woensdag 23 december 2015

Jaap Zijlstra (1933 - 2015) overleden

Op dinsdag 22 december overleed Jaap Zijlstra. Hij was 82 jaar oud. Jaap Zijlstra was predikant. Verder schreef hij gedichten en liedteksten en soms ook proza. In 2000 schreef hij het christelijke boekenweekgeschenk, De glazen schelp.

Ik geloof dat het Hans Werkman was, die Zijlstra ooit 'een aardige jongen' noemde en dat was een treffende benaming. Ten eerste was Jaap Zijlstra aardig, vriendelijk. Bovendien had hij, ook toen hij al oud was, iets jongensachtigs. Misschien was het zijn enthousiasme, die hem iets gaf dat hem jonger maakte dan zijn kalenderleeftijd.

We hebben elkaar wel eens de hand gedrukt, Jaap en ik. We hebben wel eens staan kletsen. We herkenden elkaar, maar kenden elkaar niet goed. Natuurlijk had ik wat van zijn gedichten gelezen. En ik kende verhalen over hem.

Zo was Zijlstra een geliefd spreker. Ooit (jaren negentig, schat ik) zou hij preken in een kerk in Ede. Op het allerlaatste moment moest hij zich afmelden, misschien vanwege ziekte. De kerk liep op dat moment al vol, want Zijlstra trok altijd veel publiek. In allerijl werd rondgebeld: wie kon Zijlstra vervangen? Dominee Kiers bleek beschikbaar te zijn en hij had nog wel een preek liggen.

De kerk zat intussen stampvol, toen Kiers met de kerkenraad de kerk betrad. Hij beklom de kansel, zich ervan bewust dat de gemeente teleurgesteld was, en sprak: 'En ziet, het was Lea.'

Zijlstra was dichter en predikant. Hij heeft veel liedteksten voor kerkliederen geschreven. Die vind je bijvoorbeeld hier. Volgens zijn pagina op Wikipedia staan er een kleine twintig van die liedteksten in het nieuwe liedboek. Dat liedboek heb ik niet en eigenlijk weet ik niets van zijn liedteksten af. Maar als er een zo ruime keus gemaakt is uit zijn liederen, zullen ze gewaardeerd worden, vermoed ik.

Zijn poëzie heb ik wel gelezen. Nou ja, ik heb vier dichtbundels in mijn kast staan: Voor de gelukkig vinder (1965), Lichtgeraakt (1986), Achter het rimpelend licht (1986) en Hinkelspel (1995). Van die gedichten kun je in ieder geval zeggen dat ze helder zijn, wat niet zo vreemd is voor een dichter die ook liedteksten schreef.

Veel gedichten vind ik niet goed genoeg. Ik had gedacht dat er in Hinkelspel nog wel wat echt goede gedichten zouden staan, maar het is toch lastig om een gedicht te vinden waar niets op is aan te merken.
Doodtij
Nu hij van mij is weggegaan
die aan mijn lippen heeft gestaan,
een vloed, een overvloed, een zee,
waai ik met deze woorden mee.
Waai over een verlaten strand,
het daglicht enkel zonnebrand,
de nachtwind enkel duisternis,
een roepstem die gebroken is.
Geen adem die mij kent en kust,
geen branding als een lieve lust,
geen hartsgeheim dat mij omgeeft
en als een glansrijk in mij leeft. 
In de bundel Ik heb je zo lief (1991) kwam Zijlstra voor het eerst als dichter uit voor zijn homoseksualiteit. Als dominee had hij dat al eerder gedaan. Het gevolg was wel dat uitgeverij Kok de bundel niet wou uitgeven.

De 'hij' in bovenstaand gedicht, lees ik als een geliefde en ik vind de eerste twee regels erg mooi. Niet alleen wordt het zoenen opgeroepen, maar ook de nood, de vloedgolf die je dreigt te overstromen. De geliefde is weg en zeker in de tweede strofe is er de verlatenheid.

In de laatste strofe wordt die bevestigd; het positieve wordt immers ontkend. Maar zo, dat het wel genoemd wordt (kust, lieve lust, glansrijk) en dus ook opgeroepen. De woordspeling in de laatste regel vind ik zwak en de tweede strofe is me net te gemakkelijk, maar de eerste twee regels zijn goed.

Ik herinner me een gedicht over een lichtmatroos. Het blijkt in Ik heb je zo lief te staan.
Lichtmatroos
M’n schip moet over de horizon gaan,
tij en tegentij keren het niet,
beloof dat je hoog op een duin gaat staan
en naar me zwaait zolang je me ziet.
Stuur woorden als vogels achter me aan,
nee, geen schreeuwvogels van verdriet,
als m’n bootje over de kim zal gaan,
zing voor me, zing, het hoogste lied.
En dat, lieve Sander, heb ik gedaan;
toen je scheepje over de einder ging,
ben ik hoog op een duin gaan staan
en God hoe kan het, ik zing, ik zing.
Ook bij herlezing blijf ik het een ontroerend gedicht vinden. Op Tzum wordt het gedicht 'Navigatie' geciteerd. Ook dat kan nog wel mee, al is de laatste strofe me net te slap.

Die helderheid, die toegankelijkheid, zorgden ervoor dat de poëzie van Zijlstra geschikt was voor een groot publiek. Dagelijks publiceerde hij om één minuut over twaalf een gedicht op Facebook. Niet al die gedichten waren goed, gaf hij in een interview toe, maar dat waren de gedichten in de bundels ook al niet. In ieder geval heeft hij er veel mensen plezier mee gedaan, waarbij 'plezier' waarschijnlijk niet het juiste woord is, al schreef Zijlstra ook wel luchtige gedichten.

De novelle De glazen schelp (2000) heb ik indertijd gelezen. In mijn herinnering was het boekje 'aardig', maar niet meer dan dat. Meer dan dat zeer globale oordeel is mij van het boekje niet bijgebleven. Rond die tijd werd er op de website Chroom een interview met Zijlstra geplaatst, dat nog steeds het lezen waard is.






 In een interview vertelde Zijlstra dat hem vaak liedteksten en gedichten werden toegestuurd. Meestal was dat troep en moest hij de dichters het advies geven om te stoppen met schrijven. 'Als ze nu maar eens ophielden met 'hart' op 'smart' te laten rijmen,' zei hij. Maar in de vierde strofe van het eerste lied (filmpje hierboven) gebruikt Zijlstra de rijmwoorden zelf wel.

Binnen de kerk zal Zijlstra zeker als liedtekstdichter nog een tijd bekend blijven. Van zijn poëzie zal weinig de tand des tijds doorstaan, vrees ik. Maar ik denk dat veel mensen zich de mens Jaap Zijlstra zullen blijven herinneren, die aardige, lieve man. Dat is belangrijker.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten