In 1836 nam dominee Nicolaas Nieveen afscheid van de gemeente in Rouveen. De band tussen predikant en gemeente was blijkbaar niet zo hartelijk. Nieveen liet tijdens de dienst de gemeente psalm 95:6 zingen:
‘k Heb aan dit volk, dat Mij vergat,
Een langen tijd verdriet gehad,
Ja, veertig jaar hun hoon verdragen;
En zei: ‘Dit volk, dat steeds Mij sart,
Heeft een verdwaasd en dwalend hart;
‘t Schept in Mijn wegen geen behagen.'
Tussen predikanten en ouderlingen is het ook niet altijd pais en vree. Om welke predikant het gaat, weet ik niet, maar hij vertrok uit een gemeente, omdat hij een controverse met een ouderling had. Dat liet hij fijntjes merken door de tekst in zijn afscheidspreek. Hij preekte namelijk over het offer van Izak. Abraham gaat met Izak alleen de berg op en vraagt de rest van het gezelschap achter te blijven. De tekst: ‘Blijft gij hier met den ezel.’ (Genesis 22: 5).
In een anekdotenboekje las ik dat een predikant een ouderling pestte door hem voor verschillende diensten de tekst van steeds dezelfde psalm voor te laten lezen. De ouderling, die een bochel had, moest Psalm 38: 6 lezen: ‘’k Ben door Uwe wet te schenden, / Krom van lenden.’
Iets soortgelijks maakte ik mee in de kerk waar ik als kind elke zondag was. Daar was een diaken met een glimmend kale schedel. Als hij door het gangpad liep, kon je de lampen in dat glimmend oppervlak weerspiegeld zien. Als kind vond ik dat prachtig. Dominee Van Beek liet deze diaken het volgende vers lezen: Men telt veeleer de haren van mijn hoofd, / Dan hen, die mij, doch zonder oorzaak, haten’ (Psalm 69:2). Een redelijk onschuldig grapje, lijkt me. Ik zag er indertijd de humor wel van in. Mijn ouders dachten dat er geen opzet in het spel was.
Wie wil, kan meezingen. Het tweede vers begint op 2.00
Geen opmerkingen:
Een reactie posten