dinsdag 16 september 2025

Afgestoft: Dood meisje en andere verhalen (Piet Los)

Op de foto lijkt Bloknoot 20 (jaargang 6 nr. 2, mei 1997) blauw, maar eigenlijk is deze aflevering van het tijdschrift paars. In dat nummer besprak een verhalenbundel die ik eigenlijk alweer een beetje vergeten was: Dood meisje en andere verhalen van Piet Los.

Pas toen ik de recensie van toen herlas, begon het me weer een beetje te dagen. Geen wereldschokkende verhalen, maar ik noemde ze indertijd charmant en sommige ervan zijn zeker intrigerend. Ik heb niet meer opgezocht wat er van Piet Los geworden en of hij nog meer geschreven heeft. Zijn werk is nooit meer op mijn pad gekomen. 

In dit nummer van Bloknoot staan gedichten van René van Loenen, Harmen Wind, Jaap van der Molen, Kees Hermis en Johan Christiaan Snel, een verhaal van Jajan van Daag. Er zijn drie lezingen in opgenomen, van Hans Ester, Dirk Hanssens en Robert Lemm. Verder schrijft P. Hijmans over onbekende poëzie van J.W.F. Werumeus Buning en Katrien Ruitenburg-de Bonte over Anna Maria van Schurman. 

Eigenlijk bevat het best interessante bijdragen, denk ik. Indertijd maakte ik deel uit van de redactie. Ik ging over het verhalende proza, maar daarvan was er niet zoveel in die tijd. Later zou het blad met Woordwerk fuseren tot Liter. 


Daar was laatst een meisje dood

Van Piet Los las ik voor het eerst iets in Woordwerk: enkele verhalen over 'Het meisje van Yde' en het het verhaal 'Timmerman'. Opmerkelijke verhalen, vond ik. 

'Timmerman' gaat over een merkwaardige timmerman. Hij lijkt heel ijverig, maar bij zijn zaak is nooit het lawaai te horen dat bij een timmerbedrijf hoort. Toch is het werk altijd op de juiste tijd klaar. Iemand beweert dat de timmerman helemaal geen timmerman is: 'Hij praat te veel'.

In de oorlog komt de vijand om de ik-figuur op te pakken. Dan staat echter de timmerman voor de deur met de jas van de ik-figuur aan. Hij laat zich arresteren. Een vriend van de ik-figuur beweert dat hem hetzelfde overkomen is. 

De timmerman heeft veel weg van Jezus. Niet voor niets is het zootje ongeregeld dat hem komt arresteren gewapend met zwaarden en stokken. Dat is dan ook de enige verwijzing naar het bijbelverhaal. 

Het mooie van dit verhaal ligt voor mij in de vanzelfsprekendheid waarmee het verteld is. Aanvankelijk lijkt het een 'gewoon' oorlogsverhaal, maar dat twee mensen beweren hetzelfde meegemaakt te hebben, klopt niet met onze menselijke logica. Het verhaal dwingt daardoor de lezer geen genoegen te nemen met wat er verteld wordt, maar er meer achter te zoeken. 

'Timmerman' is opgenomen in de bundel Dood meisje en andere verhalen, waarin meer opmerkelijke verhalen te vinden zijn. In 'Een mens van gelijke beweging als ik' wordt de ik-figuurt op de vrijdagnacht voor Pasen op de afdeling van een ziekenhuis in consult geroepen bij de heer J.I. De man is boekhouder en hij heeft zijn baas bedrogen. De overheid had ook zo haar verdenkingen tegen de baas (linkse sympathieën) en de baas werd gearresteerd. 

Na de biecht bij de psychiater pleegt de patiënt in een onbewaakt ogenblik zelfmoord dor een drain uit zijn lijf te trekken. De oplettende lezer heeft dan al aan de initialen gezien dat het hier om Judas gaat. 

In dit soort verhalen, waarin de bijbelverhalen geactualiseerd worden, vind ik Los op zijn best. Ook de verhalen over het meisje van Yde vind ik goed. Ook daarin actualiseert Los de historie. Het meisje van Yde is als 'veenlijk' te zien in het Drents museum in Assen. Maar Los laat haar ook in de trein zitten in deze tijd, hij geeft haar een incestverleden en hij laat haar model staan bij een tekencursus. Dat de verhalen erg van elkaar verschillen en toch allemaal over hetzelfde onderwerp gaan, maakt ze des te intrigerender. 

Het is jammer dat Los bij sommige verhalen een toelichting geeft. Dat hebben ze helemaal niet nodig. Het interesseert me ook helemaal niet of ze werkelijk gebeurd zijn of niet. 

De meeste verhalen zijn niet veel meer dan wat overdenksels, columnachtige stukjes. Soms is de schrijver erg betuttelend:

Het is trouwens een mooie kerk, mar ik zal u niet verklappen, waar het is. Ik wil u niet in verleiding brengen. U hoort in uw eigen kerk. 

De stijl van de verhalen is niet opzienbarend en het onderwerp is dat meestal ook niet. Dat is geen bezwaar, want de verhalen hebben ook geen enkele pretentie. Ze zijn bescheiden van opzet en bescheiden van toon. Juist daardoor zijn het charmante verhalen. 

maandag 15 september 2025

Luchthelden 1. Charles Lindbergh


Wat is dat toch met strips en de luchtvaartgeschiedenis? Er zijn voor mijn gevoel wel heel veel albums die over vliegtuigen of piloten uit het verleden gaan. Daar zal een markt voor zijn en blijkbaar leent het stripverhaal zich goed wat van de ontwikkeling van de luchtvaart te laten zien. 

Hoewel het onderwerp niet mijn directe voorkeur heeft, heb ik intussen aardug wat van zulke albums gelezen. Onderaan neem ik een aantal links op. Over het algemeen heb ik ze ook nog met plezier gelezen. Nou ja, ik ben natuurlijk al wel in mijn jeugd beïnvloed door het lezen van de pockets over Biggles.

Luchthelden

Bij uitgeverij Arboris verschijnt een nieuwe reeks: Luchthelden, waarin er albums gewijd gaan worden aan de grote namen uit het begin van de luchtvaart. De eerste is meteen een kanon: Charles Lindbergh en in deel twee zullen de gebroeders Wright het onderwerp zijn. 

Charles Lindbergh (1902-1974) zou in 1927 in één klap beroemd worden met een solovlucht over de Atlantische Oceaan. Maar daar ging natuurlijk wel wat aan vooraf. Hoe had hij leren vliegen? Welke mogelijkheden had je in die tijd in de luchtvaart? Hoe nauwkeurig kon je in die tijd navigeren? Het zijn allemaal vragen die bij je opkomen als je in de geschiedenis van de luchtvaart duikt en ze worden beantwoord in dit album. 

Niet voor niets heet de serie Luchthelden: het is de bedoeling dat je je met zo'n held identificeert en in gedachten deelt in zijn succes. Dat gebeurt ook in het deel Lindbergh. Het was bepaald niet vanzelfsprekend in die tijd om je met een vliegtuig te verplaatsen. Een vliegtuig was nog min of meer een wonder. Er werden dan ook vliegshows gegeven om te laten zien wat zo'n wonderlijk toestel kon en je kon tegen betaling een rondvlucht meemaken. 

Oceaanvlucht

Lindbergh is vooral bekend van zijn oceaanvlucht. Die zal bekend zijn bij ieder die het album gaat lezen. Dat betekent dat een groot deel van het levensverhaal een opmaat is naar de succesvolle vlucht. Maar daarna zou Lindbergh nog bijna vijftig jaar leven. Voor die periode zijn in het album nog geen vijftien pagina's gereserveerd. 

Voor de geschiedenis van de luchtvaart zijn die ongetwijfeld minder van belang, maar enkele zaken passeren wel heel snel. Bijvoorbeeld de ontvoering van het zoontje van het echtpaar Lindbergh, in 1932. Er werd een losgeld betaald, maar het kind overleefde de ontvoering niet. 

Isolationisme

Lindbergh was fel tegen inmenging van de Verenigde Staten in de Tweede Wereldoorlog. Dat hij zich inzette voor het isolationisme komt wel in het album voor, maar dat Lindbergh antisemiet was, wordt verzwegen. Philip Roth gebruikte de opvattingen van Lindbergh als uitgangspunt voor zijn roman The plot against America (2004), een voorbeeld van what-if-historiy. Wat als niet Roosevelt maar Lindbergh president van de Verenigde Staten was geworden? In de roman worden er in Amerika antisemitische wetten ingevoerd. 

Dat Lindbergh andere opvattingen heeft dan Roosevelt wordt wel genoemd, maar het is vooral de bedoeling van het album dat hij een held is. De schaduwkanten blijven onderbelicht. 

Wat betreft zijn rol in de luchtvaart krijg je alle informatie. Je krijgt een goed beeld van hoe zwaar en gevaarlijk de baan van piloot indertijd was. Dat een vliegtuig neerstortte was bepaald geen uitzondering en het is Lindbergh ook verschillende keren overkomen, maar hij heeft zich steeds weten te redden. 

Scenario en tekeningen

Het scenario is van Francie Bergèse en het lukt hem het verhaal niet alleen helder te vertellen, maar ook om het boeiend te houden, zodat het niet alleen leest als een opsomming van feiten, maar echt als een levensverhaal. De tekeningen zijn van Marcel Uderzo. Die zijn soms een beetje houterig, maar dat staat het verhaal niet in de weg. De vliegtuigen zijn met aandacht getekend en de details zullen ongetwijfeld kloppen. 

De indeling van de pagina's is klassiek en er wordt weinig geëxperimenteerd. Het meest gewaagde is dat er af en toe een topje van een vliegtuigvleugel een kader doorbreekt. Maar bij een biografische strip zullen de tekeningen vooral in dienst moeten staan van het verhaal en dat doen ze. Wie dit album leest, krijgt een goed beeld van hoe het eraan toe ging aan het begin van de luchtvaart en je krijgt het verhaal Lindberghs leven, al zijn de scherpe kantjes er een beetje afgeslepen. 

Het volgende deel gaat over de gebroeders Wright en dan zitten we helemaal aan het begin van de luchtvaart. Ik ben benieuwd wie er nog meer in de reeks opgenomen zullen worden. 

Reeks: Luchthelden
Deel 1: Charles Lindbergh
Scenario en documentatie: Francis Bergèse
Tekeningen: Marcel Uderzo
Vertaling Hans van den Boom
Uitgever: Arboris
2025, 64 blz. € 12,95 (softcover) € 22,95 (hardcover)

Eerder schreef ik over:






vrijdag 12 september 2025

Afgestoft: Durf jij? / Het regende zon (Ellen ten Damme)

Aan het blad Liter heb ik niet alleen bijgedragen met interviews en recensies van romans en dichtbundels, maar af en toe schreef ik ook over Nederlandstalige muziek. Zo besprak ik twee albums van Ellen ten Damme, in Liter jaargang 16, nummer 69 (maart 2013). 

Later zou ik nog een album van Broeder Dieleman bespreken. Dat stukje houd je nog van me tegoed. 



Dat de dingen nu eenmaal


Veel Nederlandstalige teksten van liedjes of liederen zijn ronduit slecht. Dat verhindert niet dat die liedjes hits worden. Het is mooi dat Marco Borsato, Acda & De Munnik, Gers Pardoel en Veldhuis & Kemper zich in het Nederlands uitdrukken, maar het zou nog mooier zijn als zij ook goede teksten hadden gekozen.

In 1976 verscheen ter gelegenheid van de Boekenweek de langspeelplaat Zing je moerstaal, waarvoor heuse schrijvers teksten leverden. Gerrit Komrij bijvoorbeeld, wiens ‘Kinderballade’ door Boudewijn de Groot gezongen werd. En verder waren er teksten van onder meer Harry Mulisch, Judith Herzberg, Jan Kal, Simon Carmiggelt, Bert Schierbeek en C. Buddingh', uitgevoerd door popgroepen als Kayak, Lucifer, Earth & Fire en Focus, die daarvoor en daarna uitsluitend in het Engels zongen. In de decennia daarna dreven de poëzie en de popmuziek weer uit elkaar; er waren maar weinig dichters die ook liedteksten schreven.

Het was daarom een verrassing dat Ellen ten Damme in 2009 de cd Durf jij? op de markt bracht, met elf liedteksten van Ilja Leonard Pfeijffer (en eentje van R. Berlijn). Het zal misschien voor beiden wennen geweest zijn; Ten Damme had voornamelijk in het Engels en het Duits gezongen en Pfeijffer schreef romans, essays en gedichten.

Het titellied begint met een paradox: ‘Als ik de dorst drink van het wachten’ en er zit ook iets licht paradoxaals in ‘als ik de honger leer verbijten’. Aan het eind komt de dichter erop terug: ‘als dorst en honger zijn gestild’, waarmee de tekst rond wordt gemaakt. Halverwege staat wel een cliché (‘angstig rillend als een kind’), maar verder is het een aardige liedtekst.

De clichés duiken ook in andere teksten hier en daar op: ‘en werd je in mijn handen zacht als was’, maar veel zijn het er niet en misschien zijn ze in liedteksten vergeeflijker dan in gedichten: na één keer luisteren moet een tekst immers duidelijk zijn en duidelijk zijn clichés altijd. Alleen is de zeggingskracht vaak mager.

Naast het nummer ‘Durf jij?’ werd vooral ‘Bang om rijk te worden’ bekend. Het is een toegankelijk, humoristisch lied met zinnen als ‘Ik ben niet bang voor treurig promillage’ en ‘Ik ben bang om rijk te worden / met couture in plaats van kleren’. ‘Bang om rijk te worden’ is een opsommerig liedje en dat schrijft vrij gemakkelijk: je hebt een stramien en vervolgens kun je zo'n beetje alles invullen wat inhoudelijk past. Toon Hermans werkte ook op die manier toen hij ‘De appels op de tafelsprei’ schreef. Een strofe uit de tekst van Pfeijffer: ‘Ik ben niet bang voor goulash van de Aldi. / Ik ben niet bang voor nachtelijk gezever. / Ik ben niet bang voor negatieve saldi. / Ik ben niet bang voor Albert Heijn jenever.’ De eerste regel vind ik geslaagd. De tweede lijkt ontstaan uit rijmdwang en valt een beetje buiten de rest van de strofe. De vierde regel voegt niets meer toe als we de goulash van de Aldi al gehad hebben. Dat had beter gekund.

Die paar gevallen van rijmdwang had Pfeijffer best kunnen oplossen. In een tekst waarin bijvoorbeeld een pinpas en een laptop voorkomen, past een archaïsch woord als ‘vergaarde’ niet, maar de dichter had het blijkbaar nodig als rijmwoord op ‘waarde’.

Ik kan mij voorstellen dat je als debuterend liedtekstenschrijver niet altijd kunt inschatten wat je nu wel en niet kunt maken in een liedtekst. ‘Ik moet nog zoveel leren’ heeft het volgende refrein: ‘En buiten is het winter, het is pijnlijk koud / Er wordt wanhopig bier besteld, geen mens is blij / Het is al laat, de klok is stout / De grap is oud, en iedereen komt door de deur behalve...’

Dat er op de puntjes niet ‘jij’ ingevuld wordt, vind ik wel mooi. De ‘jij’ ontbreekt namelijk en dat wordt onderstreept door hem ook nu niet te noemen. Maar aan het eind van het lied vult Pfeijffer het slotwoord alsnog in, waardoor het lied op het nadrukkelijke ‘jij’ eindigt.

In 2012 bracht Ellen ten Damme nog een cd uit met Nederlandstalig werk: Het regende zon. Het titelnummer is een bewerking van een gedicht van Remco Campert, ‘Denkend aan Jacques Prévert en Joseph Kosma’. Het is een mooi lied geworden en ondanks dat er een stuk van het oorspronkelijke gedicht weggelaten is, heb je het idee dat er recht gedaan is aan de tekst van Campert. Om helemaal zorgvuldig te zijn, heeft Ellen ten Damme ook nog het complete gedicht van Campert gezongen en toegevoegd aan de cd.

Het lied begint vrolijk: ‘Het regende zon / Die dag in het Noordstation // We omhelsden elkaar / Je zei dat je blij was / Ik wist waar de bus’. De ‘ik’ neemt de ‘jij’ mee en wijst hem de weg: ‘Waar je kon zetten je tas / En wassen je haar / En vragen wat nu’. Dat laatste regeltje brengt voorzichtig twijfel in het gedicht. Maar even later wordt ‘Het regende zon’ herhaald en lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Zelfs als de omgeving waar de twee lopen het verval laat zien, denkt de ‘ik’: Ja, voor de omgeving, maar niet voor ons. ‘Later in straten / Vol afbraak en gaten / In Ménilmontant // Wou ik je wijzen / Op de tand der tijden / En hoe ons hart desondanks’.

Juist omdat de zon schijnt en het hart optimistisch is, komt de waarheid hard aan, al wordt die voorzichtig overgebracht: ‘Maar je kneep in mijn hand / En zei dat een ander / En dat de dingen nu eenmaal...’ De puntjes voegde Ten Damme toe en ook ‘En zei’, opdat de tekst ook op het eerste gehoor te volgen zou zijn. Aan het eind worden de beginregels herhaald: ‘Het regende zon / Die dag op het Noordstation / Toen je naar me toekwam’. Dezelfde regels, maar een heel ander gevoel. Prachtige tekst, mooi lied.

Verder zingt Ellen ten Damme op deze cd weer teksten van Ilja Leonard Pfeijffer (zes stuks), een korte tekst van Harry Mulisch en ook nog enkele teksten van eigen hand. Daar had iemand haar best een beetje bij mogen begeleiden. De luchtige tekst ‘Iedereen voor iedereen’ is nog acceptabel en ‘Ik lach, maar jij bent er niet’ is ook een aardige tekst. Maar ‘Je zei (een doodnormaal kloteverhaal)’ is ronduit zwak. Een strofe: ‘Je zei / Er is niets / Die Ander die is er niet / Ik zei / Dit is lelijk en ik haat dit / Die Ander / Ik geloof je niet’. Na zulke regels geloof ik het wel.

Pfeijffer heeft zich dus ten tweede male gewaagd aan liedteksten. Het openingslied ‘Verder, verder’ heeft wel wat zwakke zinnen: ‘Ik heb mijn hersens uit hun taak ontheven’, waar rijmdwang achter zal zitten, en: ‘Het enige dat ik aan mijn bestaan / Nog toevoeg is dat ik wanhopig schreeuw’, een erg omslachtige formulering. Ook staat er een lelijke tautologie in de tekst: ‘Maar desalniettemin schreeuw ik soms toch’. Daaraan bezondigde Pfeijffer zich op de vorige cd ook al: ‘zoals bijvoorbeeld’.

Net als op Durf jij? is er weer een opsommingsgedicht: ‘Je bent de dichter, ik gedicht / Je bent donker, ik ben licht / Je bent de plus, ik ben de min / Jij bent yang, ik ben yin’. Het klinkt altijd aardig, maar eigenlijk is het gewoon te gemakkelijk.

Een opmerkelijk stellingnemende tekst is ‘Pi-pa-polderland’: ‘Waar is gebleven, waar is gebleven / Mijn pi-pa-polderland / Waar ik kon leven, zo blij kon leven / Met ti-ta-tolerantie / En milde zeurgarantie / Mijn pi-pa-polderland’. Het is een lied waarin met weemoed terugverlangd wordt naar het polderende, tolerante Nederland.

Op veel teksten is iets aan te merken. Zo is Pfeijffer erg gul met zijn bijvoeglijke naamwoorden: ‘Mijn zachte lieve vingers om de trekker / Van een fraai glimmend en ijskoud geweer’. De vingers zijn bovendien blijkbaar zo liefzacht dat je niet met één vinger de trekker kunt overhalen.

En toch. Toch kan ik met plezier naar de cd luisteren. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met de muziek, die bij alle nummers geschreven is door Ellen ten Damme, en door de uitvoering. Ten Damme brengt de nummers namelijk zo overtuigend, dat de intentie overkomt. Verder zijn de teksten van Pfeijffer altijd nog beter dan die van veel andere liedtekstenschrijvers. En alleen al de teksten van Campert en Mulisch rechtvaardigen de aankoop van de cd. De tekst van Mulisch is maar vier regels lang: ‘Het gras waarop wij lagen / Heeft zich allang opgericht / Het gras buigt onder de vlagen / Het gras waaronder jij ligt.’ En dan ook nog gezongen door Ellen ten Damme. Weelde!


Ellen ten Damme, Durf jij? CNR entertainment 2009, €9,99.
Ellen ten Damme, Het regende zon. CNR entertainment 2012, €17,99.



Eerder schreef ik over: 

donderdag 11 september 2025

Cahier Jeroen Brouwers nr. 1


Voor mij was Kladboek (1979) het beginpunt van mijn liefde voor het werk van Jeroen Brouwers. Ik las het, in 1980 denk ik, en ik was overdonderd. Zo grappig! Zo goed geschreven! Zo scherp! En zo persoonlijk ook! Ik was verkocht. Snel daarna las ik Zonder trommels en trompetten (1973), Zonsopgangen boven zee (1977). Joris Ockeloen en het wachten (1967) en daarna zo'n beetje alles wat verscheen en alles wat al verschenen was. 

Er zijn Brouwersfans die na verloop van tijd afhaken en een van hen heb ik wel eens lelijke dingen horen zeggen over Cliënt E. Busken (2020). Bij mij kwam het aan het eind van het jaar boven aan de lijst met de beste boeken die ik dat jaar las. Tot op de dag van vandaag geniet ik van het werk van Brouwers. 

Cahier

Toen ik las dat de Stichting Jeroen Brouwers elk jaar een Cahier Jeroen Brouwers uit zou brengen om de aandacht voor het werk van de schrijver levend te houden, heb ik meteen een exemplaar van nummer 1 besteld. De lezing van de artikelen heb ik over een aantal maanden uitgesmeerd en nu is het ook alweer een tijdje geleden dat ik het laatste artikel las. Daarom staan niet alle details mij nog helder voor de geest, maar wel het plezier waarmee ik alles gelezen heb. 

Het cahier ziet er mooi uit. Het heeft een groot formaat en je kunt merken dat er aandacht besteed is aan de vormgeving. Veel foto's en twee mooie tekeningen van Floris Tilanus. En alle bijdragen vond ik interessant. Waarschijnlijk helpt het wel als je toch al van het werk van Brouwers houdt. 

Prominent aanwezig is Johan Vandenbroucke, die werkt aan een biografie van Jeroen Brouwers. Hij schrijft over de tijdschriftplannen van Brouwers en over zijn dagboeken. Bovendien voert hij een gesprek met Tom Lanoye over de polemiek bij Jeroen Brouwers. 

Kijkboek

Verder schrijft Roos Custers over het nooit verschenen Kijkboek van de Nederlandse literatuur 1830 - heden, waaraan Brouwers serieus werkte, Lodewijk Verduin over de filmactrices in het werk van Brouwers en Gwennie Debergh over de ontstaansgeschiedenis van Joris Ockeloen en het wachten

En dat is nog niet alles: Peter Zantingh buigt zich over de leestekens bij Brouwers, Anita Roeland, redacteur van Brouwers, haalt herinneringen op, Benno Barnard schrijft over de opdrachten die Brouwers voor in boeken schreef en Gijs Wilbrink schrijft over Exel, waar Brouwers een aantal jaren woonde, en die bijdrage kun je hier lezen. 

Uit dit eerste Cahier blijkt hoe veelkantig het werk van Brouwers is: romans, polemieken, brieven, dagboeken, essays - alles komt langs. En in al die delen is Brouwers volop Brouwers. Brouwers als persoon is steeds aanwezig, wat nog benadrukt wordt door de foto's en de afbeeldingen met daarop de handschriften. 

Mensen die niet veel geven om het werk van Brouwers zullen ook dit Cahier wel ongelezen laten. Maar voor de liefhebbers van zijn werk is er heel veel te genieten. 




woensdag 10 september 2025

Wat vooraf ging (Hanco Kolk)


Het gebeurt niet vaak dat ik wat bespreek van uitgeverij Oogachtend. Tot nu toe is er nooit tegemoet gekomen aan mijn verzoeken om een recensie-exemplaren en daarom heb ik na verloop van tijd niets meer aangevraagd. Maar sommige boeken van deze uitgever wil ik toch wel lezen, al moet ik ze dan zelf aanschaffen. Op het Kamper Stripspektakel van dit jaar kocht ik Wat vooraf ging van Hanco Kolk en liet het door hem signeren. 

Wat vooraf ging verscheen al in 2024, maar in juli van dit jaar kwam er een tweede druk uit, zodat het ook nog enige actualiteitswaarde heeft. Nu is dat laatste niet doorslaggevend: als een boek interessant is, kun je het altijd wel bespreken. 

Eerder dit jaar was ik examinator van een leerling die een profielwerkstuk had geschreven over de vrouw(on)vriendelijkheid van het sprookje Doornroosje. Ze had verschillende vroege versies opgediept, die heel anders waren dan wat mij als kind verteld is. Zo is er zelfs een versie waarin Doornroosje verkracht wordt en eentje waarin ze zwanger wordt. Een onschuldige kinderverhaaltje was het absoluut niet. 

En hoe onschuldig was de variant uit mijn jeugd eigenlijk? De prins die zonder consent Doornroosje zoent, zou in de huidige tijd grenzen overschreden hebben. 

Oerversie

Hanco Kolk is in Wat vooraf ging op zoek gegaan naar de oerversie van klassieke verhalen. En die oerversie blijkt eigenlijk altijd anders te zijn dan wat wij ons herinneren. Verhalen worden aangepast, ontwikkelen zich, nemen afslagen die we niet hadden voorzien. Eigenlijk evolueren ze, met hulp van mensen. 

De verhalen die Kolk behandelt: Romeo & Julia, Batman, Assepoester, Mickey Mouse, Frankenstein, Dracula en Sherlock Holmes. 

Natuurlijk had de geschiedenis van die verhalen gewoon beschreven kunnen worden, maar Hanco Kolk is een striptekenaar, dus heeft hij er een strip van gemaakt. In de stijl die we van hem kennen en waarin hij dus meteen herkenbaar is. 

In 'Romeo & Julia' begint hij bij West Side Story, dat teruggaat op Romeo en Julia, dat we kennen van William Shakespeare. Maar die haalde zijn stof ook weer ergens vandaan: bij de bisschop van Agen. En dan kunnen we nog een paar stadia verder de geschiedenis in. 

Het zijn spannende speurtochten die Kolk gemaakt heeft. Soms is het eerste stapje nog bekend, maar altijd blijkt er een nog weer andere versie te zijn. Zo gaat Batman terug op De graaf van Monte-Christo, maar is dat wel door Alexandre Dumas geschreven? En wat heeft Zorro met Batman te maken?

Bij Assepoester gaan we niet honderd of een paar honderd jaar terug en zelfs duizend jaar is nog te weinig. En passant neemt Kolk ook verschijnselen als het Cinderella complex mee in wat hij vertelt. 

Mickey Mouse

Heel leuk is de speurtocht naar Mickey Mouse. Walt Disney is er beroemd mee geworden, maar er bestond al een soortgelijk dier. Toen Walt Disney bekend werd, daagde hij de oorspronkelijke fabrikant voor het gerecht wegens plagiaat. 

Er is natuurlijk nog heel veel over Wat vooraf ging te vertellen en ik zou nog heel veel voorbeelden kunnen geven van leuke weetjes die Kolk ons voorschotelt. Hij heeft mooi speurwerk verricht en hij vertelt op een manier dat je er vrolijk van wordt. Kolk is niet alleen een goede tekenaar, maar ook een goede verteller. Hij houdt het beknopt, licht alleen die dingen eruit die je nodig hebt om de ontwikkelingsgang van het verhaal te volgen en is altijd glashelder. 

Elk hoofdstuk eindigt met 'maar dat is een ander verhaal' en dan wordt dat verhaal in het volgende hoofdstuk verteld. Het laatste eindigt met 'maar dat is een ander verhaal... in een ander boek...'. Er is nog genoeg stof voor een tweede boek en ik hoop dat het daarvan komt. 

Eerder schreef ik over. 
De man van nu (met Kim Duchateau)









dinsdag 9 september 2025

Afgestoft: De hoedenwinkel (K. Schippers)

Ach, wat hou ik toch van het werk van K. Schippers! Prachtig proza: een elegante stijl, heel precieze verwoordingen die je net niet helemaal begrijpt, maar waarvan je aanvoelt dat ze raak zijn. En al zijn boeken zitten zo intelligent in elkaar! Schippers doet een beroep op je verstand en je gevoel. 

In de recensie van De hoedenwinkel (Nederlands Dagblad, 13 februari 2009) vergeleek ik zijn manier van schrijven met jazz. Of die vergelijking opgaat, moet je zelf maar uitmaken. 

Intussen staan er hier al heel wat stukken over Schippers. Onderaan zal ik de links opnemen. Natuurlijk kun je die recensies gaan lezen, maar je kunt ook een boek van Schippers pakken. Waar was je nou bijvoorbeeld. Of De hoedenwinkel. Of Voor jou. Of welk ander boek van Schippers dan ook. 


Schippers schrijft pure jazz 


K. Schippers houdt van de vraag 'Wat als?' Wat zou er gebeuren als een kind van drie het verstand van een volwassene had en zijn memoires kon schrijven? Men leze Eerste indrukken. Wat zou er gebeuren als je de werkelijkheid die op een foto vastgelegd is opnieuw tot leven kon brengen? Kijk maar in Waar was je nou. Wat gebeurt er als de taal uitvalt? Daarover gaat zijn nieuwe roman De hoedenwinkel

In een dorp kan het licht uitvallen: de lampen knipperen een paar keer, je merkt dat er iets stoort en na een tijdje zit iedereen in het donker. Iets soortgelijks gebeurt er met de taal in het dorp Landerije, een nieuw dorp dat gebouwd wordt aan een meer. Sonja Driebeecke, die bezig is haar eigen zaakje, een hoedenwinkel, te starten, krijgt de opdracht de straatnamen voor dat dorp te bedenken, maar het lukt haar niet, zodat ze zich genoodzaakt ziet de opdracht terug te geven. 

Schooljuffrouwen

Wel blijft ze geïnteresseerd in wat er allemaal in het dorp gebeurt. Ze merkt vreemde dingen op: er verdwijnen letters van naambordjes en opschriften, er staan ineens teksten op een deur en overal verschijnen teksten in een cursieve letter, die het voorwerp benoemen waarop ze geschreven zijn. Maar ook vragen als: 'Ben je vandaag al iets kwijtgeraakt?' en 'Wat is warmer, 12 graden in juni of 12 graden in februari?' Bij die laatste vraag moet ik onmiddellijk denken aan een gedicht dat Schippers al meer dan een kwart eeuw geleden schreef: 

De invloed van kinderen en het verkeer 
op de leeftijd van schooljuffrouwen 

Mooie schooljuffrouwen van 
een jaar of 22, uit de eerste 
klas, lijken altijd 27 door 
al die kinderen om hen heen. 

En 17 als je ze ineens op de fiets 
voor het stoplicht ziet wachten. 

Zo gaat het natuurlijk ook met die 12 graden: in februari vind je die temperatuur aangenaam, in juni niet. Dat ligt niet aan de temperatuur, maar aan de context. Feiten lijken objectief, maar we beleven ze subjectief. 

Ook in De hoedenwinkel gaan de dingen die objectief lijken, die volgens velen vaststaan, aan het wankelen. Sonja heeft al gauw in de gaten dat de taal aan het uitvallen is, al weet ze nog niet hoe dat dan werkt. Wel vermoedt ze dat twee vrouwen, Mia en Mary, ermee te maken hebben. Ze zorgden voor de belettering op haar winkel, maar maakten daarbij wel een spelfout: De hoedemwinkel. Ook vindt ze dat ze iets tegen die taaluitval moet ondernemen, voordat die zich over het hele land verspreidt. 

Een inwoonster van het dorp, Trees, houdt zich er ook mee bezig. Die leest zelfs het Bijbelverhaal over Belsasar waarin een hand het mene tekel op de muur schreef. De tekst verscheen en verdween daarna weer. Veel verder brengt dat verhaal Sonja niet.

Plaatjesoffensief

Ze komt erachter dat de ruimte zich niet wil laten overwinnen. De ruimte neemt steeds meer plaats in en tast de taal aan. Sonja zet daar een offensief van plaatjes tegenover, die ook in de roman opgenomen zijn. Meer dan tien bladzijden lang is een deel van de tekst vervangen door illustraties. Het blijkt dat ze door de foto's de werkelijkheid kan manipuleren, zelfs zo dat ze op Prinsjesdag (waar ze als leverancier van hoeden natuurlijk niet mag ontbreken) onbedoeld invloed heeft op de hoeden die mensen dragen.

Het is heerlijk om te zien hoe speels en hoe origineel Schippers zijn onderwerp aanpakt. Steeds weer word je verrast door de ontwikkelingen in het verhaal, door de onvoorziene bochtjes die de schrijver maakt.

Fles melk

Maar Schippers kan veel meer dan alleen een goed verhaal bouwen. Hij schrijft bovendien in een prachtige stijl en tijdens het lezen krijg je voortdurend de neiging om zinnen voor te lezen aan wie ook maar toevallig in dezelfde ruimte verkeert. Zoals deze: 
Sonja denkt aan een fles melk die omvalt. Zo krijg je verschillende stromen en op de plekken daartussen blijft het droog, wordt niets door de melk geraakt. Zo kan het hier ook met de taal gegaan zijn.
Het is een bijzonder helder beeld voor de gedeeltelijke aantasting van de taal. Of deze. In de hoedenwinkel wordt Prinsjesdag alleen aangeduid met 'september': 'Het is voor september.' Daarna schrijft Schippers: 
Meer hoeft het ook niet te zijn. Het is een eenvoudig woord, september, een sluier bijna, en toch gaat er een wereld onder schuil van kleur en beweging, van binnenkomen en haastig naar anderen kijken. Je hoed hoogstens af en toe met een pink aanraken en dan ook nog naar de hoeden van anderen kijken, heb je het gewonnen, verloren misschien.
Het is een elegante beschrijving van de hoedenparade, die tegelijkertijd een hoedencompetitie is.

Betekenisvol

Schippers lezen is genieten. Van de stijl, maar ook van de knappe manier waarop de roman in elkaar gezet is. Van de kleine aanwijzingen die je al aan het begin krijgt, zoals een geborduurde merklap met daarop het alfabet. De jonge borduurster is de letter G vergeten en heeft die dan na de Z geborduurd. Daar blijkt de uitval van een letter nog herstelbaar te zijn. Het zijn kleine dingetjes, waar je bij eerste lezing nauwelijks op let, maar die bij nader inzien betekenisvol blijken te zijn. Voortdurend word je uitgedaagd je hersens erbij te houden. Schippers schrijft boeken zoals geen ander ze schrijft. Misschien zijn die boeken vergelijkbaar met de muziek van Bill Evans, waar Sonja zo van houdt: 
niemand ontloopt de melodie zoals hij. Je denkt, hij speelt het en dan doet hij het net niet, verleidt hij op de piano bijna lachend een paar tonen, de jazzmuziek van haar vader.
 Zo schrijft Schippers: pure jazz.

Eerder schreef ik over K. Schippers:

maandag 8 september 2025

Geld verdienen (Hanna Bervoets)

Van Hanna Bervoets heb ik maar een stuk of vijf boeken gelezen. Niet al die boeken vind ik goed, maar van bijvoorbeeld Ivanov (2016) heb ik heel erg genoten. En hoewel ik een boek als Fuzzie (2017) wat minder geslaagd vind, vind ik het toch interessant, door het onderwerp waarin ze gedoken is. 

Voor in haar nieuwe boek, Geld verdienen, zijn als motto twee citaten opgenomen. Het eerste is een bijbeltekst (Jakobus 1:12):

Gelukkig is de mens die in beproeving standhoudt, want wie de proef doorstaat ontvangt als lauwerkrans het leven, zoals God heeft beloofd aan ieder die Hem liefheeft. 

Het tweede is van Galinda Upland: 'Well, these things are sent to try us!' Geld verdienen gaat dus over beproevingen of over een beproeving. 

Ellie en Freya

De vertelster is Ellie, die een 'jullie' aanspreekt. Ze snapt dat de toegesprokenen boos zijn, omdat ze 'alles kwijt zijn', maar ze heeft ook de behoeft om haar kant te belichten, 'want jullie kennen mijn verhaal niet. Althans niet het hele verhaal.'

Ellie is een prepper. Er kan van alles gebeuren en dan moet je voorbereid zijn. Niet voor niets heeft ze pas een tent van een kleine duizend euro gekocht. Op internet volgt ze BushcrafBonnie. Niet blindelings misschien, maar je merkt wel dat Ellie beïnvloedbaar is en dat haar gedachten met haar op de loop kunnen gaan. In ieder geval wil ze driehonderdvijftig gram aan goud kopen, om onder het schuurtje in haar tuin te begraven. Ze heeft dus geld nodig. 

Uit haar verleden komt Freya plotseling terug in haar leven. Ellie had een lastige tijd op de middelbare school en Freya heeft haar, voor haar gevoel, gered. Toen keek ze op tegen Freya (die een keer was blijven zitten) en als deze vrouw na zoveel jaren weer contact met haar opneemt, staat ze daar zeker voor open. Intussen heeft Ellie zich verdiept in de aandelenhandel om op die manier snel geld te vergaren. Ze gebruikt daarvoor de app Matador. 

Royal Estate

Elly en Freya storten zich op het aandeel Royal Estate, dat onhandig genoeg, alleen op de Australische beurs verhandeld wordt. Als je er kort op wilt zitten, betekent dat wel een aanslag op je nachtrust. Elly en Freya krijgen al snel een stel volgelingen die zich door het tweetal laten leiden. Ze zijn 'finfluencers' geworden, die weten dat je moet kopen in de dip, wat HODL betekent en nog veel meer wat dienstig kan zijn als je op deze manier snel rijk wilt worden. 

Het aandeel doet het uitstekend en de vraag is hoe lang dat goed kan gaan. Verder is er iets vreemds aan de hand. Ieder die het aandeel heeft, krijgt last van klachten (fysiek of mentaal), alsof het bezit van het aandeel een allergie wakker maakt. De volgers van Ellie en Freya wisselen dat met elkaar uit. Ook dat is misschien wat je moet doorstaan om uiteindelijk succesvol te zijn, ook dat is een aspect van de beproeving. Ze jutten elkaar op om toch het aandeel in bezit te houden. Uiteindelijk zal dat beloond worden. 

Bij het begin van het boek is alles al achter de rug en we weten hoe sommige volgers alles kwijtgeraakt zijn. Die volgers laten het er niet bij zitten en daarom wil Ellie haar kant van het verhaal vertellen. Maar ze probeert er ook achter te komen hoe het voor de volgers was om dit mee te maken. 

En nee, ik zal nooit helemaal zeker weten hoe zij het allemaal beleefd hebben. Maar ik probeer me er een voorstelling van te maken, ook voor mezelf, om zo alsnog helder te krijgen hoe onze verhalen in elkaar passen. 

Van aandelen heb ik geen verstand en het is ook moeilijk voorstellen dat er mensen zijn voor wie geld verdienen niet het resultaat van hun handelen is, maar het doel. Toch liet ik me makkelijk meevoeren naar de wereld die Bervoets oproept. Met de wereld van de preppers is dat al wat moeilijker, omdat je toch het gevoel blijft houden dat de manische bezorgdheid om de toekomst wel erg ver van het gewone leven staat. 

Het rund tussen de varens

In beide werelden is het uitgangspunt dat het leven je niet overkomt, maar dat je er grip op hebt, dat je het kunt sturen. Je moet de tekenen zien en daarnaar handelen. Elly is bedacht op gevaar, waarvoor ze het beeld gebruikt van het rund tussen de varens. Dat past mooi bij iemand die gebruik maakt van de app Matador. 

En dat geldt natuurlijk ook voor jullie, zeg ik tegen mezelf. Het geldt nu en het gold toen: jullie hoorden het al die tijd ritselen, wisten dat het jullie ieder moment kon bespringen. Wanneer de oorlog uitbrak, of een stel cellen in jullie alvleesklier zich plots maar zou blijven delen. Wanneer het noodweer werd aangekondigd of jullie simpelweg niet langer pijnloos in een appel zouden kunnen bijten. Wanneer er een nieuw regime aantrad dat jullie en jullie vrienden als boosdoeners aan zou wijzen: daar zou het zijn, het beest, met zijn zwarte kop en blinkende hoorns zou het recht tegenover jullie komen staan, het zou loeien en uitdagend met zijn hoeven over de zanderige grond schrapen. Maar naar welk gereedschap zouden jullie op dat moment grijpen, wat lag er in júllie schuurtje opgeslagen?
Helemaal niets meer. 
En dat verklaart een hoop. 

Geld verdienen leest als een trein. Het verhaal wordt helder verteld en voert je gemakkelijk mee. Ook als het onderwerp je niet interesseert, zul je zeker geboeid raken door de mensen. Ze laten zich leiden naar wat een hoogtepunt moet worden en worden boos als dat niet het geval is, hun eigen verantwoordelijkheid volkomen negerend. Ook zij hadden het rund tussen de varens moeten horen. 

Bervoets heeft het boek slim in elkaar gezet. Eigenlijk weten we in het begin al een beetje hoe het hele aandelengedoe af zal lopen. In mijn achterhoofd zat natuurlijk ook de klassieker Arlequin actionist (1720) van Pieter Langendijk. Maar wat je weet, verdwijnt naar een uithoek van je bewustzijn, omdat je (misschien wel net als de volgers) meegaat in het verhaal. De personages willen meegaan in het verhaal dat ze zichzelf verteld hebben, maar waarvan ze niet weten in hoeverre het klopt.  Klopt het bijvoorbeeld wel dat Freya Ellie ooit gered heeft? Pas aan het eind van het boek zal Ellie dat zeker weten. 

Voor de lezer is er veel te ontdekken in de roman en veel om je bij af te vragen hoe dat nu zit. Is Maya Ellies partner? is een voorbeeld van zo'n vraag. Bervoets doseert slim en neemt je mee door het verhaal, tot we weten (of vermoeden) hoe het zit. 

Actueel

Altijd neemt Bervoets een onderwerp bij de kop dat op dit moment speelt. Van de financiële wereld weet ik nagenoeg niets, maar ik weet wel dat er mensen bezig zijn met aandelen en met cryptovaluta. Ook de wereld van de preppers was mij vrijwel onbekend, maar Bervoets maakt goed duidelijk hoe obsessief een interesse kan worden. En ook hoe schadelijk het kan zijn als je anderen blindelings volgt of als je jezelf wat wijsmaakt en blijft geloven in je gedachten. 

Bovenal is Geld verdienen een heerlijk leesboek. Als ik aan het eind van het jaar mijn lijstje maak met de beste boeken die ik dit jaar gelezen heb, zou het er zomaar in kunnen verschijnen.