Van sommige boeken vind ik dat ik ze moet lezen, maar komt het er gewoon niet van. Van sommige auteurs ook. Zo heb ik nog nooit een boek gelezen van Christiaan Weijts, Kees 't Hart of Elvis Peeters, terwijl ik dat wel zou willen doen en eigenlijk al gedaan zou willen hebben. Maar ik heb de boeken van deze auteurs nooit in huis gehaald en altijd liggen er boeken op mijn stapel die eerst gelezen willen worden.
Joost de Vries is zo'n auteur; De republiek is zo'n boek. Het is van diverse kanten geprezen en het kreeg de Gouden Uil. Ongetwijfeld heb ik indertijd de recensies gelezen. Het enige wat me bijgebleven is, is dat het een goed boek is. Niet waarover het gaat.
Voor degenen bij wie de inhoud van De republiek ook weggezakt is: de hoogleraar Josip Brik is overleden (net als Chet Baker, door uit het raam van een hotel te vallen). We leven mee met zijn vertrouweling Friso de Vos, die moet toezien hoe bij de publiciteit rond het overlijden ene Philip de Vries de aandacht krijgt waarop Friso recht meende te hebben. Hij doet er alles aan om Philip verdacht te maken.
Josip Brik houdt zich bezig met Hitlerstudies en Friso de Vos is hoofdredacteur van een blad dat zich daar geheel aan wijdt, De slaapwandelaar. Op instigatie van Brik reist hij bijvoorbeeld naar Chili om daar mensen te bezoeken die de naam Hitler dragen. Zijn relatie met Pippa (die Brik ook goed kent) is net achter de rug, maar door Briks overlijden (en een ziekte die Friso oploopt) trekken ze toch weer samen op.
Met veel plezier heb ik De republiek gelezen. De Vries is iemand met een heldere stijl en hij kan goed beelden oproepen. Dat doet hij vaak door treffende vergelijkingen. Over politieagenten: 'Een van hen droeg een zwart machinegeweer op zijn borst alsof hij een pasgeboren kind aan het voeden was'. Dat zie je meteen voor je.
Of deze, over congresgangers:
Het viel me op hoeveel andere mensen alleen waren. Vooral mannen, je zag ze in de menigte nauwelijks staan, maar ze waren er. Ze stonden gewoon een beetje te staan, met naamstickers op hun revers geplakt waar net zo goed op kon staan naar welk dagverblijf ze gebracht moesten worden als ze hun moeder kwijt waren.De beelden zijn effectief en bovendien zo gekozen dat ze je doen glimlachen. Ook dat houdt het lezen aangenaam.
Je kunt goed meeleven met de hoofdpersoon, Friso de Vos, maar De Vries speelt niet in de eerste plaats de kaart van de emotie. Hij heeft een ingehouden toon en vraagt meer om de gedachtegang te volgen dan om je mee te laten slepen. Ik had een soortgelijke ervaring bij het lezen van De Nederlandse maagd van Marente de Moor, al broeit daar voor mijn gevoel meer.
Omdat het perspectief voortdurend bij Friso ligt, moet je wel met hem meeleven. Maar Friso doet dingen, waarvan je voorvoelt dat ze niet deugen of dat ze verkeerd moeten aflopen, wat je als lezer in een ongemakkelijke positie brengt. Geheel andersoortige auteurs als Renate Dorrestein en Maria Stahlie kunnen dat ook.
Eigenlijk staat me dat wel aan. Romans met hoofdpersonen die keurig deugen, zijn eigenlijk nooit interessant. Door het gedrag van Friso rijzen er ook vragen op over het thema identiteit. Friso geeft zich verschillende keren voor Philip uit. Ze blijken dan ook erg op elkaar te lijken.
Wie ben je, als je jezelf een andere naam geeft? Word je daarmee ook die ander? In hoeverre is de ander van jezelf te onderscheiden? Die consequenties van het aannemen van een naam werden al voorbereid door de gesprekken die Friso had met mensen in Chili die de naam Hitler dragen. Leeft Hitler nog een beetje door, als zijn naam er nog is?
Brik is het grootste deel van het boek afwezig. Hij is immers overleden. Toch is hij de zon waarom de planeten Friso en Philip draaien. Aan hem lijken ze hun identiteit te ontlenen. Maar zijn ze van zichzelf wel iemand? De sterren op het gebied van de Hitlerstudie bestaan ook alleen maar doordat Hitler er ooit geweest is. Ze blijven dus van Hitler afhankelijk.
De titel verwijst naar het wegvallen van Brik. Als de koning dood is, wat blijft er dan over? Brik heeft ooit aan Friso gevraagd of die zijn dauphin is of zijn Robespierre. 'En als we geen dauphins waren, wat bleef er dan nog over?'
Er zullen verschillende manieren zijn om De republiek te lezen. Ik heb het boek gelezen als een roman die vragen stelt over identiteit. Of dat een gedachtespel is of ernst is moeilijk uit te maken. Het boek heeft ongetwijfeld een speelse inslag, zoals Friso misschien als een uit de hand gelopen geintje de identiteit van Philip aanneemt. Maar wat voor gevolgen heeft het voor hemzelf? Kunnen wij spelen met onze identiteit zonder te veranderen? Kunnen we onze identiteit kiezen?
De republiek is een goed boek, een rijk boek, maar het blijft voor mij wel erg hangen in het hoofd. Daardoor kon ik er wel van genieten, maar overweldigde het me niet, zoals bijvoorbeeld Het hout van Brouwers dat wel deed. Ik denk dat De Vries nog meer kan. Hij zal in de toekomst van maniertjes af durven stappen, grotere helderheid aandurven. We gaan meer van hem horen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten