donderdag 27 maart 2014

Wilders en de vrijheid van meningsuiting


Op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen beloofde Geert Wilders dat zijn partij ging regelen dat het aantal Marokkanen in Nederland verminderde. Meteen was er opschudding: PVV’ers verlieten bij bosjes de partij of namen afstand van de uitlatingen van hun leider, de andere partijen spraken er schande van en honderden mensen deden aangifte. In Nijmegen deed zelfs het stadsbestuur dat. De meerderheid van Nederland vond blijkbaar dat Wilders iets gezegd had wat hij niet had mogen zeggen.

Gelukkig leven we in een vrij land. Tegenover andere landen laten we ons er graag op voorstaan dat we zo tolerant zijn en dat je hier in Nederland tenminste kunt zeggen wat je denkt. We kennen hier immers de vrijheid van meningsuiting.

Die vrijheid geldt ook voor Wilders, of misschien moet ik zeggen: juist voor Wilders. Voor meningen die de meerderheid of de machthebber aangenaam vindt, heb je die vrijheid niet nodig. In Rusland mag je best zeggen dat je Poetin een geweldige kerel vindt, in Iran kun je vrijuit verkondigen dat de Islam de beste aller godsdiensten is en in Vaticaanstad dat wijn kan veranderen in bloed.

De vrijheid van meningsuiting is er juist om mensen met een minderheidsmening te beschermen. Die mogen hier zeggen dat pedofielen eens wat vriendelijker behandeld zouden moeten worden; dat het een goed idee is om alle honden te verbieden; dat vrouwen geen lange broeken behoren te dragen. Of dat er te veel Marokkanen in Nederland zijn.

Mensen die het er niet mee eens zijn, mogen dan natuurlijk ook hun mening over die standpunten kenbaar maken en dat mogen ze luidkeels doen. Ze mogen artikelen in de kranten schrijven, ze mogen protesteren met leuzen in grote letters op spandoeken. Zo doen we dat hier: woorden bestrijden we met woorden.

Maar zijn er dan helemaal geen grenzen aan de vrijheid van meningsuiting? Ja, die zijn er wel: we hebben andere grondrechten en ook wetten waarmee die vrijheid kan botsen.

Zo mogen we niet oproepen tot geweld. Als iemand zegt dat alle homo’s (of alle hetero’s) van het dak gegooid moeten worden, roept hij duidelijk op tot geweld en dan is aangifte op zijn plaats. Ik ben geen jurist, maar in de woorden van Wilders proef ik dat niet.

Toch hebben veel mensen aangifte gedaan tegen Wilders. Ik snap dat mensen zich ongemakkelijk voelen bij zijn uitspraken en ook dat ze die verfoeien. Dat je af en toe een vieze smaak in je mond krijgt, is de prijs die we betalen voor de vrijheid van meningsuiting en zo’n prijs lijkt me niet te hoog. Aangifte doen is een gemakkelijke manier om die vieze smaak kwijt te raken en om aan jezelf en anderen duidelijk te maken dat jij tenminste deugt. Maar iemand verbieden te zeggen wat hij vindt, deugt volgens mij nooit.

In plaats van processen aanspannen kunnen we beter uitleggen waarom we het helemaal niet met Wilders eens zijn; we kunnen op Facebook de pagina ‘Meer Marokkanen’ liken; en we kunnen bij de volgende verkiezingen stemmen op een partij die de ideeën van Wilders afwijst.

Intussen mag Wilders zeggen dat er een hetze tegen hem gevoerd wordt en dat andere politici miezerige mannetjes zijn. Hij heeft de vrijheid om dat te zeggen, wij hebben de vrijheid om er niet naar te luisteren.

(foto: Edwin Nieuwstraten)

1 opmerking:

  1. Goede invalshoek. Vrije meningsuiting is niet aleen je eigen denkbeelden (ongestraft) te kunnen ventileren maar ook die haaks staan op die van jou tolereren. Dat laatste blijkt in de praktijk vaak een stuk moeilijker dan het eerste…

    BeantwoordenVerwijderen