donderdag 6 augustus 2015

Roxy (Esther Gerritsen)


Roxy, de hoofdpersoon uit de gelijknamige roman van Esther Gerritsen, heeft het niet gemakkelijk. Het leven is een onveilige plek voor haar: ze weet niet wat anderen van haar verwachten en hoe ze geacht wordt zich te gedragen. Ze probeert zich dan ook afzijdig te houden, maar soms is dat niet genoeg. Ze denkt dan dat ze dood wil:
'Ik denk het wel vaker,' zegt Roxy, 'dat ik dood wil, dat zal Arthur je wel verteld hebben. Het is geen probleem, het is een beetje irritant, als een vlieg, een rotgeluid. Het wordt pas lastig als zo'n vlieg de hele dag om je hoofd zoemt.'
De Arthur in het citaat is haar man, die twintig jaar ouder is dan zij. Hij heeft haar de kans gegeven om al als jong meisje weg te komen uit het gezin waarin ze opgroeide. Dat was niet bepaald een liefdevol gezin.

Relaties tussen ouders en kinderen zijn vaker lastig bij Esther Gerritsen. In Dorst komt een dochter inwonen bij haar terminaal zieke moeder. Langzaam wordt duidelijk wat er in het verleden gebeurd is, en hoe het moeder eigenlijk nooit gelukt is om normaal met haar dochter om te gaan.

De moeder van Roxy gaat liefdevoller om met de hond dat zij ooit met Roxy gekund zou hebben. Vader, een truckchauffeur, nam de dochter wel eens mee op een tocht met zijn truck. Omdat hij  maar door bleef rijden, moest Roxy blijven zingen om hem wakker te houden. Het heeft van Roxy een boos kind gemaakt en eigenlijk is ze dat altijd gebleven.

Arthur, die werkzaam was in de filmindustrie, verschafte haar de kans om schrijfster te worden. Dat was voor haar een manier om zich aan het leven te onttrekken. Op haar zolderkamer kon ze maanden peuteren aan een alinea.
Ze wilde nergens anders meer zijn dan daar op die perfect gestylede zolder, ver van de begane grond. Het harde, boze kind dat ze was, was ingestopt in een groot zacht bed, ze werd er met het jaar zachter maar ook banger. Langzaamaan vreesde ze dat dit de enige veilige plek op aarde was. 
Maar op een dag verongelukt Arthur. Zijn geparkeerde auto wordt aangereden, terwijl hij zich erin bevindt, naakt, met een stagiaire. Roxy weet niet goed hoe ze moet reageren, omdat dit een situatie is die ze nog nooit heeft meegemaakt. Sommige dingen die anderen aanvoelen, intuïtief weten, heeft Roxy in de loop van de tijd geleerd. Zo weet ze bijvoorbeeld dat je je geacht wordt te laten omhelzen als iemand zijn armen opent.

Maar nu is er een situatie waarvoor ze de regels niet heeft geleerd. Ze slaat zich er zo goed mogelijk doorheen. Haar ouders komen op bezoek en blijven een tijdje, wat de zaak ook niet altijd gemakkelijker maakt. Ze heeft veel steun aan de studente Feike, die gewend is op haar dochter Louise te passen, en Jane, de assistente van Arthur.

Na de begrafenis wil Louise graag op vakantie. Het is iets om je op te verheugen, maar het is ook een ontsnappingspoging, een manier om niet te hoeven accepteren wat er gebeurd is. Feike en Jane gaan mee.

De vakantie is niet altijd gemakkelijk. Roxy is zich ervan bewust dat ze zich niet steeds gedraagt zoals er van haar verwacht wordt. Ze gaat met verschillende mannen naar bed. Dat zou je uit kunnen leggen als wraak voor Arthurs overspel, maar misschien is verleidend de enige manier waarop Roxy met mannen om kan gaan.

De verhouding tussen Roxy en haar dochter Louise is net zo lastig als die tussen haar en haar ouders. De volle verantwoordelijkheid hebben voor een kind valt Roxy zwaar. Met Arthur had ze een regeling wie op welke dag de verantwoordelijke ouder was. Dat kon wel uitbesteed worden, aan bijvoorbeeld Feike. In plaats van voltijds moeder te zijn zou Roxy dan ook liever een 'weekendvader' zijn.

Het feit dat Louise niet zonder moeder kan, Roxy nodig heeft, houdt haar in leven.
Als Louise haar niet meer nodig heeft, heeft zij zichzelf tenslotte ook niet nodig. Ze voelt wel dat ze dat moment nadert, erop afgaat als iemand met hoogtevrees die toch naar de klif loopt.
Het hoogtepunt van het boek is het moment waarop Roxy zich uitleeft op een kudde schapen. Haar vader is op dat moment al naar haar onderweg. Ze heeft hem te hulp geroepen, wat een grote stap is in de richting van haar ouders. Eigenlijk is het de erkenning dat ze afhankelijk is, dat ze kind is.

Die schapen herinneren haar aan haar jeugd, waar soms door de schapenwei van de buren liep.
Het troostte haar hoe de schapen voor haar opzijgingen, een zeldzaam moment waarop de wereld zich aan haar aanpaste en niet andersom.
Roxy begint met een citaat van Sophocles over Ajax. Ajax werd door Pallas Athene krankzinnig gemaakt, waarna hij een kudde schapen afslachtte. Toen hij weer tot zichzelf kwam, voelde hij zich diep vernederd en stortte zich in zijn zwaard.

Bij Roxy werkt het anders. Het zich uitleven op de schapen is een daad, ze laat zien wat ze kan. Eerder was voor haar elke ander een vijand, op Arthur na. Die is weggevallen en nu heeft ze alleen Louise nog. Het bestrijden van de buitenwereld, van de ander, manifesteert zich in hoe ze tekeergaat in de kudde schapen. Het is eerder louterend dan vernederend. Ze heeft haar vader niet meer nodig en kan nu ook haar verantwoordelijkheid ten opzichte van Louise nemen.

Ook De kleine miezerige god eindigt met de weg omhoog na een louterende ervaring. Het lijkt me kenmerkend voor veel werk van Esther Gerritsen: het leven is moeilijk, maar het is niet hopeloos. Er zijn mogelijkheden om het leefbaar te maken.

Bij mijn terugblik op vorig jaar nam ik Roxy van Esther Gerritsen op in de lijst van de tien beste boeken van 2014 die ik niet gelezen had. Nu ik het boek intussen wel gelezen heb, kan ik alleen maar concluderen dat het boek terecht in het lijstje stond.

Roxy is  een boek dat leest als een trein. Dat zal mede komen door de sterke dialogen, die zowel iets vanzelfsprekends als bevreemdends hebben. Dat heeft natuurlijk te maken met het personage Roxy dat ook vanzelfsprekend gepresenteerd wordt, terwijl ze dat niet is. Met gemak leef je met Roxy mee, voel je hoe pijnlijk het leven voor haar is en merk je hoe ze zich er doorheen probeert te slaan. Dat maakt haar sympathiek, zonder dat je je volledig met haar kunt identificeren.

Als je het boek uithebt, blijft het personage nog wel even met je oplopen. Je hoopt dat het ook na het slot van het verhaal goed met haar blijft gaan, omdat je haar dat gunt. Die hoop heeft de schrijfster ons expliciet meegegeven. Er zijn boeken waar je minder van meekrijgt.

2 opmerkingen:

  1. Mooi boek hè, kan me helemaal vinden in je recensie. Ik kijk nu al uit naar het boekenweekgeschenk van 2016. Las je Birk al van Jaap Robben, ook zo'n boek dat blijft nasudderen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nee, Birk moet ik nog lezen, Jannie. Eerst moet ik Muidhond nog lezen en nog wat oude boeken, zoals misschien De klop op de deur...

    BeantwoordenVerwijderen