maandag 4 december 2023

Aan de poort van het leven. Herinneringen van een vrouwenarts (Dr. M.L. Muller)

Maurits Lodewijk Muller (1883 - 1943) oefende zijn beroep als arts kort uit in Zeist en daarna in Utrecht. Eerst als huisarts, later als specialist in de verloskunde en vrouwenziekten. In 1940 stopte hij zijn drukste werkzaamheden, vanwege hartklachten. Hij deed nog wel dienst als 'controlerend geneesheer'. 

In de oorlog kwam hij terecht in de Barneveldgroep, een groep prominente Joodse mensen die door de Duitsers vrijgesteld werden van Arbeitseinsatz en deportatie.  Ze werden ondergebracht in kasteel De Schaffelaar in Barneveld. Op 23 september 1943 werd de groep alsnog weggevoerd naar Westerbork. Tien dagen daarvoor overleed Muller aan een hartaanval. 

Als arts werd Muller zeer gewaardeerd, zoals blijkt uit het in memoriam dat in 1945 verscheen in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde. Er zou een feest zijn bij zijn afscheid in 1940, maar dat kon niet doorgaan doordat het intussen oorlog was. Een groot aantal vakgenoten uit het hele land bood hem daarom gezamenlijk een aandenken aan. 

Mixed Pickels

Muller heeft veel wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan, maar hij kon ook schrijven voor een groter publiek. Dat blijkt uit het autobiografische Aan de poort van het leven, Herinneringen van een vrouwenarts, dat hij bijna voltooid had. Zijn weduwe schreef als naschrift:

Het laatste hoofdstuk van deze herinneringen heeft mijn man niet kunnen voltooien. Hij had het "Mixed Pickels" genoemd en hij was er mee bezig, toen het bevel van de bezetters kwam, dat hij Utrecht moest verlaten. Enige maanden daarna overleed hij in het kamp te Barneveld.

Ontvangst

Het boek verscheen eind 1948, enkele jaren na de oorlog dus. Het kreeg enkele positieve recensies en in de sinterklaastijd werd het, in ieder geval in Utrecht, goed verkocht. Er was dan ook een groot artikel verschenen in het Nieuw Utrechts Nieuwsblad van 30 november 1948. Behoorlijk wat later werd er ook aandacht aan besteed in Het Nieuwsblad voor Sumatra (11 februari 1949) en de Arnhemsche Courant (3 april 1950).

Het Nieuwsblad voor Sumatra

Arnhemsche Courant

Betrokkenheid

In de artikelen komt steeds de innemende persoonlijkheid van Muller naar voren, zijn betrokkenheid, zijn gevoel voor humor. 

Dat spreekt ook wel uit Aan de poort van het leven. Hij schrijft daarin bijvoorbeeld met bewogenheid hoe hij ook in de achterbuurten van de stad zijn diensten verleende. Hoe de mensen in die tijd in zulke woningen moesten leven, is voor ons nu moeilijk voor te stellen. Veel mensen op een kleine oppervlakte, bijvoorbeeld.

Tegen de muur van de ouderlijke bedstee was een kribje opgehangen voor de beide jongsten, die bij een bevalling, klaar wakker, de geboorte aanschouwden van 't nieuwe zusje of broertje.

In het eerste hoofdstuk beschrijft Muller hoe hij zich eerst te voet verplaatst, later met de motorfiets en nog weer later met de auto. Een rijbewijs had je daar toen blijkbaar nog niet voor nodig. Richtingaanwijzers waren nog niet verplicht, maar dan moest je wel als automobilist je arm uitsteken als je van richting wilde veranderen. Er waren dan ook heel wat ongelukken. Muller kwam er vaak met wat blikschade af. 

Autoriteit

In die tijd was de arts nog een autoriteit. Of, zoals Muller het ironisch beschrijft:

Dan komt de grote werktuigkundige, de magiër, de man op wien de goddelijke vonk is overgesprongen, die gezocht en gewroet heeft in de wetenschap van de opbouw der menselijke organen, de afgezant ener andere wereld, die de geheimen van het genezen kent, de man die klopt en luistert, die met zijn onderzoekende handen tast, kneedt en drukt; de redder in de nood, die men in het dagelijks leven als een gewoon mens voorbij loopt, doch die nu het orakel, de hoop, ja het leven zelve is. De man, die zelf heel goed weet, hoe beperkt zijn weten en zijn wetenschap is, die er zich in ieder van bewust dient te zijn, doch die in de ogen van de in nood verkerende tot barstens toe gevuld is met geleerdheid en geneeskrachtige vermogens. 

Mannen en vrouwen

Er is niet alleen een standsverschil tussen arts en patiënt, maar ook tussen mannen en vrouwen. Vaak waren de artsen man en het verplegend personeel bestond uit vrouwen. Volgens Muller geeft dat beroep 'de grootste vrouwelijke bevrediging [...] na het moederschap.'

Alleen een vrouw kan zichzelf zó wegcijferen voor anderen en geen man zal haar hierin ooit kunnen evenaren, omdat de verpleging specifiek vrouwelijk is en de vrouw hier haar beste eigenschappen kan ontplooien. 

Muller strooit gemakkelijk met algemene waarheden over mannen en vrouwen, zeker wat het de patiënten betreft:

Een vrouw aanvaardt veel spoediger wat haar opgelegd is en wie haar vertrouwen heeft, kan hierop z'n gehele leven rekenen. Ze is kordaat in de angstige ogenblikken des levens en weinig kleinzerig. [...] Mannen zijn anders. Komt men op een mannenzaal, dan is de dokter een sexegenoot, die toevallig arts is. Een man is van nature recalcitrant, meer individualistisch en critisch aangelegd dan de vrouw. 

Transparantie

Transparantie was in die tijd geen vereiste. De dokter vertelde niet aan de patiënt hoe ziek hij of zij was. Muller citeert een van zijn leermeesters die zegt dat hij een valse eed zou afleggen als een opgegeven patiënt hem zou vragen te zweren dat hij beter zou worden. Muller:

De arts dient op zijn woorden te letten en hij moet oppassen, dat hem niets ontglipt, wat de zieke redenen tot ongerustheid kan geven. Dat patiënt mag niet weten, dat er iets ernstigs aan de hand is, dat er levensgevaar dreigt, al zou het ook slechts zijn, dat deze ongerustheid op het beloop van zijn ziekte ongunstig zou kunnen werken. Hij mag zeker niet weten, dat een ongeneeslijke ziekte, een dodelijke kwaal, hem besprongen heeft en zo hij al twijfelt, dan moet het hem uit het hoofd gepraat worden. 

De kennis over homoseksualiteit is er nog nauwelijks. Muller geeft het voorbeeld van een vrouw die getrouwd is met een man die op mannen valt. Ze heeft geen flauw idee wat er aan de hand is en vermoedt zelfs niet dat homoseksualiteit bestaat. Pas als ze in een encyclopedie heeft gezocht, komt ze erachter wat het 'sexueel defect' van haar man is. 

Ongehuwd zwanger

Muller krijgt ook verschillende keren te maken met vrouwen die zwanger zijn voordat ze getrouwd zijn. Meestal is zijn advies om maar snel te trouwen. Hij kijkt niet neer op de vrouwen die zwanger geraakt zijn. Het zijn weliswaar niet alleen maar 'zedige jufjes' maar 'het echt sletje komt niet dikwijls bij een vrouwenarts.'

Hij snapt ook wel dat er zoveel voortijdige zwangerschappen zijn. De jeugd is immers veel vrijer geworden. 

Men loopt bij elkaar op, vooral onder studenten en niemand denkt aan de gevaren; men fietst en tennist en zwemt gezamenlijk, men gaat naar feesten, waar de ouders ontbreken. Ik ben geen antiek en conservatief man en ik gun de jeugd gaarne haar genoegens, zelfs ligt er een grote opvoedende kracht in de frisse omgang van beide geslachten. Als de omgang dan ook maar sportief blijft. 

Verder ziet hij de auto als de grote koppelaar. De meeste jonge meisjes zijn volgens hem verzot op een autotocht. 

De auto, de auto, telkens de auto. Ik heb de naam van deze satanische huwelijkskoets tientallen keren horen verwensen, als inleiding van een hakkelende bekentenis. 

Abortus

Abortus is in die tijd nog illegaal en Muller zal de vrouwen die bij hem op het spreekuur komen dan ook  nooit naar een aborteur verwijzen. Er waren grote risico's bij die abortussen, bijvoorbeeld op bloedingen die de vrouw fataal konden worden. 

Mag men de wet terzijde stellen? Van het toelaten van de vrije abortus provocatus zou het leed niet te overzien zijn. Zonder twijfel zou het tot een verval van zeden aanleiding geven en ook het huwelijk, waarop de geordende maatschappij zich grondvest, zou in groot gevaar komen. 

Abortus op medische indicatie mag wel. Maar Muller ziet wel in dat er, afgezien daarvan, gevallen zijn die zo gecompliceerd zijn, dat hij zou willen dat daarvoor uitzonderingen gemaakt zouden kunnen worden. Het strijdt wel met een ander principe dat hij hanteert: ten koste van alles leven behouden. 

Wij medici hebben niet te beschikken over leven of dood. Wij moeten trachten, wat leeft in leven te houden, en al zouden er tientallen gevallen zijn te vermelden, waar de dood een verlossing zou zijn, wij hebben niet het recht, deze dood te verhaasten.

Opvang voor moeder en kind

Hij vindt dat ook ongewenste zwangerschappen uitgedragen moeten worden. Daarna moet er wel goede opvang zijn voor moeder en kind. Die inrichtingen zijn er al wel, maar alleen op particulier initiatief. Hij vindt dat het een taak van de overheid. 

Hij vindt het ook onrechtvaardig dat de vrouw altijd het kind van de rekening is, terwijl de man 'ongestraft zijn zinnelijke instincten, ook buiten het huwelijk kan botvieren.' 

Dat moeders die niet gehuwd zijn verstoten en buitengesloten worden, is nog lang de gebruikelijke manier van handelen geweest. Lees bijvoorbeeld Schemerleven van Jaap Robben, dat zich in de jaren zestig van de twintigste eeuw afspeelt. 

De zaak gaat Muller aan het hart en hij maakt er zich kwaad over.

De tijd moet komen, dat de ogen der wereld opengaan voor de onredelijkheid het moederschap met twee maten te meten, het echtelijke en het buitenechtelijke. Het is wel belachelijk dat het buitenechtelijk kind der gehuwde vrouw als het ware de bescherming der wet geniet en dat de ongehuwde in een aparte categorie wordt geplaatst. 

Voor de poort van het leven geeft een interessant tijdsbeeld. Ten eerste van de praktijk van een vrouwenarts voor de oorlog, maar ook van de maatschappelijke opvattingen in die tijd. Muller schrijft onderhoudend en het is een zeer menselijk boek geworden. Het zou me niet verbazen als een deel van zijn opvattingen zich gewijzigd zou hebben in de loop van de decennia. Daar heeft hij jammer genoeg de tijd niet voor gekregen. 

Eerder schreef ik over:

2 opmerkingen:

  1. (Het jaartal 1909 in de eerste zin brengt mij in verwarring daar hij lijkt 59 jaar te zijn geworden en in 1943 gestorven. )
    Dit alles tussen haakjes want het is natuurlijk maar een bijzaak in vergelijking wat deze man allemaal inhoudelijk heeft gedaan.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dankjewel, Niek. 1909 is niet zijn geboortejaar, maar het jaar dat hij zijn artsexamen aflegde. Ik pas het meteen aan.

      Verwijderen