donderdag 25 april 2013

Tussen het volk

Over het Koningslied is al veel gezegd. Bijvoorbeeld dat er taalfouten in staan. Bij Pauw & Witteman mocht een neerlandicus de draak steken met het taalgebruik, op Twitter liet iemand weten dat de maker mild gestenigd mocht worden en op Facebook werd er een aparte pagina geopend om te protesteren tegen het lied. Massaal nam men afstand van het Koningslied. In no time had het lied dus bereikt waarvoor het bedoeld was: algehele verbroedering.

De tekst kwam tot stand volgens een bijzonder procedé: iedereen mocht suggesties insturen en van die lapjes tekst zou dan een fraaie lappendeken gemaakt worden. Bij de melodie gebeurde dat niet. Blijkbaar mogen amateurs zich wel met de tekst bemoeien, maar muziek moeten we aan vakmensen overlaten. Uit de gang van zaken blijkt dedain voor de tekst.

We hebben in Nederland geweldige tekstschrijvers: Jan Boerstoel bijvoorbeeld, of Ivo de Wijs of Kees Torn; we hebben ze voor het uitkiezen. Maar de Nederlandstalige liedjes die een hit worden, hebben andere tekstschrijvers en die schrijven soms rare zinnen. Een zin als ‘Jij klinkt als muziek, dus laat je zien wat ik bedoel’ (van Gers Pardoel) is voor mij onbegrijpelijk; Vader Abraham zong de regels: 'Een mens is daar mens, rijk of arm, 't is daar warm. Geen monsieur of madame, maar W.C.'; en Marco Borsato beweerde ijskoud dat afscheid nemen niet bestaat. Borsato kreeg het in een liedtekst ook voor elkaar om van zijn laatste rooie cent een bos van maar liefst honderdvijftig rode rozen te kopen.

De gemiddelde luisteraar heeft zich er niet aan gestoord. Blijkbaar hoort het bij de volkse liedjes die gedraaid worden op zenders als 100 % NL. Voor die luisteraars is een zinnetje als ‘de dag die je wist dat zou komen’ acceptabel.

Het Koningslied zal niet ons nieuwe volkslied worden, maar het is wel een volks lied. Blijkbaar vindt men dat gepast voor onze nieuwe koning en daar zou men wel eens gelijk in kunnen hebben. Bij Beatrix denk ik aan beeldende kunst, ballet en klassieke muziek, bij Willem-Alexander aan het gooien met wc-potten en hossen met de hockeymeiden in het Holland House. 

In 1874 is er een Koningslied voor koning Willem III geschreven, ter gelegenheid van zijn zilveren ambtsjubileum. Het begon met: 
Des Konings feest! Des Konings feest!
Het feest van Nederland!
Om beider hart en beider geest
Gaat ééner trouwe hand.
 De koning wordt beschreven als een held: 
Trouw stond hij vijfentwintig jaar
Als Neêrlands Koning pal
Geen nood, geen dreigend lijfsgevaaar
Dreef hem van dijk of wal.
Die dijk zal wel verwijzen naar de watersnoodramp in 1855. De koning verleende hulp na die ramp. 

Zo’n lied past niet bij onze nieuwe Koning. Uit het Koningslied van Ewbank en zijn teksthulpen komt niet een koning naar voren die boven ons staat, geen koning die wij vereren, maar iemand die tussen ons in staat.

In dat oude koningslied komt trouwens ook zoiets voor:
En Neêrland juicht zijn Koning toe
Der trouwe zijn we nimmer moe
Wij blijven om u staan
wij blijven om u staan
In dit couplet staan de onderdanen om de koning. Hier is het een beeld van de trouw van het Nederlandse volk. In het nieuwe koningslied komt de zin voor 'zal ik naast je blijven staan', waarbij niet helemaal duidelijk is wie de ik is en wie de aangesprokene. Uit de hele tekst spreekt toch vooral de gedachte dat de koning ook maar een mens is, die net als wij stamppot eet. Als hij wakker is, natuurlijk.

Als de koning ook maar een mens is, kun je je makkelijker met hem identificeren en dat willen we graag. Als een topsporter een geweldig toernooi gewonnen heeft, wordt hem niet in de eerste plaats gevraagd hoe hij zich voorbereid heeft, welke techniek hij gebruikt heeft en welk tactiek hij heeft toegepast, maar de reporter vraagt: ‘Wat ging er door je heen?’ Want dan blijkt dat zo’n kampioen emoties heeft, net als u en ik.

Als er mensen geïnterviewd worden -of dat nu in de krant is, op de radio of op de tv- dan gaat minstens de helft van de vragen niet over het boek dat geschreven is, de film die gemaakt is of het beleid van de betreffende minister. We lezen hoe de geïnterviewde zijn hond uitlaat, zijn kinderen naar school brengt, het financieel redt of zich uit een depressie gewerkt heeft. Zodat we kunnen zeggen: net als wij.

Blijkbaar gaat het met de koning ook zo. Goed, er zijn nog sprookjesachtige elementen, zoals een gouden koets, maar de koning woont niet geheimzinnig in een kasteel. Hij komt in onze huiskamer op de beeldbuis of het flatscreen, hij loopt tussen ons in op koningsdag en doet mee aan het zaklopen en het paaltjesvoetbal. Hij is net zo iemand als wij. Luister maar naar het Koningslied.

De consequentie van dit alles is dat we uiteindelijk zullen uitkomen bij het gekozen koningschap. De audities worden uitgezonden door SBS 6 en het volk mag stemmen door middel van sms’jes.

Dan zal het koningschap voor iedereen bereikbaar zijn, want iedereen kan zich kandidaat stellen. De beste lintjesknipper of degene die de leukste ideeën voor koningsdag heeft, zal de strijd (ik moet waarschijnlijk ‘battle’ zeggen) winnen en mag zich een jaar of vier ‘Koning des vaderlands’ noemen. Gedragen door hockeymeisjes verlaat hij de studio. Het volk hult zich in oranje en zingt het nieuwe koningslied, dat we dan net met zijn allen in elkaar gepatchworkt hebben. Het hele land is gelukkig. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten