Manon Uphoff lees ik eigenlijk altijd met plezier. Goede zinnen, inhoud die aankomt, eigenwijs. Haar laatste roman heb ik overigens niet gelezen, al weet ik zelf niet waarom. Dat gebeurt soms zomaar.
Van tijd tot tijd publiceert Uphoff een novelle. Eerder las ik De vanger (2002) en De bastaard (2004). Nu is er De ochtend valt. Het verhaal speelt zich af in Amerika. Het jongetje Michael ziet van bovenaf zijn vader gebogen staan over het lichaam van zijn moeder. Haar hoofd ligt in een plas bloed. De volgende dag vertelt vader ('pah') dat moeder weg is. Er ligt zelfs een briefje op tafel.
Michael neemt de moederrol over en probeert het gezinnetje (hij heeft nog een broertje en een zusje) in goede banen te leiden. Dat zal hem niet helemaal lukken.
Eigenlijk zie je dezelfde verhoudingen als in Koudvuur waarin de hoofdpersoon zich ook verantwoordelijk voelde voor een jonger broertje en zusje. De omstandigheden zijn weliswaar anders, maar de taak blijft hetzelfde.
Uphoff schrijft in deze novelle voornamelijk korte alinea's, die ze door witregels scheidt. De bladspiegel ziet eruit als bij sommige boeken van Armando of Gerrit Krol. Ook schrijft Uphoff niet altijd de regels vol, zodat de alinea's soms iets weghebben van een gedicht.
De ochtend valt is bescheiden van omvang (die van een dichtbundel), maar het boekje is onbescheiden goed. De dappere inzet van het jongetje, dat uiteindelijk toch niet voldoende zal zijn, schuurt zachtjes tegen je hartwand. In de laatste alinea kijkt Michael terug van een afstand naar het gezinnetje: 'een zoet organisch bestaan waarin ik ze wilde vasthouden, ze precies zo wilde houden als ze waren.'
Weer zo'n rare witte ondergrond bij sommige regels, alsof ik op correctielak heb getypt.
BeantwoordenVerwijderen