Deze week alleen een oude recensie, die hier nog niet eerder te lezen was. Het is een recensie van nee, van Armando, op 11 april 2008 gepubliceerd in het Nederlands Dagblad. Armando (1929 - 2018) was een groot beeldend kunstenaar en een dito schrijver/dichter. Ik heb uitgebreid aandacht aan hem en zijn werk besteed bij zijn overlijden.
Van verschillende van zijn bundels heb ik recensies geschreven, maar meestal op andere plekken dan op Bunt Blogt. Meestal had ik daarbij beperkte ruimte. Via Literom zijn die besprekingen nog te vinden. Een ervan heb ik afgestoft, dat wil zeggen: geknipt en geplakt, waarna de opmaak opnieuw moet. Zo werkt het blijkbaar bij Blogger. En op Literom is de opmaak vaak ook al niet goed. Maar goed, het is werk waar je hoofd niet erg bij nodig hebt en dat lukt me dus wel.
Mocht je wat van Armando tegenkomen: altijd kopen. En lezen natuurlijk. Hij is met geen enkele andere schrijver te vergelijken.
Wat volgt hieruit? Niets
Een man wiens armen in de knoop zitten, iemand die op maatstaven loopt, monniken die overwegen een worm in de adelstand te verheffen, iemand die ineens stopt met hemelbestormen, iemand die de deur opendoet en een nijptang op de stoep ziet staan, iemand die veroordeeld wordt tot levenslang leven - in de verhalen van Armando komen ze voor met een achteloze vanzelfsprekendheid.
Ook de 109 heel korte verhalen in de nieuwe bundel nee bevatten heel wat absurde passages. De 'ik' in de verhalen verbaast zich er niet over en de lezer dus ook niet. Zo vreemd is het leven blijkbaar. We buigen ons over het leven heen, bekijken het aandachtig, signaleren hoe het in elkaar zit en reageren met nauwelijks meer dan een peinzend 'hm'.
In het verhaal 'Letters' buigen we ons over een boek:
'Kijk, daar ligt een boek.' ,
'Ja, warempel, je hebt gelijk.'
'Wat nu.'
'Kijk er maar niet in.'
'Nee, want voordat je het weet, ben je aan het lezen.'
'Staan er dan letters in?'
'Ik ben bang van wel.'
'En bladzijden, bladzijden?'
'Misschien.'
'Ik heb daar altijd een hekel aan gehad.'
'Waaraan.'
'Aan letters en bladzijden.'
'O, ik ook.'
Het kan een gesprek zijn tussen twee mensen bij de bushalte. Mensen die elkaar nauwelijks kennen, die alleen het gesprek een beetje gaande willen houden, waarbij het niet uitmaakt of het gaat over het weer, een voorbijkomende hond of een boek dat op de grond ligt.
Flarden
Al enkele decennia terug tekende Armando flarden van gesprekken op in
de boeken die hij in Berlijn schreef. Toen had je het idee dat het gesprekken waren die de schrijver zelf gehoord of gevoerd zou kunnen hebben. In de laatste bundels (De haperende schepping (2003), Het wel en wee (2005), Gedoe (2006), Soms (2007), wekken de gesprekken bevreemding
in plaats van herkenning. Een gesprek kan beginnen met 'Bent u goedschiks of kwaadschiks?' of met 'Heeft u mijn zielenroerselen wel eens gezien?' Wie zo'n gesprek opvangt, spitst meteen de oren, zeker als je gaandeweg het gesprek de indruk hebt dat de sprekers vrij normale mensen zijn.
De vanzelfsprekendheid waarmee het absurde getoond wordt, maakt dat de lezer niet in de eerste plaats vragen stelt bij wat hij leest, maar bij zichzelf. Als het vanzelfsprekend is dat een snelweg vingers heeft 'en misschien zelfs een hand', dan is het vreemd dat we daar nooit bij stilgestaan hebben. Slechts een deel van de verhalen in nee heeft de duidelijke vorm van een gesprek, maar de dialoogvorm klinkt ook in de andere verhalen vaak door. Het lijkt dan of de schrijver praat tegen de lezer, die zwijgend luistert. Soms spreekt hij de 'jij' direct aan: "Zei ik het niet? Ik wou dat je me eindelijk es geloofde."
Allure
De vraag is wat Armando wil met zijn verhalen. De 'ik' uit het verhaal 'Streng' eindigt zijn relaas met: 'Wat volgt hieruit, wat leren wij van deze meningen? Niets.' Het lijkt of ook Armando niet uitdrukkelijk iets wil. Hij toont ons de werkelijkheid in al haar absurdisme. Verder niets. Verschillende keren zegt de 'ik' zinnen als 'ik bemoei me er niet meer mee' en 'Het gaat je namelijk niets aan'. Blijkbaar moeten we de werkelijkheid maar laten voor wat die is. De werkelijkheid gaat haar eigen gang en wij moeten dat ook maar doen.
Die werkelijkheid is niet een hedendaagse werkelijkheid. In Armando's verhalen kom je geen pinpasjes, geen multiculturele samenlevingen, geen popmusici en geen digitale camera's tegen. Wel herbergiers, zeepzieders, landlopers en marskramers. Figuren die voorkomen in oude verhalen, die van alle tijden zijn, omdat ze de actualiteit ontstijgen. Wie rondloopt in de verhalen van Armando, wandelt altijd in het heden en tegelijkertijd in de middeleeuwen of de negentiende eeuw. Het doet er eigenlijk niet toe, zoals het niet uitmaakt in welke tijd sprookjes of mythen zich afspelen. Meer en meer krijgen Armando's verhalen die allure.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten