vrijdag 19 oktober 2018

Code Kattenkruid (Jacques Vriens)



'Hoe mijn opa vrolijk doodging' is de ondertitel van Operatie Kattenkruid, een jeugdboek van Jacques Vriens. Op de omslag is dat 'vrolijk' ook nog eens in geel gedrukt. De voorkant van het boek spreekt mij verder helemaal niet aan, maar ik behoor ook niet tot de doelgroep. Geef mij toch maar een omslag als dat van Lampje.

Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik nog nooit (ja, letterlijk) een boek van Jacques Vriens heb gelezen. Uit mijn hoofd wist ik alleen de titels Die rotschool met die fijne klas (1976) en Achtstegroepers huilen niet (1999) te noemen. Maar het is wel een naam in de wereld der kinderboeken en ik had het idee dat zijn bibliografie enkele tientallen titels zou beslaan.

Nu ik het wikapedieer, blijkt mijn leesachterstand nog groter dan ik dacht: het aantal titels dat Vriens op zijn naam heeft staan, nadert de honderd. Twee keer een zilveren griffel gehad, wat mooi is, maar ook weer niet overdreven veel, gezien de omvang van het oeuvre.

Net als bij 67 seconden van Jason Reynolds was het de Grote Vriendelijke Podcast die mij het boek deed aanschaffen. Aan de ene kant vanwege het onderwerp, aan de andere kant vanwege een soort schuldgevoel: ook al geef ik al jaren niet meer les aan onderbouwklassen, ik vond dat ik toch onderhand in ieder geval iets gelezen moest hebben.

Operatie Kattenkruid gaat over Opa (Marinus) en kleinzoon Stijn, die net dertien is. Bij het begin van het boek heeft Opa te horen gekregen dat hij kanker heeft, of, zoals hij het zelf zegt, dat er een krab in hem zit die steeds groter wordt. Opa besluit om niet allerlei behandelingen te ondergaan, maar om gewoon het fietstochtje van enkele dagen met Stijn, dat ze al gepland hadden te ondernemen. Hij wil ook niet het einde helemaal afwachten.
'Ik ga trouwens niet zitten wachten tot ik langzaam in elkaar stort van ellende en eindig als een plant, want ik stap er eerder uit.'
Ik schrok en stamelde: 'Maar opa...'
'Niks, "maar opa". Misschien ga ik vanzelf dood, maar als het niet anders kan, wil ik euthanasie. Weet je wat dat is?'
'Ja, dat je een prik krijgt en dat je dan... dan...' Ik kon het niet zeggen.
De familie vindt de fietstocht niet zo'n goed idee. Tante Yvon wordt ook wel als erg bevoogdend neergezet, maar Vriens houdt van duidelijkheid en is niet meteen genuanceerd in zijn karaktertekening. Maar hij is vakman genoeg om een personage niet helemaal eenduidig te maken: Stijn heeft wel in de gaten dat Yvon vooral bezorgd is.

Opa wil tijdens de fietstocht ook zijn geboorteplaats Maashegel bezoeken. Hij heeft er de eerste zeven jaren van zijn leven gewoond. Opa was een verwoed visser en blijkbaar was hij er ook erg goed in. Hij zegt dat hij karpers van wel twintig kilo gevangen heeft, wat me onwaarschijnlijk lijkt voor een jongetje van zeven jaar of jonger.

Vreemd genoeg kijkt Opa, als ze in Maashegel zijn, nauwelijks rond of hij er iets herkent, terwijl hij er al jaren niet meer is geweest. Hij gaat alleen even kijken naar waar de boerderij uit zijn jeugd stond. Er blijkt nu een supermarkt te zijn. Tijdens het fietsen wijst hij in het voorbijgaan naar de kleuterschool die hij bezocht heeft, maar die lijkt hem verder niet heel veel te interesseren.

Verder zijn er tijdens het tochtje niet zulke spectaculaire gebeurtenissen. Nou ja, het cliché van de lekke band heeft Vriens niet vermeden, maar waarschijnlijk ook om te laten zien dat Opa van een andere tijd is dan Stijn. Met een lekke band ga je niet naar de fietsenmaker; die repareer je zelf. Het gaat ook eigenlijk niet om de gebeurtenissen, maar om de relatie tussen Opa en Stijn.

Opa is een vrolijke ouwe baas en hij heeft wel een 'toon' die je gemakkelijk kunt aanhoren en wilt volgen. Aan de andere kant heeft Operatie Kattenkruid ook iets oubolligs, al kan ik niet goed achterhalen waar dat nu in zit. Misschien in de uitleggerigheid, die Opa bijvoorbeeld ook al heeft in het hierboven gegeven citaat. Maar ook in de gedeelten die zo duidelijk grappig en spannend moeten zijn: het naar het schuurtje smokkelen van een nieuwe elektrische fiets (voordat de tocht begint) en het ontlopen van tante Yvon en haar man in een pretpark bijvoorbeeld.

Een diepere laag, bijvoorbeeld die van de emotie, boort Vriens niet vaak aan. Wel als hij tekent hoe Opa in het verleden dreigde te verloederen na het overlijden van oma. Pas aan het eind, als het ook echt het einde van Opa is, wordt het boek aangrijpend.

Ik snap wel dat Vriens bij dit zware onderwerp (terminaal zieke man, euthanasie) een zekere luchtigheid wilde bewaren. Het gevolg is echter dat in een groot deel van het boek de tragiek wel erg op afstand blijft.

Aan het eind van het boek schrijft Vriens nog ruim een bladzij over euthanasie op een wat uiteenzettende manier. Blijkbaar wilde de uitgever de kinderen niet zomaar laten zitten met een dode opa.

Over het onderwerp euthanasie heb ik niet eerder een jeugdboek gelezen, voor zover ik mij herinner. Het komt wel voor in de literatuur voor volwassenen, bijvoorbeeld in Ik omhels je met duizend armen van Ronald Giphart. Ook bij hem blijven de emoties op afstand. Zelfs bij het overlijden van de moeder slaag Giphart er niet in om de lezer dichterbij te halen. Dat doet Vriens in die passage beter.

Een kinderboek waar ik wel af en toe aan moest denken is Een opa met gaatjes (1996) van Wally de Doncker, maar dat gaat over een opa die aan het dementeren is. Maar ook daar bezie je de opa door de ogen van een kleinkind en ook daarin is er sprake van aftakeling.

Dat Vriens een serieus onderwerp voor kinderen behapbaar of in ieder geval bespreekbaar heeft gemaakt is zonder meer een verdienste. Zijn manier van schrijven heeft niet meteen in mij het verlangen gewekt om ook de rest van het oeuvre van deze schrijver tot mij te nemen, ik ben blij dat ik in ieder geval iets van Vriens gelezen heb en in mijn oordeel niet meer alleen af hoef te gaan op vage vermoedens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten