vrijdag 26 juli 2024

Hex (Thomas Olde Heuvelt)


Aan het begin van Hex van Thomas Olde Heuvelt (2013) is er meteen actie: iemand wordt overreden door een draaiorgel (al blijkt het al snel niet een echte aanrijding te zijn). Al in de eerste alinea worden vier namen genoemd: Stefan de Graaf, Katharina van Wijler, Martijn Winkel en Loes Krijgsman en dan is ook nog een Nico de Witt-supermarkt. Zonder uitleg. 'Al die namen!' schreef ik in de kantlijn. 

Daarna maken we kennis met het gezin van Stefan de Graaf. Jolanda en hij hebben twee zoons, Timo (17) en Max (13). Verder is er blijkbaar een oma in huis, maar die wordt min of meer genegeerd. 

Vloek

'Oma' blijkt dezelfde te zijn als Katharina van Wijler, het grote geheim van het dorp Beek, bij Nijmegen. Ze is in de zeventiende eeuw aangezien voor heks en werd gedwongen een van haar kinderen te doden. Sindsdien rust er een vloek op het dorp. Katharina duikt op onverwachte plaatsen op. Haar mond en ogen zijn dichtgenaaid. 

De vloek houdt in dat het niet mogelijk is om lange tijd buiten het dorp Beek te zijn. Dan word je gedreven tot wanhoop. Je bent dus veroordeeld om in het dorp te verblijven. Verder moet je ook niet luisteren naar het gefluister van Katharina. Dan kan het ook slecht met je aflopen. 

Er is een HEX-team dat Katharina in de gaten houdt. Overal hangen camera's en er is een app die aangeeft waar ze is. Verder wordt er alle moeite gedaan om haar te verbergen voor de buitenwereld. Er zijn verschillende mensen in het dorp die er maar druk mee zijn. 

Als mensen van buitenaf een huis willen kopen in Beek, krijgen ze geld aangeboden om van de koop af te zien, maar deze keer zijn er mensen die doorzetten en daarna maken ze dus deel uit van wat er in Beek aan de hand is. Nieuwelingen moeten nog van alles op de hoogte gebracht worden en daardoor komt ook de lezer meer te weten. 

Langzaam loopt de spanning in het dorp op. Een groep jongeren vindt dat de buitenwereld moet weten wat er speelt. Ze dagen de heks uit en gaan daarin steeds verder. Zo wordt Katharina gesneden met een stanleymes. Dat kan niet goed gaan. Hoe machtig is Katharina? Kan ze een ramp in het dorp veroorzaken?

Vooraf had ik niet zoveel zin in dit boek van Thomas Olde Heuvelt. Het genre, horror, trekt me al niet zo aan en ik had ook niet veel vertrouwen in de literaire capaciteiten van de auteur. Maar de setting leek me wel wat. Ik ken Beek, omdat ik verschillende keren in die omgeving gewandeld heb en de namen van de locaties die in het boek genoemd worden, doen vertrouwd aan. 

De Duivelsberg was ooit Duits grondgebied en heette toen de Wylerberg of ook de Teufelsberg. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland het stuk grond in bezit en het is niet in 1963 teruggegeven toen bijvoorbeeld Elten weer Duits werd. 

Het gegeven van de vloek moet je als lezer aanvaarden. Als je je daartegen verzet, hoef je het boek niet te lezen, want dan kun je niet mee in het verhaal. Binnen de logica van het verhaal klopt het allemaal wel. 

Amfibisch dieptepunt

Verschillende passages in het boek zijn spannend en eng bedoeld en ik werd soms ook wel wat nieuwsgierig naar hoe het verder zou gaan, maar de spanning kreeg me toch niet echt te pakken. Voor mij heeft dat te maken met de stijl.

Een voorbeeld:

Robert Grim progressief noemen was zoiets als Auschwitz een jeugdcamping noemen, maar Kobus Mater was op een geheel ander, amfibisch dieptepunt, alsof het was verfoeid door de evolutie zelf nadat het zich hijgend en zuchtend uit het oermoeras had gesleept, waarna het zich uit pure ellende had omgedraaid en er terug in was gekropen. 

Robert Grim is dus helemaal niet progressief, zoals Auschwitz helemaal geen jeugdcamping was. Het staat mij wel tegen dat Auschwitz hier als een soort grapje wordt gebruikt en ik heb het idee dat de vergelijking niet veel toevoegt. 

Daarna krijgen we Kobus Mater, die op een 'amfibisch dieptepunt' is. Dat is al raar gezegd. Alsof de amfibieën zich per definitie op een dieptepunt bevinden. En dan is dat dieptepunt ook nog verfoeid door de evolutie zelf. De evolutie als een gegeven dat iets kan verfoeien lijkt me dubieus en ook een dieptepunt dat zich uit het moeras sleept, zich omdraait, erin terugkruipt en er vervolgens uit weggesleurd wordt, is een beeld dat voor mijn gevoel Kobus Mater niet duidelijker maakt. 

Later wordt Kobus Mater vergeleken met 'een levensvorm die veel weghad van een zompig moeras: niet aan evolutie onderhevig en nooit, nooit vergetend.' 

Eerst is Kobus een dieptepunt dat uit een moeras komt dan is hij het moeras zelf en dat moeras is geen biotoop, maar een levensvorm. De ene keer is hij weggesleurd door de evolutie, de andere keer is hij niet aan evolutie onderhevig. 

Expliciet

Aandachttrekkerij, aanstellerij, slordige formulering - Hex zit er vol mee. Iets alleen maar tonen is nooit genoeg. Er moet altijd een kwalificatie bij en liefst twee, gevolgd door een vergelijking. Alles moet expliciet gemaakt worden. 

Nog een paar voorbeelden. 

Grim ziet een bosuil. 

De vogel staarde hem met boosaardige, glinsterende roofvogelogen aan. Grim begreep niet waarom het dier hem met zo'n gevoel van onheil en somberheid vulde, maar hij klapte fel in zijn handen om het weg te jagen. 

De vogel staart hem aan. Maar dat is niet genoeg. Er moet bij vermeld worden dat hij dat doet met zijn roofvogelogen en dat die ook nog boosaardig zijn. Je kunt je voorstellen dat Grim zich ongemakkelijk voelt, maar dan wordt ook dat gevoel nog benoemd: een gevoel van onheil en somberheid. 

De jongens krijsten hun longen uit hun lijf in onaardse, dierlijke klanken, als varkens die levend werden gevild met botte messen. 

De jongens krijsen. Die klanken zijn zowel onaards als dierlijk. Dat dierlijke doet mij nu juist aards aan. Olde Heuvelt zet het nog even aan. Het gekrijs is niet alleen dierlijk, maar het lijkt op dat van varkens die leven gevild worden. Zijn we er dan? Nee, ze worden ook nog gevild met botte messen. 

Zo gaat het steeds. Een lijkengeur is onprettig, maar Oldeheuvelt schrijft over 'de zware, bedompte lijkstank'. Een vervelend geluid wordt 'een afschuwelijk naargeestig geluid dat alle gewrichten in Grims lichaam deed verstarren'. Ook een zweetgeur kan onprettig zijn. De schrijver wrijft het nog maar even in: 'Hij werd ruw naar alle kanten geslingerd door vuile en zwetende lichamen die een ziekelijke stank verspreidden: een gedegenereerde stank van angst, waar hij het vergif van inademde.'

Al met al is het wel heel dik hout waarvan Thomas Olde Heuvelt planken zaagt. Het lijkt wel of hij te weinig vertrouwen heeft in zijn eigen stijl en dat hij het er daarom in klodders op legt. Het gevolg is onmachtig proza dat heel erg zijn best doet en de lezer (deze lezer althans) toch niet meekrijgt. 

Het verhaal is wel aardig doordacht, maar een redacteur had hier naar mijn mening veel strenger moeten zijn. Maar misschien houden lezers van dit soort boeken juist wel van een stijl die alles dik aanzet, zodat ze zelf niets meer hoeven te doen. 

De gebeurtenissen worden ons verhaald door een alwetende verteller, die verschillende keren vooruitblikt: 'Stefan zag dingen die hij nooit zou vergeten'; 'het zou de laatste keer zijn dat ze elkaar vasthielden'; 'De gruwelijke gebeurtenissen (...) zouden het eind inluiden van die mooie week, en élke mogelijke mooie week die nog zou komen'; 'Hij snelt de trap af, naar wat de laatste en meest choquerende reportage uit zijn loopbaan als journalist zal worden'.

Dat doet wat ouderwets aan, maar het past wel bij een boek dat al het denkwerk van je over wil nemen. 

Slot

Voor de Amerikaanse vertaling paste Thomas Olde Heuvelt de setting aan en veranderde hij ook het slot. Voor de drukken die daarna in Nederland volgden (de vierde en latere), gebruikte hij ook het aangepaste slot, dat wat subtieler heet te zijn dan de oorspronkelijke versie. Ik heb de twaalfde druk, uit 2017, gelezen. 

Er zijn zeker aardige elementen in het boek. De tijd waarin Katharina oorspronkelijk leefde en het heden lijken samen te vloeien:

Op een gegeven moment werd hij zich gewaar van een surrealistisch beeld: de mensen om hem heen leken niet alleen op dorpelingen uit vroeger tijden; ze waren het ook echt, met vodden die stonken naar modder en ziekte. Als hij naar buiten zou lopen, zou de Rijksstraatweg een karrenspoor zijn, zou verderop de klok van de Bartholomeuskerk luiden en zou het jaartal 1665 zijn. 

Alles heeft in Beek gedraaid om de heks, maar Stefan beseft dat niet de heks, maar Beek zelf alles in gang heeft gezet. Het dorp heeft zich naar de ondergang gewerkt. Dat vind ik wel mooi. De dorpsbewoners zijn druk bezig de heks en daarmee het kwaad binnen de perken te houden, maar op zo'n manier dat ze het kwaad juist een kans geven. Het dorp is een besloten gemeenschap, waarin grenzen overschreden worden die in een andere situatie gerespecteerd zouden zijn. 

Hex is gebaseerd op een aardig idee en je kunt het lezen zonder dat het je veel moeite kost. Maar wie van goed geschreven boeken houdt, moet deze roman niet lezen. Die struikelt op elke bladzij over de gebrekkige stijl. 

2 opmerkingen:

  1. Hoi Teunis, dat is duidelijk! Niet dat ik enige aanvechting voelde om dit boek te gaan lezen, thrillers interesseren me geen ene moer. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Er zijn inderdaad veel betere boeken om te lezen, Erik. Er zouden toch ook goede thrillers moeten zijn, maar het lukt me maar niet om ze te vinden.

      Verwijderen