woensdag 6 mei 2015

De stomerij (Aan de deur 14)

De Telegraaf, 7 februari 1970

Bij degenen die aan de deur kwamen, behoorde ook de man van de stomerij. Voor onze verhuizing naar de Schoolstraat, in 1969, zal hij ongetwijfeld ook al bij ons aangekomen zijn, maar daar heb ik geen herinneringen aan.

De stomerij heette Grashoff. Mijn moeder heeft waarschijnlijk nog heel wat kleerhangertjes waarop die naam staat. In het logo was de naam van de stomerij verwerkt; ik blijk het makkelijk terug te kunnen vinden op internet. Blijkbaar is het in al die jaren niet veranderd. Ik herinner me die grote 'G' die als een mond de rest van de naam lijkt op te happen. Pas nu zie ik dat de hele naam opgesloten is in een 'D'. Stond er op de kleerhangers 'D. Grashoff' of alleen maar 'Grashoff'?

Er is een foto te vinden op internet, maar die is zo klein dat je niet kunt zien wat er precies op het hangertje staat. Gelukkig staat het erbij: 'Chem. Reinigen “Grashoff” Elst Tel. 679 Tapijtreinigen.' In het bijgevoegde artikel wordt ook nog verteld dat Grashoff nog steeds in Elst (Gld) te vinden is.

Als mijn moeder iets te stomen had, moest ze een kaart, ter grootte van het deksel van een schoenendoos, voor het raam zetten. Wekelijks reed het witte bestelbusje van Grashoff zijn ronde. De chauffeur moest bij elk huis kijken of er een kaart stond. Als dat het geval was, moest hij aanbellen en kreeg hij het te stomen goed mee.

Het vrije volk, 15 juni 1960
Achteraf lijkt het me nogal lastig voor de man in het busje om elke kaart te signaleren. Bij ons stonden vier grote taxusbomen voor het huis. Daar moest de stomerijman tussendoor kijken. Gelukkig was het verkeer niet zo druk, anders zou het ook nogal gevaarlijk zijn geweest, zo'n chauffeur die meer let op de huizen dan op de weg.

Ik probeer uit mijn herinnering naar boven te hengelen hoe de man eruit zag. Ik zie iemand in pak, maar ook wel in een regenjas. Ik weet niet in hoeverre dat klopt. De man had sluik, donker haar, dat met een lok over zijn voorhoofd viel. Zijn neus was spits. In ieder geval zo spits, dat ik mij die neus herinner (weer: voor zover mijn geheugen mij niet bedriegt).
Limburgsch Dagblad, 13 februari 1974

Wij hadden een trekbel met een helder klingelend geluid. Als er gebeld werd, veegde mijn moeder haar handen af aan haar schort en haastte zich naar de deur. Je moest mensen niet laten wachten. Als ze erg druk bezig was, stuurde ze een van haar kinderen, die dan op een holletje naar de deur ging.

De man van de stomerij zei op een bijzonder opgewekte toon: 'De stomerij!' Wij deden dat wel eens na als hij weer vertrokken was. Op een goedmoedige manier; we vonden de man, die we steeds maar hoogstens een paar minuten zagen, een aardige man.

Het kind dat opendeed, rende dan door de lange gang terug naar de keuken of hij riep over zijn schouder: 'Stomerij!' of ook wel: 'Grashoff', waarna mijn moeder alsnog kwam.

Wat liet mijn moeder eigenlijk stomen? Het moeten zaken zijn geweest die ze zelf niet kon wassen. De 'pakken' van man en zonen natuurlijk. Waarschijnlijk ook wel eens een mantelpakje of een jas (de zondagse mantel). Dekens? Die zal mijn moeder wel gewassen hebben, vermoed ik.

Na een week werd de gestoomde kleding teruggebracht. Aan een hangertje van Grashoff en met een dunne plastic hoes eromheen. Die kon je gemakkelijk kapot trekken. Mijn moeder zal wel contant betaald hebben, maar ik heb er geen beeld van. Had de stomerijman een geldtas, zoals de bakker en de kruidenier? Of trok hij zijn portefeuille? Ik weet het niet meer.

Nu mijn gedachten cirkelen rond alles wat met de stomerij te maken heeft, vraag ik mij af of ik de chauffeur van het stomerijbusje aanzag voor 'meneer Grashoff'. Dat vermoed ik namelijk, maar zeker weet ik het niet. Ik vermoed dat ik dacht er één meneer was die kleren ophaalde en ze stoomde. Een eenmansbedrijfje, zoals de mulder en de kolenboer.

Wat stomen was, wist ik niet en ik herinner me niet dat ik het me ooit heb afgevraagd. Bij ons thuis moest ook wel eens iemand stomen, als hij heel erg verkouden was: met je hoofd onder een handdoek boven een bak kokend water, waarin eucalyptus was opgelost. Hoe het stomen van kleren ging, wist ik niet. Ze kwamen altijd keurig terug en dat was het belangrijkste.

Stomerijen zijn er nog steeds, al zullen ze wel niet meer met een busje langs de deuren gaan. Tegenwoordig kun je zelfs je kleren laten stomen bij Albert Heijn. Ooit reed ik achter een auto van een stomerij met daarop een fraai rijm: 'Eén der weinigen die goed reinigen'. Blijkbaar waren er ook knoeiers in het stomerijvak.

Bladerend in oude kranten (maar op internet blader je eigenlijk niet) kwam ik ook nog een paar cartoons tegen waarin de stomerij een rol speelt. Ik vermoed dat stomerijen toen bekender waren dan nu. Zouden mijn kinderen weten wat een stomerij is? Ik zal het ze eens vragen.

De Tijd De Maabode, 8 september 1965

De Telegraaf, 25 mei 1967

2 opmerkingen:

  1. Wat leuk om te lezen als kleindochter van D. Grashoff! En ik ben samen met mijn broer de derde generatie mede-eigenaren van Stomerij Grashoff. We komen trouwens nog steeds aan de deur (tot voor een jaar geleden ook nog met de kaart voor het raam)! Met vriendelijke groet A. Sponselee

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor je reactie, Angelique. Die Schoolstraat waarover ik het had, was in Herveld. Ligt die ook nog op de route?
      Ik vind het leuk dat het familiebedrijf nog bestaat. Veel gaat voorbij, sommige dingen blijven, gelukkig.

      Verwijderen