen kwalijk dat ze de jongste literatuur niet bijhouden, omdat ze het al zo druk hebben. Ik vermoed dat juist docenten Nederlands zoveel mogelijk lezen. Elk jaar neem ik mondelinge examens bij de staatsexamens. Daar ontmoet ik docenten Nederlands uit het hele land en heel vaak gaat het gesprek over literatuur.

De verplichte boekenlijst acht Akyol de dood in de pot, maar daar is bij niet veel scholen sprake van, gok ik. Bij de staatsexamens moeten de kandidaten zich wel houden aan de voorschriften wat betreft het aantal boeken per periode, maar er zijn geen voorgeschreven titels. De examinatoren worden geacht zoveel mogelijk boeken gelezen te hebben, zodat ze erover kunnen vragen.

Alles wat ik lees, laat ik zien aan mijn leerlingen. Ook dit boekje van Özcan Akyol, ook de graphic novels, ook de nieuwe Brouwers, Van Beijnum, 't Hart of Victoria. Ik denk dat het met de stoffigheid in het onderwijs wel meevalt. Wel wordt er tegenwoordig zoveel nadruk op de examenresultaten gelegd dat onderdelen als literatuur in het gedrang kunnen komen.

Dedain

Akyol heeft ook kritiek op het dedain dat er bij liefhebbers van Echte Literatuur is voor andere boeken. Is dat zo? Ik heb inderdaad niet zo'n zin om thrillers te lezen of boeken over voetballers of handleidingen voor het inrichten van een tuin. Maar ik snap ook dat er mensen zijn die veel plezier beleven aan dat soort boeken en mijn zegen hebben ze.

Mensen die geen literatuur lezen, worden gezien als niet-lezers, beweert Akyol. Bewijs geeft hij daar niet voor en het lijkt me sterk. Maar zelfs als dat zo zijn, wat geeft dat dan? Die andere boeken worden daar toch niet minder door verkocht? De literatuurliefhebbers doen die uitspraken waarschijnlijk bij media die door literatuurliefhebbers worden gelezen, bekeken of beluisterd. Daar hebben de andere sectoren van de boekenwereld geen last van.

Schrijvers moeten de boer op, schrijft Akyol: ze moeten leren hoe ze met leerlingen om moeten gaan en ze moeten op tv en op Instagram. Dat lijkt eigenlijk ook wel een beetje op een dictaat. Misschien is het ook niet voor elke schrijver nodig. Jeroen Brouwers is bijvoorbeeld niet zo vaak op tv te zien, gok ik. Toch stond zijn boek al hoog in de lijst met de zestig bestverkochte boeken, voordat het Boekenpanel van De Wereld Draait Door het aanprees.

Duizend bloemen

Ook hier zou ik graag duizend bloemen laten bloeien: wie op tv wil, moet zijn best maar doen om daar te komen, wie in afzondering wil schrijven aan zijn oeuvre, moet de publiciteit maar overlaten aan zijn uitgeverij.

Een programma als Boeken kon Akyol dan weer niet bekoren. Te moeilijk doen over literatuur en te veel gericht op de incrowd. Misschien is zo'n programma niet zo wervend voor mensen die weinig van literatuur weten, maar is dat erg? Dat heb je toch op elk gebied? Ik weet weinig van voetbal en een talkshow over voetbal is dan ook lastig te volgen. Er zullen echt niet meer mensen naar voetbal gaan kijken door dergelijke praatprogramma's. Maar dat geeft niet: dat voetbalgepraat is juist bedoeld voor mensen die voetbal al leuk vinden, lijkt me.

Er is niets mis met een wat elitair programma. Maar het is mooi als er ook andere programma's zijn, waar de drempel wat lager is.

Podcasts

Bij de media die Akyol noemt, slaat hij de audo-afdeling over, juist nu er zo veel podcasts over literatuur zijn: Tzumcast, Boeken Toe, Boeken FM, Boekenpodcast Het Verhaal, Lees Dees, Uitgelezen verhalen, NPO Radio 1 Boeken Podcast, De Poëziepodcast en sommige afleveringen van Nooit meer slapen en Kunststof. Jammer.

Wie zich vaak op tv laat zien, zoals Akyol zelf, krijgt daarover verwijten? Van wie dan? Dat zal Akyol ongetwijfeld beter weten dan ik, maar als dat zo is, waarom zou een schrijver zich iets aantrekken van die verwijten? Ter ondersteuning van zijn stelling noemt Akyol Bomans en Carmiggelt, die ook verweten werd dat ze op tv verschenen. Dat speelde zich af in de jaren zeventig, volgens Eus, maar Bomans stierf al in 1971.

Dat het werk van Bomans en Carmiggelts als 'tinnef' werd gezien, lijkt me niet helemaal te kloppen. Carmiggelt heeft verschillende prijzen gekregen, waaronder de P.C. Hooftprijs. Bomans is minder bekroond, maar de vraag is of dat veroorzaakt is door zijn optredens. Misschien heeft het meer te maken met de genres die Bomans beoefende. Schrijvers van romans worden over het algemeen meer gewaardeerd dan schrijvers van cursiefjes.

Liefde voor literatuur

Ik zie dat Akyol klappen uitdeelt, maar ik zie ook dat hij daarbij de plank nog wel eens mist. Zijn betoog komt voort uit de liefde voor de literatuur en dat doet me goed. Het gaat hem aan het hart dat er minder gelezen wordt, vooral door jongeren en daar wil hij wat tegen doen.

Dat vind ik sympathiek en daar wil ik hem graag in steunen. Ik denk niet dat zijn essay erg zal helpen om de ontlezing te keren, maar het heeft al wel wat rumoer veroorzaakt en rumoer zorgt voor aandacht, wat weer goed is voor de literatuur. Kom, laten we ons nu weer terugtrekken met een boek.

2 opmerkingen:

  1. Hoi Teunis, dit is een wel zeer grondige bespreking van een volgens mij toch mager boekje. Dank daarvoor, nu kan ik het boekje van Akyol zelf met een gerust hart ongelezen laten. Dat scheelt ook weer tijd en energie. Ik heb overigens net "Wills kracht" uit de bibliotheek gehaald en er even in gelezen. Dat is echt een geweldige graphic novel, bedankt voor de tip. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Goed hoor, dat je zo serieus ingegaan bent op het flutboekje van Akyol. Het zou mooi zijn als hij je opmerkingen ter harte zou nemen, want hij komt erg zelfingenomen over.

    BeantwoordenVerwijderen