dinsdag 4 november 2025

Afgestoft: Tropische jaren (Cornets de Groot)

Weer een oude recensie, deze keer uit 't Kofschip, vijftiende jaargang, nummer 2 (maart-april 1987). In hetzelfde nummer stond ook mijn recensie van Eigen schuld van Maarten Spanjer. 

Voor mijn gevoel is het uit een tijd die een eeuwigheid terug is. Ik was zevenentwintig toen en ik had nog weinig gerecenseerd. Het was mooi dat ik voor 't Kofschip kon schrijven en zo het bespreken wat meer in de vingers kon krijgen. Ik wachtte gewoon op wat mij toegestuurd werd en ging dan aan de gang. Of ik ook boeken kon aanvragen, weet ik niet meer. Daar ging in ieder geval altijd veel tijd overheen: de communicatie ging nog per post. 

De onderstaande recensie is die van Tropische jaren van Cornets de Groot, die eigenlijk Rudy Cornets de Groot heette, maar de voornaam werd bij deze roman niet vermeld. Daarvoor had ik nooit iets van hem gelezen en daarna is het er ook niet van gekomen. Toch was ik best positief over deze roman. Geen idee waarom ik het werk van deze schrijver verder genegeerd heb. Ik kan wel zeggen dat ik dat nog goed ga maken, maar ik weet niet of het daarvan komt. 

Over het werk van Rudy Cornets de Groot is veel online te vinden, vooral doordat zijn zoon dat bijeengebracht heeft. Recensies van deze roman vind je hier.

Bruggen naar een verdwenen stad

Sommige schrijvers zijn erop uit je een hak te zetten: ze nemen je aan hun hand mee een werkelijkheid in die achteraf helemaal geen realiteit blijkt te zijn, maar bijvoorbeeld een droom, een toekomstfantasie, een hersenschim. De lezer heeft zich dan laten neppen, hij wordt naast zijn bed op het koude zeil wakker, hij is bedrogen.

Meestal heeft de lezer zich laten bedriegen. hij heeft niet nauwkeurig genoeg gelezen, niet alle aanwijzingen opgemerkt die hem moesten vertellen dat hij op een dwaalspoor was. Eigen schuld. 

Het is het leukste wanneer de lezer de schrijver doorziet. Dat hij ziet waar hij op het verkeerde been gezet wordt, zodat hij stiekem weer goed kan gaan staan, terwijl hij geniet van de manoeuvres van de schrijver. Hij speelt mee. Dit 'literaire' lezen, dit genieten van de vorm, is voor mij een van de plezierigste manieren van lezen. In het boek Tropische jaren  van Cornets de Groot kwam ik ruimschoots aan mijn trekken. 

Het verhaal lijkt vrij simpel: een Indo, Leo de Brauw, verkeert met zijn (heel wat jongere) vrouw Narda een week in Istanboel. Die dagen zijn ze vergezeld van een gids, Mr. Edip. De Brauw vertelt herinneringen aan zijn jeugd in Indonesië en inzonderheid aan een jeugdvriendin, Carla. Het boek eindigt met een brief, die De Brauw op de terugweg schrijft aan Mr. Edip. 

Bij nauwkeurige lezing blijken de zaken toch iets ingewikkelder te zijn. Het verhaal is namelijk niet afgelopen als De Brauw met Narda in het vliegtuig zit, ook al zijn we aan het einde van het boek. Uit enkele, wel bijzonder kleine, aanwijzingen blijkt dat De Brauw later teruggegaan is naar Istanboel.

We zien hem daar zitten op een terras (in het begin van het boek) en we komen erachter dat hij het boek dat wij in handen hebben later geschreven heeft. 'Zulke dingen kan ik opschrijven (...). Het is heel moeilijk autobiografisch te zijn', lezen we een eindje over het midden van het boek. 

Deze extra tijdlaag met de schrijvende De Brauw zet het hele boek op losse schroeven. Voor de lezer is bijvoorbeeld niet meer na te gaan wat De Brauw werkelijk aan herinneringen verteld heeft en wat hij er later bij geschreven heeft. Realiteit en verzinsel, schijn en werkelijkheid, zijn niet uit elkaar te houden. De lezer kan het verhaal 'mee-construeren', maar hij weet nooit of het klopt. 

De Brauw zit trouwens met hetzelfde probleem als de lezer. Hij probeert zijn vroegere ik te reconstrueren, met behulp van zijn herinneringen, wetend dat het beeld nooit compleet zal zijn:

Maar wat zijn die dingen, wat kunnen zij anders zijn dan bruggen naar die verdwenen stad, die ik zelf werd? Een samenraapsel van beelden, parken, geuren en klanken, ontworpen naar de natuur van de vrouw?

Zo zouden we dit boek kunnen karakteriseren: een poging met bruggen een verdwenen stad te bereiken. Bruggen van heden naar verleden, van Istanboel naar Batavia, van Narda naar Carla.

Als je erop let, zie je hoe geraffineerd Cornets de Groot dit boek opgezet heeft. 'U maakt van Batavia een spiegelbeeld van Istanboel', zei Mr. Edip. 'Is die Carla dan ook een spiegelbeeld van uw vrouw?' De Brauw geeft dan een ontwijkend antwoord, maar intussen zijn de parallellen tussen Narda en Carla al heel onopvallend in het verhaal verweven. Zo worden ze beiden beschreven, zittend op een bed met opgetrokken knieën en slechts gekleed in een slipje. Het is maar zo'n geringe overeenkomst en de lezer moet zelf de verbanden leggen. Met zulke subtiliteiten zit het boek vol. 

Met parallellen en contrasten kan de schrijver goed overweg. Ze zijn niet opgelegd, maar vloeien voort uit het verhaal. De militairen in het Istanboel van Ecevit doen denken aan de Jappen in Batavia, de 'seniele aftakeling' van Istanboel staat in contrast met de jeugd van Carla enzovoort. 

Maar er zijn meer fraaie dingen. Bijzonder mooi vond ik het fragmentarische laatste hoofdstuk. Dat bestaat uit korte alinea's (soms niet meer dan een regel lang), waarin de schrijver herinneringen en ideeën als gedachtenflitsen weergeeft. Een litanie noemt de schrijver het. 

Hoe fraai dit hoofdstuk ook is, toch doet het (evenals de brief aan Mr. Edip) de homogeniteit van het boek afbreuk. Ook vind ik de brief en het laatste hoofdstuk onderling te veel verschillen van sfeer, terwijl ze wel op dezelfde dag geschreven zouden moeten zijn. Dit neemt niet weg dat de brief heel mooie passages bevat, zoals het slot. 

Minder te spreken was ik over sommige politieke discussies in dit boek. Dat hadden er wat mij betreft best wat minder en die hadden best wat korter mogen zijn. Voor het emotionele leven van de jonge De Brauw zijn ze toch van veel minder belang dan de mensen met wie hij omging en dan vooral de vriendinnen. 

Ten slotte wil ik opmerken dat ik de titel Tropische jaren niet zo best vind. Hij raakt mijns inziens niet de kern van het boek en hij is bovendien (vind ik) nogal saai. Ook over de omslag ben ik niet enthousiast.

Het is niet gebruikelijk nog een alinea te schrijven na een alinea die met 'Ten slotte' begint, maar ik vind het gewoon vervelend om een recensie van een goed boek te besluiten met een negatieve opmerking. Daarom nogmaals: lof!

maandag 3 november 2025

Ik, de ander (Jante Wortel)

De titel van de nieuwe roman van Jante Wortel hield me al bezig voor ik het boek had gelezen: Ik, de ander.  Is het een opsomming (ik en de ander) of is 'de ander' een bijstelling bij 'ik'? Dan is de ik de ander. Toen ik het boek eenmaal begon te lezen, werd de titel alleen maar raadselachtiger: er komt namelijk geen 'ik' in voor. Het vertelperspectief ligt bij een 'zij', die op de nieuwjaarsborrel van het werk kennis maakt met een 'hij'. Die 'hij' blijkt later ook een relatie te hebben met 'een ander'. 

Dan begint hij erover. Hij zegt: maar er is ook een ander. Het voelt oneerlijk om daar niet over te vertellen. Hij houdt van de ander, maar hij zegt: misschien ga ik ook wel van jou houden. Dat kan. Ik sluit dat niet uit. 

Vorig leven

De 'zij', de vertelster, en de 'hij' blijken in elkaar geïnteresseerd. De vertelster snapt niet dat hij juist in haar belang stelt. Ze noemt zichzelf een duivelin. Ze weet dat de 'hij' nog een vorig leven heeft, dat niet met 'de ander' te maken heeft, iets wat nog groter is. Daarover zal hij haar vertellen als de tijd daarvoor gekomen is. Ze vraagt er niet naar. 

Maar zij heeft ook zo'n leven, dat ze nog bij zich draagt. 

Natuurlijk denkt ze er nog aan. Zou ze zichzelf toestaan het opgeborgene weer omhoog te halen, dan zou ze erin stikken. Ze zou verdrinken in zelfhaat. Omkijken naar wat ze kapot en voor dood heeft achtergelaten. Ze kan het zichzelf niet vergeven, maar op de momenten dat hij met haar is vergeeft hij haar voor haar. 

Ze glijdt min of meer een relatie met hem in. In die relatie is hij bepalend, dominant. Hij bepaalt wanneer er contact is en wat er wel of niet gebeurt. Je zou hem een narcist kunnen noemen en misschien is hij dat ook wel. Hij kan lief voor haar zijn, maar er is ook altijd iets waarvoor ze op haar hoede moet zijn en ze weet dat ze uit moet kijken om geen fouten te maken. 

Hij zegt dat hij haar het liefst zou willen opsluiten. Ergens waar niemand bij haar kan, alleen hij. Hij vraagt of het haar beangstigt dat hij dat zegt. Ze zegt nee, en dat meent ze. Pas als hij een tijdje naar haar nek blijft staren en toegeeft dat hij soms de neiging heeft om haar daar net zo lang te bijten tot ze begint te bloeden, tot ze het uitschreeuwt van de pijn en hem smeekt om te stoppen, begint ze zich af te vragen of dit wel normaal is. Of het normaal is om zoiets uit te spreken, laat staan om het te voelen. 

Ze realiseert zich wat er gebeurt en tegelijkertijd kan ze zich er niet aan onttrekken. Haar leven staat in het teken van hem. Als hij vraagt: 'Wie mag jou kapotmaken?' antwoordt ze: 'Alleen jij'. Hij heeft haar vooraf gewaarschuwd: 'Als ik jou toelaat in mijn leven, kom je er niet zomaar uit.' 

Eruit stappen

Hij zal bepalen hoe lang de relatie duurt, zij kan er niet zomaar uit stappen. Hij bepaalt immers alles en ze gaat erin mee, ook als ze weet dat ze dat niet moet doen. 

Jij moet oppassen, zegt hij. Ik begin moe van je te worden, en ik hou er niet van als ik ergens moe van word. 
Ze denkt: ik moet helemaal niets. Ik moet godverdomme helemaal niets. 
Maar ze knikt en kijkt hem niet meer aan. 

Hij gaat ver over haar grenzen, maar het is nooit zijn schuld. Hij stelt het zo voor dat zij het daar naar gemaakt heeft. 

Ik zegt toch: néé. Dit is wat je dan krijgt, zei hij. Hij schreeuwde het bijna. Is dat wat je wilt? Dat ik je zo behandel?
Dat deed me denken aan Van dode mannen win je niet van Walter van den Berg, waar zo'n ongezonde relatie vanuit de man, misschien moet ik schrijven: de dader, beschreven is. 

Tijdens het lezen zie je hoe de 'zij' steeds meer vast komt te zitten in de relatie en hoe de 'hij' controle krijgt en houdt over haar. Dat ze dat laat gebeuren heeft te maken met het beeld dat ze van zichzelf heeft. 
Misschien omdat hij het beeld bevestigt dat ze ergens, diep vanbinnen, van zichzelf heeft. Dat ze het niet waard is om goed behandeld te worden. Dat ze dit verdient. De vernedering. De mislukking. 

Korte stukjes

Jante Wortel schrijft in korte stukjes, scènes. Weinig gepsychologiseer, weinig uitleg. Ze geeft weer wat er gebeurt en voor mijn gevoel werkt dat heel goed. Je kunt je voorstellen hoe iemand in zo'n relatie belandt en daarin steeds meer verstrikt raakt, ook als ze zich realiseert dat dit niet goed is en dat ze hierin niet verder moet gaan. 

Het lijkt erop dat ze wacht tot hij haar de deur uit zet. Dat suggereert hij soms ook, maar hij geeft haar ook de opdracht om zich zo te gedragen dat ze door kunnen met de relatie. 

Als je je niet zo gedraagt als ik wil dat je doet, dan zal ik van je af moeten. En ik wil niet van je af, want je bent belangrijk voor me. Maar doe er iets mee. Ik begin het zat te worden. 

 Hoe het werkt in zo'n relatie, dat je iets tegelijkertijd wel en niet wilt, dat je ziet dat iets niet goed voor je is, maar dat je je er toch niet aan kunt onttrekken, dat laat Wortel in Ik, de ander wel erg goed zien. Uiteindelijk (spoiler!) weet de 'zij' zich uit de relatie te wurmen. Als ik zeg dat dat misschien net te gemakkelijk ging, is dat wel een beetje wrang, omdat het juist veel moeite kostte, maar de vraag kwam toch bij me op of het realistisch is dat iemand zo uit een relatie weet te komen. 

Dat een relatie niet over is als ze elkaar niet meer zien, ligt voor de hand en er moet nog heel wat gebeuren voor de 'zij' echt vrij is. 

Het boek eindigt met:

Hij heeft niets achtergelaten. Hij is weg, en dat is het. Er is stilte. Er blijft stilte. Zou je naar de feiten kijken, dan is het net alsof hij er nooit geweest is. Alsof het altijd alleen maar zij was. 

Intrigerend

Ik, de ander is een intrigerend boek. Ik struikelde niet alleen over de afloop van de relatie, maar ook over kleine dingetjes als de zin 'Ze heeft nog nooit zo letterlijk een klik gevoeld'. Maar eigenlijk doen die dingen niet zoveel af aan deze roman, die een geloofwaardig beeld neerzet van een ongezonde relatie. De verstikking en de afhankelijkheid zijn geloofwaardig en je wilt maar door blijven lezen om te weten of de 'zij' toch vrij weet te worden, omdat je haar dat heel erg gunt. 

Eigenlijk dacht ik dat Ik, de ander heet debuut van Jante Wortel is, maar ze blijkt in 2022 ook de roman Weerlicht geschreven te hebben. Het gaat over een verstikkende gezinssituatie en een meisje met een eetprobleem. Dat boek ga ik zeker lezen, maar ik heb nog heel wat boeken die ik nu even voor laat gaan. Komt wel. 

vrijdag 31 oktober 2025

Tarare (Ken Broeders)


Mensen eten de gekste dingen. Mogelijk ken je de begrippen coprofagie en onychofagie, die respectievelijk het eten van uitwerpselen en van nagels aanduiden. Maar wat is 'polyfagie'? Dat moest ik opzoeken. Je zou het kunnen uitleggen als vraatzucht, of, in een iets vriendelijker omschrijving: overmatige eetlust. 

Dat laatste klinkt nogal mild, al kun je er flink van last van hebben. Ik las meer informatie op de site van een ziekenhuis, waar polyfagie wordt beschreven als een aandoening waar nog wel wat aan te doen is. Maar er zijn ook extreme gevallen, zo lezen we in de strip Tarare, Het ongelofelijke verhaal van een veelvraat van Ken Broeders. Hij neemt ons mee naar de achttiende eeuw. Tarare eet werkelijk alles: van dode ratten tot levende palingen. Hij treedt ermee op in een soort kermistent, waar mensen uit het publiek zich soms walgend naar buiten moeten spoeden. 

Gebaseerd op de werkelijkheid

Het is een wonderlijk verhaal, maar het is wel gebaseerd op de werkelijkheid. Nou ja, we hebben een enkele bron, de arts Pierre François Percy. Hoe betrouwbaar zijn beschrijving is, zullen we nooit weten. 

Tarare werd waarschijnlijk ongeveer 26 jaar oud. Op zijn lichaam werd autopsie uitgevoerd, waaruit blijkt dat hij hij een abnormaal brede en flexibele slokdarm had. De stank van het dode lichaam was echter zo hevig dat de autopsie vroegtijdig afgebroken moest worden. 

Maar goed, als je een merkwaardige hoofdpersoon hebt, heb je nog geen verhaal, maar gelukkig heeft Broeders ook daar voor gezorgd. Aan het begin van het album ontsnapt Tarare aan de kermisbaas voor wie hij werkt. Hij verstopt zich bij Benjamin en zijn zus. Later neemt Tarare dienst in het leger, waar ook Benjamin weer opduikt, ten gevolge van een tragische geschiedenis. 

Tekeningen

Omdat je wilt weten wat er met de personages gebeurt, blijf je wel doorlezen. En natuurlijk ook door de prachtige tekeningen, die ook nog eens prachtig ingekleurd zijn. Broeders weet geweldige karakterkoppen te tekenen, maar hij is ook een meester in het neerzetten van een setting die de sfeer van het hele verhaal bepaalt, zodat je je onder kunt dompelen in het avontuur. 

Dat heeft zowel luchtige kanten als ronduit tragische, het roept afschuw en genot op en toch houdt het je erbij. Eerder las ik van hem Driftwereld (link onderaan) en dat verraste me al, maar misschien ben ik van dit bijzondere verhaal nog net iets meer onder de indruk. 

Titel: Tarare, Het ongelofelijke verhaal van een veelvraat
Tekst en tekeningen: Ken Broeders
Uitgever: L
2025, 64 blz. € 24,95 (hardcover)

Eerder schreef ik over:
Driftwereld 



donderdag 30 oktober 2025

Afgestoft: In de zon kijken (Anne Provoost)

Anne Provoost is een interessant auteur, van wie ik, ik zeg het maar meteen, te weinig gelezen heb. Zo gaat het soms. Haar vroege werk heb ik aardig bijgehouden, maar daarna kwam er de klad in en dat is zeker niet omdat ik niet benieuwd was naar haar boeken. 

Van Vallen (1994) was ik behoorlijk onder de indruk. Het gaat om een jongen die langzaam in de greep komt van mensen die een extreem rechts gedachtegoed aanhangen. Het zou misschien goed zijn als het herdrukt werd. Het is, vrees ik, zeer actueel. 

Na dat boek las ik Mijn tante is een grindewal (1990), De roos en het zwijn (1997) en De arkvaarders (2001). In mijn herinnering was ik wat minder positief over In de zon kijken (2007), maar uit de recensie hieronder blijkt dat niet. Het geheugen is per definitie onbetrouwbaar. 

In 2008 publiceerde Anne Provoost Beminde ongelovigen, een 'atheïstisch sermoen', dat ik pas in 2011 las. Het is gratis te downloaden. 

De recensie van In de zon kijken stond op 25 mei 2007 in Nederlands Dagblad. Het is een vrij beknopte bespreking. Ik neem aan dat ik een aantal woorden had waaraan ik me moest houden. 


Kijken voor twee


Wanneer besluit je dat een boek een jeugdboek is? In de meeste gevallen zal de hoofdpersoon de leeftijd hebben van de beoogde lezer en het taalgebruik zal niet al te moeilijk zijn. Maar er zijn ook boeken voor volwassenen die aan die criteria voldoen. Anne Provoost schreef tot nu voor jongeren. Vermoedelijk zijn boeken als Vallen (1994) en De arkvaarders (2001) ook door veel volwassenen gelezen. Niet alleen omdat het gewoon goed geschreven boeken zijn, maar ook omdat ze niet kinderlijk, laat staan kinderachtig zijn.
Haar nieuwe roman In de zon kijken is uitdrukkelijk niet bedoeld als jeugdboek en dat is ook wel te begrijpen. Weliswaar is de hoofdpersoon een kind, maar het verteltempo is zo traag dat middelbare scholieren waarschijnlijk al snel afhaken.

Provoost heeft het tempo zo laag gehouden om uitgebreid te kunnen beschrijven wat er te zien is. De hoofdpersoon, het meisje Chloë, observeert aandachtig haar omgeving. Ook als lezer heb je voortdurend het gevoel dat je aan het kijken bent. Je ziet hoe buurman Rockie zijn overall hoog dichtgeknoopt heeft, hoe smal hij is, hoe de naden van de mouwen laag voor zijn schouders hangen. Maar ook hoe desolaat het landschap is. Provoost wijkt in haar boeken vaak af van het hier en nu. De arkvaarders en De roos en het zwijn (1997) speelden zich af in een ver verleden, Mijn tante is een grindewal (1990) heeft een baai aan de oostkust van de Verenigde Staten als decor. Chloë leeft op het platteland van Australië, met haar vader, haar moeder en haar halfzus. Even verderop wonen de buren en verder is er niets. Een leeg landschap, waarin de personages als vanzelf verlaten lijken.

Kijken

Al in het begin van het boek overlijdt Chloës vader ten gevolge van een val van zijn paard. Moeder moet het vanaf dan alleen zien te redden, wat niet gemakkelijk is. Door een oogziekte is moeder blind aan een oog en ook het zicht in het andere gaat hard achteruit. Soms kijkt ze door negatieven naar de zon, om haar oog te testen. Misschien dat juist daarom Chloë zo aan het kijken is. Ze moet immers voor twee mensen tegelijk kijken. Ze ziet, wellicht eerder dan haar moeder, dat het niet kan: verder leven op het platteland met zulke slechte ogen. Als moeder met de auto een wombat doodrijdt (ze heeft hem domweg niet gezien), fluistert Chloë tegen het beest: 'Hé, wombat? Wat was je van plan? Het is bijna donker, zie jij wel goed? In het donker op pad gaan met slechte ogen is niet slim!' Moeder kijkt of de wombat geen kleintje in zijn buidel heeft, dat in zijn eentje verder moet. Dat blijkt gelukkig niet het geval. Maar Chloë is ook een kleintje en zij moet door, met een dode vader en een bijna blinde moeder die het niet gaat redden. Net als in andere boeken van Provoost is het kind degene die het moeilijk heeft. Zo'n kind is eigenlijk nooit zielig, maar juist dapper in haar wanhopig pogen zich staande te houden. Tanden in de lip, rug recht.

Op zoek

Hoe oud Chloë precies is, is niet duidelijk. Ze wordt 'het kleintje' genoemd en ze hoeft blijkbaar nog niet naar school, in tegenstelling tot Ilana. Wat ze zegt, klopt ook wel met hoe een kind dat zegt, maar haar gedachten ontstijgen die van een kind van haar leeftijd. 'Ik wil niet dat ze probeert me te troosten. Mijn angst is me dierbaar. Het is een van de weinige dingen waar ik zeker van ben omdat het me nooit verlaat.' Een kind kan zoiets wel voelen, maar niet beseffen, laat staan verwoorden. Chloë krijgt er iets ouwelijks door. Ze blijft als personage wel geloofwaardig, waaruit blijkt hoe stevig Provoost haar neergezet heeft. 

Eigenlijk is iedereen in het boek op zoek naar liefde, zonder dat de personen dat verlangen verwoorden. Ze weten ook wel dat je liefde niet van de anderen kunt verlangen. Die hebben immers hun eigen sores, waarmee ze druk bezig moeten zijn. Uiteindelijk verlaat moeder het platteland om in de stad te gaan wonen. Dan is er ruimte om de genegenheid voor haar dochter ook daadwerkelijk te tonen: 'Mijn bovenlip voelt nat en warm. Uit mijn neus druppelt bloed. Ik druk mijn mouw tegen mijn neus. Ik wring me als een poezenjong uit haar greep, draai mijn romp naar haar toe, mijn hoofd tegen haar schouder. Ze slaat haar armen om me heen, drukt zich tegen me aan, deint zachtjes met me heen en weer. Ze komt onder de vlekken, van chocolade en van bloed, maar ze zegt er niets over, ze merkt het niet.'

Eerder schreef ik over:

woensdag 29 oktober 2025

Het strijdbare leven van Ageeth Scherphuis, journaliste, feministe, overleefster (Peter van der Aa)



Wie een biografie (of memoires) leest, komt in de eerste plaats meer te weten over de persoon die centraal staat. Dat is vaak al interessant: je weet het een en ander over hem of haar en het beeld wordt nader ingevuld. Maar doordat je iemand door de jaren heen volgt, krijg je ook een beeld van de tijd waarin iemand geleefd. heeft. Zo had ik me niet gerealiseerd dat Annie M.G. Schmidt als kind de tijd van WO I nog meegemaakt had: ze is geboren in 1911. 

Van Ageeth Scherphuis wist ik maar weinig. Ouderen zullen zich haar herinneren als omroepster, maar wij hadden geen tv en de gezichten van de omroepsters zag ik wel als we een keer bij de buren gingen kijken, maar ik kende geen namen en ik realiseerde me niet dat elke omroepster gekoppeld was aan een omroep. Zo werden de omroepvrouwen van het eerste uur me nooit vertrouwd. 

Handzaam

Maar sinds kort kun je alles over haar nalezen in de biografie Het strijdbare leven van Ageeth Scherphuis, journaliste, feministe, overleefster, geschreven door Peter van der Aa. Het is een handzame biografie, van zo'n tweehonderdvijftig pagina's en dat vind ik prettig. Er zijn biografieën van acht- of negenhonderd bladzijden, waarin elk detail van een leven beschreven wordt, waarbij die details niet altijd iets toevoegen. Van der Aa beschrijft het hele leven van Scherphuis, maar hij blijft niet steken in details. 

Ageeth werd in maart 1933 geboren en voor een deel speelde haar jeugd zich dus af in de Tweede Wereldoorlog. In 1956 trouwde ze met Hans de Wolff, die dienst deed op het vliegkampschip Karel Doorman. 

Intussen was ze in de journalistiek beland, bij het blad De Typhoon, waar ze de rubriek 'Voor de vrouw' verzorgde, maar het duurde even voordat ze ook reportages mocht maken. De krant was nog echt een mannenwereld. Later zou Scherphuis bekend worden als feministe, maar daar was in die tijd nog helemaal niets van te merken. 

Omroepster

Toen er bij de AVRO een vacature was voor een omroepster, deed Ageeth min of meer undercover mee, zodat ze kon beschrijven hoe zo'n selectie ging. Ze kreeg de baan en maakte haar tv-debuut in 1956.

Het was de begintijd van de televisie (de eerste uitzending was in 1951) en pas in 1961 zou er elke dag iets op tv te zien zijn. Ageeth Scherphuis blikt later terug op die tijd:
Omroepsters waren in de jaren vijftig ongekend populair, veel meer nog dan de BN'ers van nu. Bij studio Vitus in Bussum stonden 's avonds hordes mensen te wachten tot de omroepster naar buiten kwam. Krassen op de auto's van de knopen aan de jassen van de dringende menigte. En dat was nergens op gebaseerd, want we presteerden eigenlijk niets. 

Scherphuis ging meer dingen doen voor de tv. Zo had ze een rol in de kinderserie Varen is fijner dan je denkt. 

Het verdriet is haar niet bespaard. In een jaar tijd verloor ze haar man en het zoontje dat ze van hem had. Later trouwde ze met de fotograaf Bert Sprenkeling. Van hem kreeg ze een dochter, die ze Esther noemden. Het verbaasde me dat ze, alleen vanwege de keuze van de naam, antisemitische post kreeg, in de meest grove bewoordingen. En er was kritiek op het feit dat ze weer voor de tv verscheen in plaats van voor man en kind te zorgen. 

Van rechts naar links

Ageeth, afkomstig uit een net rechts nest, schuift in haar opvattingen steeds meer op naar links. Ze raakt betrokken bij de feministische strijd voor de emancipatie van de vrouw en ze is een van de makers van het tv-programma Ot... en hoe zit het nou met Sien? Dat start in het jaar van de vrouw, 1975. De reacties logen er indertijd niet om en Van der Aa citeert er een heel stel. Deze bijvoorbeeld:

Juist zondag als iedereen thuis is en ontspanning wil, de gelegenheid heeft televisie te kijken, komt er zo'n stelletje rooie, lesbische en aanverwante afwijkingen hebbende vrouwen zo'n goor, vies liederlijk, smerig (dit zijn nog te nette woorden) programma brengen. Wat een stelletje gedegenereerde, platvloerse, minderwaardige, onbeschofte mensen zijn jullie.

Intussen was Ageeth verzeild geraakt in een relatie met Joop van Thijn, van Vrij Nederland. Van Thijn betekende veel voor Ageeth, maar de relatie was niet altijd goed voor haar. Ze heeft hem ook de deur gewezen, maar bleef toch altijd aan hem verbonden. 

Het zou te ver voeren om alles te noemen waarbij Ageeth betrokken was, maar dat was heel wat. Ze heeft zeker haar rol gespeeld in de tweede feministische golf, maar ook op het gebied van de journalistiek en van het maken van tv-programma's heeft ze belangrijke dingen gepresteerd. Peter van der Aa noemt ze en ook besteedt hij aandacht aan haar persoonlijke leven tot aan haar grootmoederschap toe. 

Van der Aa houdt niet zo van psychologiseren, maar hij probeert Ageeth Scherphuis wel te typeren en aan het eind van het boek heb je wel een beeld van een vrouw die hard gewerkt heeft en veel bereikt heeft, die zorgzaam was voor haar omgeving en altijd stijlvol. Aan het eind van het boek noemt Van der Aa de personen met wie hij gesproken heeft en dat zijn er heel wat. Jasperina de Jong, met wie Scherphuis ook samengewerkt heeft, ontbreekt. Mogelijk zijn er meer mensen gevraagd, maar heeft niet iedereen meegewerkt. 

Register

Achterin is er nog een handig namenregister, zodat je gemakkelijk kunt zoeken op personen die in het leven van Scherphuis een rol hebben gespeeld. 

Met Het strijdbare leven van Ageeth Scherphuis, journaliste, feministe, overleefster doet Van der Aa recht aan een bijzondere vrouw, die in haar tijd een belangrijke rol vervulde in de tv-wereld, de journalistiek en de vrouwenemancipatie. Hij maakt duidelijk in welke context ze leefde en geeft zo ook kleur aan een tijd die bekend lijkt, maar die toch weer verrassende trekjes bevat. Het boek leest lekker door, door de vrij korte hoofdstukken en de heldere stijl. 

Peter van der Aa, Het leven van Ageeth Scherphuis, journaliste, feministe, overleefster. Uitgeverij Elikser, 260 blz. € 23,50

dinsdag 28 oktober 2025

Afgestoft: Lastmens (Elke Geurts)

De vakantie zit er weer op en ik probeer de draad van mijn weblog weer op te pakken, maar het is deze week wel wringen: ik ben drie avonden bezet en overdag werk ik. We zullen zien. Voor vandaag heb ik een oude recensie afgestoft: Lastmens van Elke Geurts. Het oeuvre van Geurts is te overzien en als je nog niets van haar gelezen hebt, kun je dat nog goed inhalen. 

De meeste van die boeken heb ik gelezen, alleen Ik nog wel van jou (2017) niet, voor zover ik weet. De links naar besprekingen neem ik onderaan op. De bespreking van Lastmens stond in het Nederlands Dagblad van 26 maart 2010. 


Er is meer, tante Pollewop


Elke Geurts kwam niet op kousenvoeten de Nederlandse literatuur binnen, toen ze in 2008 debuteerde met Het besluit van Dola Korstjens. Ze stampte op de vloer en vroeg aandacht voor haar verhalen. Die waren met flair geschreven, ze sneden interessante thema's aan, gaven veel ruimte aan de verbeelding en de personages bleven je bij, ook als je het boek uit had. Met Lastmens begeeft Geurts zich op een iets langere baan dan in haar debuut: het boek bevat drie verhalen van zo'n zestig bladzijden lang; we zouden ze ook novellen kunnen noemen. Het niveau is hetzelfde gebleven: wie aan een verhaal van Geurts begint, kan niet anders dan zich aan haar overleveren; je moet zo'n verhaal wel uitlezen.

Er is iets met het moederschap in het werk van Geurts. Al in het vorige boek kwam dat steeds naar voren en ook in Lastmens is het thema nadrukkelijk aanwezig. In het titelverhaal neemt een moeder afstand van haar kind door zich voor te stellen dat ze de au pair is. Met haar eigen moeder heeft ze nauwelijks contact. De politieman in 'Grote voorspoed' zorgt ervoor dat zijn vrouw zwanger wordt. Niet omdat hij een kind van haar wil, maar omdat hij haar wil beletten dat ze een baan aanneemt. In het slotverhaal, 'Retour Carboon', voelt de hoofdpersoon zich meer verbonden met haar grootmoeder dan met haar moeder. Ze woont ook lange tijd bij haar oma. Als oma overleden is, wil ze een kind, zodat in ieder geval de naam van haar grootmoeder verder zal leven. Op de dag dat het verhaal speelt, levert ze haar kind af bij de buitenschoolse opvang en dan lijkt het ook zo ongeveer uit haar aandacht verdwenen te zijn. 

Veel ouderliefde lijken de kinderen niet te ervaren. Kinderen hinderen, vooral in het titelverhaal, waarin Wieke eigenlijk geen van haar dromen heeft kunnen verwezenlijken en haar kind vooral als een lastpak ziet. Al jaren zegt ze dat ze bezig is aan een roman, maar je weet dat het boek nooit af zal komen. Ze zal haar droom niet verwezenlijken, net als de vrouw in 'Grote voorspoed', die in een nieuwe baan een ander leven wil beginnen, maar haar man geeft haar daar de kans niet voor. 'Het hoge doel waarop je had gemikt, / het lager doel waartoe je mocht geraken', schreef Jean-Pierre Rawie. Je vindt het ook terug bij de grootmoeder, die verkommert in haar huis op het platteland. Tegen haar kleindochter zegt ze: 'Het liefst had ik in de stad gewoond. Maar je opa durfde niet. (...) Er is meer, tante Pollewop. Er moet meer zijn dan dit.' Misschien hoopt oma dat haar kleindochter wel haar dromen achterna zal jagen.

Die kleindochter is in ieder geval iemand die de tanden in de onderlip zet en ook na oma's dood het voor haar opneemt en alsnog wraak wil voor alles wat het mensje is aangedaan. Ze legt zich niet bij de omstandigheden neer. De kracht van Elke Geurts zit vooral in de personages die ze schept. Het zijn mensen die verder gaan dan wat geaccepteerd is, die een grens over durven gaan. Dat geeft hun soms ook iets kwaadaardigs, want ze kunnen met hun gedrag andere mensen wel degelijk benadelen of kwetsen. Het maakt het lezen van Geurts' verhalen tot een avontuur: je identificeert je met de hoofdpersonen, maar komt ook eigenschappen en gedragingen tegen die je liever niet bij jezelf herkent, maar die natuurlijk ook bij jou te bespeuren zijn. Je voelt je daardoor behoorlijk ongemakkelijk. Je snapt wel dat de moeder in 'Lastmens' haar dochter als een last ziet, maar tegelijkertijd vind je dat een moeder zich niet zo mag voelen. En ook als ze zich nu eenmaal wel zo voelt, gaat ze toch wel ver door de lievelingsknuffel (Lastmens) van haar dochter te verstoppen, terwijl ze weet dat die daar veel verdriet van heeft. 

Het zou comfortabel zijn als je zo'n moeder als een monster kon zien, iemand met wie je eigenlijk niets te maken hebt. Maar zo makkelijk is het niet. De personages in de verhalen van Geurts blijven juist erg menselijk. Ze kunnen buren van je zijn. Of familie. Je kunt het zelf zijn. De hoofdpersoon in 'Grote voorspoed', een politieman, zit ogenschijnlijk zo vol goede bedoelingen. Als zijn vrouw 'wegvalt' en even niets meer weet, is hij degene die weet hoe hij haar op moet vangen, hoe hij met haar moet omgaan. Maar zijn zorg is verstikkend en zeker niet van eigenbelang ontbloot. Zo is de mens, blijkbaar. Zo zijn wij. Het is pijnlijk, maar het valt niet te ontkennen.

Eerder schreef ik over:

maandag 27 oktober 2025

De wolf in zijn onderbroek (Lupano / Itoïz)

Een oud gedichtje, waarvan de herkomst nog niet duidelijk is, zegt dat de mens het meest lijdt door het lijden dat hij vreest, maar dat niet op komt dagen. Angstzaaiers spelen daar driftig op in. Je ziet het bijvoorbeeld in Lord of the flies. De verstripping van die roman, door Aimée de Jongh, besprak ik hier. Het idee dat er een monster zou zijn, is al voldoende om een hele groep jongens een heilloos pad op te sturen. 

De kracht van zo'n verhaal blijkt ook uit het prentenboek De wolf in zijn onderbroek. Hoog boven het dichte woud, op een rots, leeft de woeste wolf en in het bos wordt er voor hem gewaarschuwd. Sterker nog: het hele leven draait om de wolf, die niemand nog gezien heeft. In de boskrant wordt geschreven over de slachtoffers die de wolf gemaakt heeft, er worden wolvenvallen, wolfwerende hekken en anti-wolfalarmsystemen verkocht, boeken met wolfmisdaden en hazelnoten (hazelnotenworst, hazelnotenchips) die je moet eten als je bang bent voor wolven. Gelukkig waakt de anti-wolfbrigade. 

Gestreepte onderbroek

Op een dag verschijnt de wolf toch. Hij blijkt echter een gestreepte onderbroek aan te hebben, wat hem een stuk minder gevaarlijk doet lijken. De dieren vragen zich zelfs af of het de echte wolf wel is. De onderbroek blijkt gebreid te zijn door de uil en de wolf is er heel blij mee. Daarvoor huilde hij vaak omdat hij koude billen had. Dat hoeft nu niet meer. 

De economie van het bos stort in, want die teerde op angst voor de wolf. Als de angst wegvalt, verliezen verschillende activiteiten hun bestaanrecht. Al blijft er ook een vraag spelen in het achterhoofd van de dieren. Hoe zit het dan met die slachtoffers? Waar zijn de biggetjes gebleven? Is er dan toch reden om bang te zijn?

Griezelig en grappig

De wolf in zijn onderbroek is een heerlijk prentenboek. Jonge lezers kunnen een beetje griezelen bij de 'gevaarlijke' wolf, maar ze zullen zeker ook om hem en om de bange dieren moeten lachen, want een wolf in een gestreepte onderbroek is een grappig idee en een grappig gezicht. De hele heisa om hem laat de wolf koud: 'Het spijt me, maar misschien bestaat het leven uit meer dan alleen maar bang zijn. Ik ga nu. Boodschappen doen.' 

Ook voor volwassenen is De wolf in zijn onderbroek een leuk boek. Het thema angstzaaierij en 'bezorgde burgers' is zeker actueel en iedereen kan wel wat met de wijze les van de wolf ('Misschien bestaat het leven uit meer dan alleen maar bang zijn'). 

Het verhaal van De wolf in zijn onderbroek geschreven door Wilfrid Lupano en de tekeningen zijn Mayana Itoïz. Van Lupano las ik eerder strips waarvan hij het scenario schreef. Links neem ik onderaan op. Mayana Itoïz kende ik hiervoor nog niet. Prima tekeningen: helder, grappig, goede afwisseling tussen tekeningen die helemaal volgekleurd zijn en andere waarbij het wit van de achtergrond mee mag doen. 

Bij uitgeverij Silvester zijn nog drie andere delen over deze wolf in voorbereiding. Daar kijk ik naar uit. Dit deel ga ik in ieder geval voorlezen aan mijn kleinkinderen. 

Titel: De wolf in zijn onderbroek
Scenario: Wilfrid Lupano
Tekeningen: Mayana Itoïz
met medewerking van: Paul Cauuet
Vertaling: Marq van Broekhoven
Uitgever: Silvester Strips
2025, 36 blz. € 15,95 (hardcover)

Eerder schreef ik over andere strips van Wilfrid Lupano