maandag 12 april 2021

Al het blauw (Peter Terrin)


In een vorige bijdrage, over Huis aan de Handelskade van Ria Borkent, kwam ik tot de conclusie dat het niet zo'n goed boek was. Ik dacht toen dat dat ook kwam doordat er zo weinig gebeurde. Daar moest ik aan terugdenken bij het lezen van Al het blauw van Peter Terrin. Daarin gebeurt eigenlijk ook niet zo heel veel en toch heb ik dat boek met heel veel plezier gelezen. 

Simon, de hoofdpersoon, ziet tijdens een college ineens niet meer waarom hij verder zou moeten studeren. Hij loopt de collegezaal uit en is daarmee gestopt met zijn studie. Hij is negentien jaar, het leven ligt nog voor hem. Maar voorlopig houdt hij zich alleen bezig met het schilderen van de kamer in het huis van zijn ouders, bij wie hij nog steeds woont. 

Vaak bezoekt hij met zijn vriend Marc het café Azurra, waar Carla achter de bar staat. Carla is een Italiaanse. Haar vader zou zijn vermoord en ze is getrouwd met een vrachtwagenchauffeur, John, die haar slaat. Het café geeft door een glazen wand uitzicht op het zwembad, waar de titel naar verwijst. 

Lijmen

Intussen gaat Simon in zee met een oud-klasgenoot, die voor een Duits bedrijf financiële producten verkoopt. Mensen moeten maandelijks een bedrag inleggen en dan wordt hun uiteindelijk een bedrag beloofd dat te mooi is om waar te zijn. Dat doet denken aan 'lijmen' in de gelijknamige roman van Willem Elsschot. Je voelt aan dat er iets niet deugt. 

De verhouding van Simon en Carla blijft geheim: zelfs Marc weet er niet van. Maar de ontdekking ervan, bijvoorbeeld door John, ligt wel steeds op de loer. Zo'n avontuur is voor de twee gelieven natuurlijk spannend, maar belooft het meer dan een avontuur? Hebben ze echt samen een toekomst? En willen ze dat eigenlijk wel?

Onlangs werd het duo Yentl en De Boer bekroond met Annie M.G. Schmidtprijs voor het lied 'Het is begonnen', dat nu juist dat thema heeft: de spanning die verdwijnt zodra de relatie legaal wordt. 

Spanning

Ondanks dat er niet zoveel gebeurt, is er wel veel spanning en dat is het verschil met Huis aan de handelskade, waar die spanning zo ongeveer ontbrak. De spanning zit in de mogelijkheid dat de relatie openbaar wordt, maar ook in de onzekere toekomst voor Simon en Carla, zowel individueel als samen. 

Aan het begin van het boek is er meteen een raadsel voor lezer: op een parkeerterrein ligt een lichaam. Of de persoon nog leeft wordt niet duidelijk en ook niet wie het is. Elk van de vijf delen van Al het blauw begint op deze lokatie en aan het eind van de roman weten we wiens of wier lichaam het is en hoe het daarmee is. 

De lezer heeft dus meteen een vraag, maar eigenlijk is het niet de beantwoording van die vraag die het verhaal gaande houdt. Belangrijker is de relatie van twee mensen die naar elkaar toe gedreven zijn door de omstandigheden. Je vraagt je af of ze wel weten wat ze willen. 

Vastgelegd

Het benauwt Simon als zijn leven vastgelegd dreigt te worden. Door bijvoorbeeld een studie of doordat zijn ouders willen dat hij een huis laat bouwen op een perceel in de buurt van hun huis. Maar kun je wel ontkomen aan zo'n vastgelegd leven? 

Carla zit vast aan John, ze maakt het beste van haar baan en laat af en toe muziek klinken uit de jukebox. Die muziek is zowel iets vertrouwds als een kier naar een ander leven. 

We schrijven 1988. Hier en daar dringt de actualiteit door in de roman. In 1987 kapseisde The Herald of Free Enterprise en een jaar later kwam het Belgische voetbalteam niet tot de finale van het WK. In 1988 won Nederland het EK, maar Terrin heeft in zijn roman dat team vervangen door het Belgische. Hij zal breed gegrijnsd hebben bij het schrijven daarover. 

Observaties

Terrin heeft een fijne stijl van schrijven. De kwaliteit ervan zit, voor mij, vooral in de observaties. Hij licht enkele details uit de omgeving en je snapt de hele sfeer. Er hoeft niets meer uitgelegd te worden. Een voorbeeld, over Simon en Carla:

Als ze afscheid nemen vinden ze geen woorden meer. Schutterig staan ze bij de deur, een man en een vrouw, door de liefde uitgeput. Tot morgen? Carla probeert een glimlach. Tot morgen, zegt Simon, en hun handen laten los. 

Terrin gebruikt het hele boek door de tegenwoordige tijd, ook bij scènes die in het verleden spelen. Dat is eventjes wennen, maar al gauw blijkt het uitstekend te werken. Je hebt als lezer steeds het idee dat alles gebeurt op het moment dat jij aan het lezen bent. Je krijgt dan passages als deze:

Een jaar geleden, na maanden van staking en een gewelddadige confrontatie met de rijkswacht, gaat de fabriek dicht, een van de vele. In het televisiejournaal elke avond dezelfde grauwe beelden van stugge arbeiders aan een stakingspost, van betogingen in de hoofdstad waarbij men alles aan diggelen slaat. 

Wisselend perspectief

Het perspectief wisselt, soms ook binnen een hoofdstuk. Dat werkt goed. Je weet daardoor als lezer meer dan de personages. Bijvoorbeeld welke verwachtingen iemand heeft, terwijl anderen dat nog niet weten. Ook hierin weet Terrin goed te doseren: de informatie die je krijgt, roept weer nieuwe spanning op, omdat je je gaat afvragen hoe de betreffende persoon nu verder zal gaan handelen. 

De relatie tussen John en Carla is gecompliceerd. John slaat Carla soms, maar hij beleeft het alsof zij hem daartoe dwingt, waardoor hij zichzelf eigenlijk niet als dader ziet. Dat deed me denken aan Van dode mannen win je niet van Walter van den Berg. Het is wel kenmerkend voor de nuances die Terrin aanbrengt. Nooit is iets eenvoudig of eenduidig. Je hebt altijd het idee dat het hele leven meeresoneert in de romans van Terrin. 

Post Mortem (2012) was het boek waarmee Terrin doorbrak en een wat groter publiek veroverde. Ik schreef ook nog over de novelle Monte Carlo (2014), die ik pas in 2018 las. Toen was intussen ook Yucca (2016) verschenen. Blijkbaar heb ik dat boek overgeslagen, net als Patricia (2018). Maar dat heb ik onlangs aangeschaft. Binnenkort meer daarover. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten